Week 4 - Radicalization Flashcards

HC 4 - Leeman & Wardekker - Sikkens et al. - Young et al.

1
Q

Definitie integratieparadox (Leeman & Wardekker)

A

Onderzoek naar polarisatie en radicalisering laat zien dat juist jongeren die goed geïnformeerd zijn over de dominante waarden en normen in de Nederlandse samenleving vatbaar zijn voor radicalisering. Velen van hen zijn goed opgeleid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom is de kwaliteit van het onderwijs afhankelijk van de kwaliteit van de onderwijzers? (Leeman & Wardekker)

A

Hoge autonomie onder onderwijzers. Gebruiken hun keuzevrijheid om hun persoonlijke en professionele benadering te ontwikkelen in overeenstemming met hun perspectieven op de doelstellingen van onderwijs en de beste pedagogische benadering van lesgeven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het huidige pedagogische beleid in West-Europese landen? (Leeman & Wardekker)

A

Sociale en culturele samenhang in een nationale gemeenschap. Ontwikkeling van gedeelde normen, waarden en loyaliteit houdt geen rekening met mogelijkheid van diversiteit. Taak van onderwijs is om leerlingen te helpen bij ontwikkelen van individuele identiteit die in overeenstemming is met de politieke visie (dat leerlingen worden gezien als toekomstige burgers van natie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom moet er meer aandacht worden gegeven aan het individuatie doel? (Leeman & Wardekker)

A

Huidige beleid creëert een verschil tussen leerlingen van meerderheidsbevolking met zelfde nationale afkomst en allochtone leerlingen, die deel van cultureel erfgoed moeten afstaan. Aandacht moet worden besteed aan individuatie en inclusieve integratie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar verwijst individuatie naar? (Leeman & Wardekker)

A

Verwijst naar een innerlijk transformatieproces waarbij de mens zich ontwikkelt tot een individu met een zelfstandige persoonlijkheid en met een eigen identiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Definitie inclusieve integratie

A

Een samenleving die open staat voor iedereen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Definitie pedagogische kwaliteit (Leeman & Wardekker)

A

Verwijst naar de leeromgeving waarin leerlingen zich fysiek en emotioneel veilig, vertrouwd en gewaardeerd voelen. Kennis en denkvaardigheden kunnen persoonlijk waardevol worden voor de leerling. Vertrouwensrelatie leerling-leraar van belang.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn drie manieren waarop leraren kunnen bijdragen aan het vormen van een inclusieve identiteit en creëren van wederzijds vertrouwen in klaslokaal (Leeman & Wardekker)

A
  1. Ontwikkelen van demografische houding en motivatie en vaardigheden van democratisch handelen
  2. Explicietheid over diverse standpunten en conflicten - niet vermijden gevoelige onderwerpen
  3. Verbinden van vakonderwijs aan burgerschapseducatie - ontwikkelen inclusieve identiteit staat niet los van leren van de leerstof op school
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe kunnen een democratische houding en motivatie en vaardigheden voor democratisch handelen worden ontwikkeld? (Leeman & Wardekker)

A

Oefenen en construeren van democratische besluitvormingsprocedures binnen scholen, waarin diversiteit als een waarde wordt geaccepteerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Definitie grensbeleving (Leeman & Wardekker)

A

Wanneer iemand wordt geconfronteerd met hun eigen situatie en de grenzen van hun professionele vaardigheden. Bv wanneer in NL de overheid van de leerkrachten eiste dat ze alert waren op leerlingen die tekenen vertoonden van vroege stadia van polarisatie en radicalisering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke problemen ondervinden leraren bij het moeten waarnemen van en ingrijpen bij polarisatie en radicalisering? (Leeman & Wardekker)

A

Moeite met combineren van diversiteit en gemeenschappelijkheid. Behoefte aan kennis over radicaliseringsprocessen en dagelijkse wereld van hun leerlingen om problemen op tijd te kunnen herkennen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom is alleen het open houden van communicatielijnen niet voldoende voor het waarnemen en tegengaan van radicalisering van jongeren? (Leeman & Wardekker)

A

Leraren geven aan weinig communicatievaardigheden en achtergrondkennis te hebben over conflicterende onderwerpen. Geven voorkeur aan vermijden van zulke gesprekken om communicatielijnen open te houden. Er wordt dus niet gepraat over problemen die gepaard gaan met radicalisering en ze dus ook niet worden opgelost.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de 4 problemen met radicalisering vanuit een pedagogisch perspectief? (Leeman & Wardekker)

A
  1. Radicalisering is eenzijdig lineair proces - geconflicteerde jongeren gaan door fasen en radicaliseren steeds verder. Leerlingen schommelen tussen identiteit en welke uiteindelijk overhand krijgt is afhankelijk van manier waarop ze houding van beide omgevingen tegenover zichzelf als mensen en leerlingen zien.
  2. Leraren enkel aandacht voor problematisch gedrag en cultuur van leerlingen met een andere achtergrond en voor interactie tussen deze leerlingen en autochtone leerlingen - op individueel vlak, niet groepsniveau
  3. Loyaliteitsconflicten zijn niet exclusief voor leerlingen met buitenlandse achtergrond - leren omgaan met deze conflicten en leren leven met verschillen is belangrijker dan leren voldoen aan eisen van bepaalde manier van denken en handelen.
  4. Aanname van overheid en leraren dat leerlingen verschijnen zonder sociale positie en geschiedenis en zonder emoties en gehechtheid aan hun cultuur en mensen met wie ze buiten school leven.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is radicalisering (in een pedagogisch opzicht)? (Sikkens et al.)

A

Radicalisering vindt plaats wanneer een kind/adolescent politieke of religieuze ideeën begint te ontwikkelen die zo fundamenteel in strijd zijn met opvoedingsomgeving of algemene verwachtingen dat de relatie met opvoeders op het spel staat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Vul aan (Sikkens et al.). Bij radicalisering kan er een zoektocht plaatsvinden naar…

A

verbondenheid, identiteit en antwoorden op ingewikkelde vragen, waarbij ze verschillende ideologieën tegenkwamen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het verschil tussen gederadicaliseerd en ontkoppeld? (Sikkens et al.)

A

Deradicalisering betreft afnemen van extremistisch denken of gedrag door bepaalde groep te verlaten of door geweld af te zweren dat men ooit heeft gebruikt of gedoogd. Veranderingen in ideologie. Ontkoppeling vereist geen verandering van radicale ideeën, maar wel verandering in bereidheid om geweld te gebruiken bij streven naar verandering.

17
Q

Welke directe invloed hebben ouders op radicalisering van hun kinderen (Sikkens et al.)?

A

Door middel van genetische aanleg, persoonlijke overtuigingen en gedragingen. Fungeren als rolmodel en radicale jongeren delen vaak extreme opvattingen van hun ouders.

18
Q

Welke indirecte invloed hebben ouders op radicalisering van hun kinderen (Sikkens et al.)?

A

Ouders hebben indirect invloed door hun invloeden op elkaar en de meervoudige contexten waarin ze leven. Onstabiele gezinssituaties kunnen radicaliseringsproces versterken (denk aan gebroken gezin, middelenmisbruik, gezinsgeweld).

19
Q

Hoe kunnen ouders bijdragen aan de-radicalisering van hun kinderen? (Sikkens et al.)

A

Het kan voor extreemrechtse leden moeilijk zijn de scene te verlaten, omdat ze niemand buiten de scene hebben waarop zegkunnen terugvallen. Positieve banden met familieleden die geen extreme idealen hebben, kunnen ertoe leiden dat radicalen hun overtuigingen heroverwegen. Steun van fam kan helpen zich los te maken van extreemrechtse bewegingen en te deradicaliseren.

20
Q

Wat is ´counter violent extremism´ (CVE)? (Sikkens et al.)

A

Verwijst naar domein van beleid, programma’s en interventies die zijn ontworpen om te voorkomen dat individuen zich bezighouden met geweld dat verband houdt met radicale politieke, sociale, culturele en religieuze ideologieën en groepen.

21
Q

Wat is het verschil tussen beëindiging (´termination´) en opheffing (´desistance´)? (Sikkens et al.)

A

Beëindiging verwijst naar het moment waarop een dader stopt met criminaliteit. Opheffing verwijst naar causale proces dat voorafgaat aan de beëindiging en nog steeds voortduurt na beëindiging. Opheffing is proces van stoppen waarvan beëindiging deel uitmaakt.

22
Q

Wat concludeert het onderzoek van Sikkens et al. (2017) over de directe invloed die ouders hadden op de radicalisering van hun kinderen?

A

Zowel kinderen als ouders haven aan dat ouders vrijwel geen invloed hadden op radicalisering van hun kinderen. Meeste ouders niet op hoogte van activiteiten van kind, of niet in staat om er iets aan te doen. Blijft onzeker of ouders een rol spelen bij radicalisering.

23
Q

Wat concludeert het onderzoek van Sikkens et al. (2017) over de indirecte invloed die ouders hadden op de radicalisering van hun kinderen?

A

Sommige gezinsklimaten kunnen indirect een vruchtbare voedingsbodem bieden voor radicalisering. Ouders hadden verschillende problemen (echtscheiding, afwezige vader, gebrek emotionele steun, psychiatrische problemen), wat mogelijk leidde tot niet herkennen van radicaliseringsproces en minder toezicht op hun kinderen.