Week 5 - Street culture Flashcards

HC 5 - Chalhi et al. - El Hadioui - Voronov & Singer

1
Q

Hoe is jeugdwerk ontstaan (Chalhi et al.)

A

Vanuit benadering van buurtontwikkeling (opbouwwerk) in ‘60. Opbouwwerkers hielden sociale relaties met bewoners van kansarme wijken. Preventief effect. Actieve samenwerking en deelname aan doelgroep zelf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het Nederlandse beleid mbt risicojongeren (Chalhi et al.)

A

Gericht op socialiseren van risiciojongeren en ze wegleiden van pad naar delinquentie. Neoliberaal beleid, professionals moeten de burgers leren om meer verantwoordelijkheden te nemen voor zichzelf en voor elkaar, minder afhankelijk staatssteun.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom moeten jeugdwerkers niet als frontlijnwerkers worden beschouwd? (Chalhi et al.)

A

Wekt de illusie dat zij spelers zijn in een eenrichtingsproces die belangen en waarden van hun organisaties en de staat moeten opleggen aan jongeren. Maar het is een tweerichtingsproces.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom moeten jeugdwerkers niet als frontlijnwerkers worden beschouwd? (Chalhi et al.)

A

Wekt de illusie dat zij spelers zijn in een eenrichtingsproces die belangen en waarden van hun organisaties en de staat moeten opleggen aan jongeren. Maar het is een tweerichtingsproces.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Definitie krachtwijk (Chalhi et al.)

A

Status die door landelijke en lokale overheid op bepaalde gebieden met relatieve sociaaleconomische onderontwikkeling wordt toegepast. Betreft probleemwijk die in aanmerking komt voor herstructurering waarin gemeente meer mogelijkheden heeft om te investeren in de buurt en specifieke beleid kan ontwikkelen dat gericht is op verbeteren werkloosheid, opleidingsniveau, gevoelens van onzekerheid en jeugdoverlast.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is positieve jeugdontwikkeling? (Chalhi et al.)

A

Jongeren worden beschouwd als menselijk kapitaal dat hun vaardigheden en hulpmiddelen moet ontwikkelen. Positieve jeugdontwikkeling beschrijft jongeren als veerkrachtige, productieve burgers. Deze benadering moet jongeren ontmoedigen om op de staat te leunen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Definitie gatekeeper (Chalhi et al.)

A

Iemand die informatiestroom controleert en opinies beïnvloedt. Jeugdwerker moet de jongeren overtuigen dat ze afhankelijk van hun zijn om toegang te krijgen tot bepaalde hulpbronnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is lastig voor jeugdwerkers mbt gatekeeping (Chalhi et al.)?

A

Het is voor jeugdwerkers lastig om de informatiestromen te monopoliseren, wat bijdraagt aan hun kwetsbaarheid. Als een jeugdwerker niet in staat is om aan de behoeften van de jongeren te voldoen, kunnen zij opzoek gaan naar andere jeugdwerkers. Als gevolg hiervan moeten jeugdwerkers continu over verschillende grenzen onderhandelen, met de jongeren en met concurrerende jeugdwerkers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke rol speelt translation in het werk van de jeugdwerkers? (Chalhi et al.)

A

Verbinden van verschillende groepen impliceert een vertaling tussen verschillende werelden, handelingen en realiteiten. Translation is leggen van verbindingen tegen achtergrond van concurrerende belangen of waarden die potentieel onverenigbaar zijn. Zij richten zich niet op het uitwissen van verschillen, maar benadrukken juist de verschillen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de kenmerken van de pedagogische relatie tussen de jeugdwerkers en de jongeren? (Chalhi et al.)

A

Jeugdwerkers zien dit als een middel om positieve jeugdontwikkeling te bewerkstelligen. Relatie is afhankelijk van vrijwillige deelname jongeren. Jeugdwerkers moeten investeren in relatie. Voortdurende onderhandeling. Kan voor spanning zorgen, omdat volwassenen de wensen en ambities van jongeren vaak beschouwen als problematisch of aanpassing behoevend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat wordt bedoeld met ´shopping´ en ´hunting´ in jeugdwerk? (Chalhi et al.)

A

Shopping verwijst naar manieren waarop jongeren zich richten op vinden van jeugdwerker die beste deals kan regelen of leukste activiteiten kan organiseren. Hunting verwijst naar praktijken van jongeren wanneer die proberen iets van de organisatie te stelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de pedagogische driehoek? (El Hadioui)

A

De pedagogische driehoek bestaat uit de domeinen van de masculiene straatcultuur, de feminiene schoolcultuur en de traditionele thuiscultuur. Het tegelijkertijd gesocialiseerd worden in deze drie culturen kan zowel een trampoline als een gevangenis zijn voor jongeren. Jongeren worden voortdurend geconfronteerd met uiteenlopende en onderling tegenstrijdige rollen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe verhouden de masculiene straatcultuur en de feminiene schoolcultuur zich tot elkaar in het algemeen (El Hadioui)

A

Mismatch tussen de twee. De twee culturen leren af wat de ander heeft aangeleerd en straffen af wat de ander beloont. Dezelfde materialistische doelstellingen (respect, geld), maar verschil in behalen van deze doelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Op welke manier bestaat er een mismatch met betrekking tot het dagelijkse besef van tijd tussen de straatcultuur en de schoolcultuur? (El Hadioui)

A

Op straat bestaat er een flexibele tijdsdynamiek waar iedereen zijn eigen rooster maakt, terwijl in de schoolcultuur een extern bepaald strikte dagplanning bestaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Op welke manier bestaat er een mismatch met betrekking tot mobiliteit tussen de straatcultuur en de schoolcultuur? (El Hadioui)

A

De straatcultuur bestaat uit vluchtige handelingen die gecombineerd zijn met een enorme mobiliteit in de eigen wijk. In de schoolcultuur wordt immobiliteit van de studenten gezien als en deugd om het onderwijs beter te kunnen organiseren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Op welke manier bestaat er een mismatch met betrekking tot algemeen handelen tussen de straatcultuur en de schoolcultuur? (El Hadioui)

A

Op straat is gedrag vaak direct en impulsief. Er bestaat een meer hedonistische inslag met het toegeven aan behoeften. In de schoolcultuur wordt directe actie juist afgeleerd. De nadruk ligt daar op het denken, het formuleren van een plan, het rationeel kanaliseren van de eigen emoties, zelfbeheersing en controle. Niet alle behoeften worden daar goedgekeurd en het bevredigen van die behoeften is gebonden aan tijd, ruimte en sociale normen.

17
Q

Op welke manier bestaat er een mismatch met betrekking tot de definitie van mannelijkheid en vrouwelijkheid tussen de straatcultuur en de schoolcultuur? (El Hadioui)

A

Op straat is de echte man een macho die het zich kan veroorloven vrouwen te behandelen als lustobjecten en gebruiksvoorwerpen. Vrouwen dienen deze verticale verhouding waarin ze de masculiene dominantie faciliteren te accepteren. In de schoolcultuur wordt een horizontale verhoudingen aangemoedigd. Het idee van de vrouw als lustobject wordt afgewezen, omdat dit in strijd is met haar zelfbeschikking en waardigheid. Jongens moeten in de schoolcultuur leren argumenteren, presenteren, vergaderen, en in teams werken. Het simpelweg zijn van een man levert in de schoolcultuur geen dominante macht op.

18
Q

Op welke manier bestaat er een mismatch met betrekking tot intermenselijke verhoudingen tussen de straatcultuur en de schoolcultuur? (El Hadioui)

A

In de straatcultuur kan agressie en geweld een normale methode zijn om anderen te disciplineren. Het gaat vaak om het beschermen van de eigen eer en mannelijkheid die gevoelsmatig heel belangrijk zijn in de straatcultuur. In de schoolcultuur wordt men aangemoedigd te communiceren en argumenteren. Respect in de schoolcultuur betekent de ander in zijn waarde laten. Taal speelt hierbij een belangrijke rol. Straattaal is disfunctioneel binnen de schoolcultuur.

19
Q

Welke drie richtingen worden geïdentificeerd voor de jongeren die de pedagogische mismatch ervaren? (El Hadioui)

A

1: Jongeren breken met straatleven en het sociale netwerk dat daaraan verbonden is om beter te presteren in schoolcultuur. Lukt vaak goed, zolang er steun en sturing is vanuit thuiscultuur. Zonder deze sturing, is het vaak lastig de sociale, mentale en emotionele integratie in straatcultuur los te laten.
2: Jongeren weten zich geen houding te geven in de schoolcultuur. Raken verveeld, vinden veel activiteiten overbodig, vertonen overlast gevend gedrag op school.
3: Jongeren verlaten vroegtijdig school. Doet zich vaak voor bij overgang VO naar middelbaar beroepsonderwijs. Jongeren hebben moeite met overgang, zijn verveeld en behoefte aan geld. Kiezen voor straatcultuur.

20
Q

Hoe verhouden de masculiene straatcultuur en de traditionele thuiscultuur zich tot elkaar? (El Hadioui)

A

Overeenkomsten en tegenstrijdigheden. Vanuit thuiscultuur krijgen jongeren vaak waarden eer, respect, trots, mannelijkheid (beschermen en financieel onderhouden) en vrouwelijkheid (verzorgend, seksuele onthouding) mee. Thuis ligt nadruk vaak op plicht, terwijl straat nadruk op rechten.

21
Q

Op welke manier zorgt de mismatch tussen de straatcultuur en de thuiscultuur voor problemen? (El Hadioui)

A

Ouders worden geconfronteerd met ervaring dat hun kind buiten deur dingen afleert wat zij hen hebben aangeleerd, en andersom. Sommige jongeren geven toe aan verleiding van straatcultuur en refereren niet langer naar sociale normen van thuiscultuur. Andere jongeren leven parallelle levens waarbij ze zich thuis conformeren aan traditionele normen terwijl ze op straat conformeren aan hedonistische klimaat van straatcultuur. Leidt tot persoonlijke verwarring en loyaliteitsconflicten.

22
Q

Hoe verhouden de feminiene schoolcultuur en de traditionele thuiscultuur zich tot elkaar? (El Hadioui)

A

Veel overeenkomst. Beide wordt functionele ontwikkeling van kind onderschreven, evenals verwerven van goede maatschappelijke positie en financiële onafhankelijkheid. Mismatch doet zich voor op niveau van communicatief handelen. In schoolcultuur ligt de nadruk op assertiviteit en zelfexpressie, terwijl thuiscultuur vaak nadruk ligt op prudentie en zelfbeheersing waarbij communicatie vaak impliciet is en niet alles hoeft (en hoort) te worden besproken.

23
Q

Hoe verhouden de feminiene schoolcultuur en de traditionele thuiscultuur zich tot elkaar? (El Hadioui)

A

Veel overeenkomst. Beide wordt functionele ontwikkeling van kind onderschreven, evenals verwerven van goede maatschappelijke positie en financiële onafhankelijkheid. Mismatch doet zich voor op niveau van communicatief handelen. In schoolcultuur ligt de nadruk op assertiviteit en zelfexpressie, terwijl thuiscultuur vaak nadruk ligt op prudentie en zelfbeheersing waarbij communicatie vaak impliciet is en niet alles hoeft (en hoort) te worden besproken.

24
Q

Welke 2 aanvullingen maakte de psycholoog Triandis op de dimensies van individualisme-collectivisme (I-C)? (Voronov & Singer)

A

1: Vervangen van I&C voor idiocentrisme en allocentrisme
2: Nieuwe onderdeling van verticaal en horizontaal individualisme en verticaal en horizontaal collectivisme - horizontaal I-C benadrukt gelijkheid, terwijl verticaal I-C hiërarchie benadrukt

Hierdoor niet alleen kijken naar onderscheid tussen landen van I-C, maar ook om verschillende I/C samenlevingen ten opzichte van elkaar te vergelijken.

25
Q

Waarom handelen collectivisten individualistisch (2 redenen)? (Voronov & Singer)

A

1: Individuen kunnen eigenbelang tijdelijk opheffen voor groep, zolang ze op lange termijn beloning van groep kunnen verwachten.
2: Collectivisme kan niet verklaard worden in termen van fundamenteel andere cognitieve organisatie van de zelf, maar omdat het voordelig is voor de zelf op lange termijn.

26
Q

Welke tekortkomingen heeft de individualisme-collectivisme indeling? (Voronov & Singer)

A

Onderzoek laat verschillende resultaten zien tot mate waarin land I of C is. Ook verschillen binnen het land. Veel maatschappijen zijn niet duidelijk I of C, maar meer synthese van waarden uit beide categorieën.

27
Q

Welke methodologische tekortkomingen (4) heeft het Hofstede Project? (Voronov & Singer)

A

1: Differentiële representativiteit van steekproeven van landen - steekproef bestond uit werknemers van multinationale high-tech onderneming
2: Operationalisering van constructen van I-C - maar 6 items in totaal die niet veel te doen hebben met algemene definities van I en C
3: Resultaten zijn afhankelijk van factoren analyse, maar factor analyse kan een vertekend beeld geven. Factor analyse laat zien welke items bij elkaar horen, maar tonen geen constructvaliditeit aan
4: Nationale rijkdom van het land verklaarde voor een groot deel (67%) van variatie in I-C

28
Q

Op welke manier wordt de individualisme-collectivisme indeling soms incorrect gebruikt? (Voronov & Singer)

A

Relaties tussen I-C werd vaak veronderstelt en niet wetenschappelijk gemeten. Sommige alternatieve verklaringen ook niet onderzocht en uitgesloten. Veel resultaten werden adhv demografische kenmerken verklaard. Resultaten zijn verouderd door veranderingen afgelopen decennia (technologie, industrialisatie etc.).

29
Q

Waarom moet collectivisme niet verward worden met altruïsme? (Voronov & Singer)

A

Mensen uit collectivistische samenleving lijken weinig zorg te besteden aan mensen van de out-group. Maar omgang met mensen van out-group is geen expressie van collectivisme. Onderscheid maken tussen relationele oriëntatie en collectieve oriëntatie. Collectivisme-index van samenleving heeft niets te maken met mate waarin loyaliteiten verder reiken dan directe in-group.

30
Q

Wat is de ´self-construal´ theorie? (Voronov & Singer)

A

Manier waarop men zichzelf identificeert, de onderlinge relaties die iemand heeft en de manier waarop men zichzelf in relatie tot anderen ziet. Je hebt independent self-construal (individualistisch) en interdependence self-construal (collectivistisch).

31
Q

Waarom is de self-construal theorie een effectieve illustratie van de verkeerde conclusies die kunnen voortvloeien uit het aannemen van de I-C indeling? (Voronov & Singer)

A

De theorie bouwt voor op I-C onderscheiding. Gebaseerd op aanname dat er transnationale verschillen zijn in I-C, terwijl er geen empirische basis bestaat voor deze assumptie. De theorie is gebruikt als basis voor andere onderzoeken.

32
Q

Waarom kan de individualisme-collectivisme indeling beschouwd worden als een afhankelijke variabele? (Voronov & Singer)

A

Het bestaan van een echt psychologisch individualisme of collectivisme op zich is twijfelachtig. Het is waarschijnlijker dat in bepaalde samenlevingen collectivistisch gedrag consequenter adaptief is, wat resulteert in collectivistische gedragspatronen die soms verkeerd worden geïnterpreteerd als psychologische eigenschappen. Hetzelfde is van toepassing op individualistisch gedrag. Dit individualistische/collectivistische gedrag wordt beïnvloed door allerlei verschillende factoren.

33
Q

Wat is de ´theory of trust´? (Voronov & Singer)

A

Basis is de institutionele kijk op cultuur. Mensen dragen bij aan de in-group omdat het hun eigen langetermijndoelen bevordert. Het vermeende collectivistische gedrag is gerelateerd aan de maatschappelijke structuur en aan het niveau van algemeen vertrouwen (het geloof in de goedheid van mensen) dat een dergelijke structuur bevordert.

34
Q

De theory of trust maakt onderscheid tussen twee maatschappijen. Welke zijn dit? (Voronov & Singer)

A

1: Collectivistische maatschappijen - relaties stabiel en permanent. Alternatieve relaties zijn vrijwel niet beschikbaar. Mensen zijn wantrouwend tegenover vreemden en leren dat ze alleen de in-group mogen vertrouwen. Verwachten voorkeursbehandeling van in-group, maar niet van out-group.
2: Universalistische maatschappijen - vertrouwen zich wel buiten de in-group. Relaties worden niet als stabiel of permanent beschouwd en kan alternatieve relaties opzoeken.

35
Q

De theory of trust maakt onderscheid tussen twee maatschappijen. Welke zijn dit? (Voronov & Singer)

A

1: Collectivistische maatschappijen - relaties stabiel en permanent. Alternatieve relaties zijn vrijwel niet beschikbaar. Mensen zijn wantrouwend tegenover vreemden en leren dat ze alleen de in-group mogen vertrouwen. Verwachten voorkeursbehandeling van in-group, maar niet van out-group.
2: Universalistische maatschappijen - vertrouwen zich wel buiten de in-group. Relaties worden niet als stabiel of permanent beschouwd en kan alternatieve relaties opzoeken.