Week 5 - Het begin van het Romeinse Rijk Flashcards

1
Q

Waarom bestuderen we de Romeinse geschiedenis?

A
  1. impact op politiek denken: founding fathers en machiavelli
  2. impact op het rechtsdenken: wet van twaalf tafelen
  3. ontstaan van universiteit
  4. impact op religieus landschap: Jodendom, Christendom en Islam
  5. impact op taal: latijn werd wereldwijd verspreid en gebruikt tot 19e eeuw.
  6. impact op europese cultuur: shakespeare
  7. impact op architectuur en infrastructuur: romeins stratenpatroon, inspiratie voor latere bouwwerken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat was er nog meer zo bijzonder aan het romeinse rijk?

A

Er is na dit rijk niet meer een rijk geweest met deze omvang, verschillende landschappen, mare nostrum, duur en bevolkingsdichtheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De eerste Punische oorlog

A

(264-241 v.Chr.)**:
* Oorzaak: De oorlog begon als gevolg van territoriale geschillen over Sicilië.
* Kerngevechten: De oorlog was voornamelijk maritiem, waarin de Romeinen hun vloot uitbreidden om de Carthaagse overheersing op zee uit te dagen.
* Resultaat: De oorlog eindigde met de Vrede van Lutatius in 241 v.Chr., waarbij Carthago Sicilië aan Rome moest afstaan. Dit markeerde Rome’s eerste territoriale expansie buiten het Italiaanse schiereiland.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Tweede Punische Oorlog

A

218-201 v.Chr.):
* Oorzaak: De oorlog werd voornamelijk aangewakkerd door de opkomst van Hannibal Barca, een Carthaagse generaal, die de stad Saguntum in Spanje aanviel, een Romeinse bondgenoot.
* Kerngevechten: Hannibal leidde zijn troepen, inclusief zijn beroemde olifanten, over de Alpen naar Italië. Gedurende de oorlog behaalde hij opmerkelijke overwinningen bij Cannae en Trasimene. Rome voerde echter een langdurige en uitputtende guerrillastrijd in Carthago’s overzeese gebieden.
* Resultaat: De oorlog eindigde met de Vrede van Scipio in 201 v.Chr. Carthago verloor veel van zijn grondgebied en moest enorme herstelbetalingen aan Rome doen. Hannibal werd uiteindelijk verslagen door Scipio Africanus in de Slag bij Zama.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Derde Punische Oorlog

A

(149-146 v.Chr.):
* Oorzaak: De spanningen tussen Rome en Carthago liepen hoog op na een reeks kleine conflicten. Rome wilde een einde maken aan de Carthaagse macht.
* Kerngevechten: Rome belegerde en verwoestte uiteindelijk Carthago na een langdurige belegering in 146 v.Chr. De stad werd volledig vernietigd, en de bevolking werd als slaaf verkocht.
* Resultaat: De Derde Punische Oorlog markeerde het einde van Carthago als een belangrijke macht in de Middellandse Zee. Het grondgebied van Carthago werd geannexeerd door Rome, en de overblijfselen van de stad werden met de grond gelijk gemaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Invloed van de Punische oorlogen

A

De Punische Oorlogen waren buitengewoon invloedrijk. Ze versterkten Rome als de dominante macht in het Middellandse Zeegebied, breidden zijn territorium aanzienlijk uit en legden de basis voor het latere Romeinse Rijk. Tegelijkertijd leidden de oorlogen tot het verval van Carthago, eens een geduchte rivaal van Rome. De gevolgen van deze conflicten zouden eeuwenlang worden gevoeld en hielpen de koers van de wereldgeschiedenis te bepalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe verklaart Harris dat de romeinen ten tijde van de republiek zoveel agressiever waren dan de hen omringende volken en staten?

A

Prestige en positie werd behaald door oorlogsprestaties. Mensen gingen hierdoor meer in conflict om hierdoor hogere functies te kunnen bekleden. Hierdoor ontstond er competitie om oorlogsprestige te behalen waardoor er meer oorlog en geweld plaatsvond.
Harris noemt dat je tien jaar ervaring in het leger moet hebben om een politieke functie te bekleden. Harris kwam tot zijn kennis dor Polybios (bewijs voor oorlog). Ieder jaar voeren de romeinen oorlog volgens Harris. Een teken van dat de Romeinen in oorlog waren was dat de poorten van Janus open waren. Janus is de God die gaat over de communicatie met de Goden (bewijs voor oorlog). Grafinscripties lieten ook zien dat er meer oorlogsslachtoffers waren (bewijs voor oorlog).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de Mediterrane crisis van 201-200 BCE?

A

Machtsevenwicht werd verstoord rondom de middellandse zee. Er waren die rijken die elkaar in evenwicht hielden (multipolariteit). Eén van de drie rijken, Egypte verzwakt en andere rijken willen het Egyptische rijk (Ptolemaen) overnemen.
Ptolemeische rijk krijgt een interne crisis en worden bestuurd door een kind van 6 jaar. De andere rijken ruiken bloed en willen meer macht overnemen. Griekse poleis voelden zich bedreigd en waren bang dat gevangen zouden worden in de ambities van de macedonen en de seleuciden. De Griekse stadstaten vroegen daarom de romeinen om hulp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarom werden de romeinen betrokken in dit conflict?

A

Romeinen hadden net conflict gehad met Hannibal en waren flink verzwakt. Dit zou een rede zijn om niet betrokken te zijn in de oorlog in Griekenland.
Een van de redenen om toch betrokken te raken bij de conflicten in het oosten. Polybios zegt dat het lot heeft verteld aan de Romeinen van het slechte plan van de twee rijken die egypte willen overnemen. De Romeinen zouden moeten ingrijpen omdat de twee rijken slecht zouden zijn. Volgens Eckstein moesten de Romeinen wel betrokken raken, want wat er gebeurt in het oosten is zo slecht dat de romeinen wel betrokken moesten raken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Romeinse koningstijd

A

Periode van 752-509 v.Chr., toen koningen in Rome de legers aanvoerden, rechtspraken en aan de goden offerden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Tarquinius Superbus

A

De laatste van de drie ‘historische’ koningen. Kwam in 509 ten val doordat hij de macht van de patriciërs wilde inperken en meer accent wilde leggen op het volk als geheel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

vroege Romeinse republiek

A

Staatsvorm zonder koningen waarin aanzienlijke patriciërs de macht hadden; 509-265 v.Chr.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Senaat

A

Vergadering van aanzienlijken, die beurtelings de ambten bekleden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

gens

A

Een groep verwante families die één stamvader meenden te hebben met gemeenschappelijke tradities. Ze waren ook militaire eenheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

consul

A

Hoogste magistraat, voerde het leger aan, was belast met het algemeen bestuur, handhaafde de orde en had imperium. Jaarlijks gekozen door de comitia centuriata.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

praetor

A

Op één na hoogste magistraat, de vervanger van de consuls. Had imperium, deed in de praktijk vooral veel rechtspraak. Jaarlijks gekozen door de comitia centuriata.

17
Q

censor

A

Magistraat, o.a. belast met het aanvullen van de Senaat met waardige leden, de indeling van het volk in klassen en het verpachten van de belastingen.

18
Q

romanisering

A

Overname van Romeinse cultuur, taal en gewoonten door van oorsprong niet-Romeinse bevolkingen.

18
Q

plebejer

A

Niet-patriciër.

19
Q

twaalf tafelen

A

Oudste optekening van Romeinse rechtsregels (451); het strafprincipe was nog directe vergelding.

20
Q

cursus honorum

A

Ambtenloopbaan, liep van quaestor tot consul; elk ambt werd een jaar bekleed. Daartussen was de betrokkene alleen senator of ging hij buiten Rome vechten of besturen.

21
Q

municipia

A

Een status die rome soms verleenden aan Romeinse steden met eigen plaatselijk bestuur die onderdeel waren van stadsstaten. Zij kregen deze status als zij de romeinen hadden gesteund.

22
Q

Etrusken

A

Leefden in stadsstaten die verenigd waren in een federatief verband. De steden kregen hun welvaart door goede kwaliteit ambachtsproducten. Cultuur was een mengsel van Grieks, Oosters en Italisch. Bloeiperiode was in 7e en 6e eeuw. Na 500 brokkelde gezag af door invasies van Grieken en Kelten

23
Q

Hoe ontstond Rome?

A

Er leefden al enkele latijnen in het gebied van Rome en er waren al dorpen rondom de Tiber. In de 7e en 6e eeuw werden invloeden van Grieken en Etrusken sterker en werd Rome een stad. Na 600 groeide rome uit tot een dichtbevolkt gebied. Het gebied zou worden geregeerd door 7 koningen volgens overgeleverde kennis.

24
Q

Hoe zag de maatschappij in het vroegste rome eruit?

A

Er was een aristocratische groep met veel grond, een gezeten boerenstand en kleine boeren. De boeren hadden de aristocraten nodig voor bescherming en werden clientes genoemt.

25
Q

Hoe was het bestuur ingericht in het vroegste rome?

A

De koningen spraken recht, voerden het leger aan en voerden plechtigheden voor de goden uit. Zij werden geholpen door de senaat en konden een volksvergadering uitroepen (comitia curiata). De volksvergadering verleende het imperium (gezag op alle terreinen van de staat) aan de koningen. De volksvergadering bestond uit 30 curiae. Dit zijn bundelingen van gentes.

26
Q

Indeling van het leger in het vroegste rome

A

Later werd het leger ingedeeld in vermogensklasse. De rijksten waren ruiters, de gezeten boeren waren zwaargewapende infanterie en de lagere klassen waren lichtbewapend.

27
Q

Wat hield de vroege republiek in?

A

De periode van 509-265 v.c. werd de vroege republiek genoemd. Rome werd lid van een bond van Latijnse stadsstaten die werkten met het Latijnse stadsrecht. Romeinse aristocraten wisten de Etruskische koningen van de troon af te schoppen. De regering werd nu geleid door elke twee jaar andere magistraten (later consuls). Zelfde invloedsferen als koning maar hadden een veto op elkaars besluiten. Het senaat kreeg een grote invloed op de magistraten als adviseurs. De patriciers waren aan de macht en bezaten alle bestuurlijke functies.

28
Q

Waarom viel de eerdere staatsvorm uiteen?

A

Waarschijnlijk is er geprobeerd om los te komen van de etrusken en legde laatste koningen steeds meer nadruk om de staat als gehele gemeenschap. Dit haalde de invloed van families omlaag en dit pikte ze niet.

29
Q

Hoe zag de romeinse expansie in Italië eruit?

A

Duurde van 509-265 v.C. Eerste periode tot 338 was in Midden-Italië een constant conflict tussen Rome, Latijnen en de Zuid-Etruskische steden om landbouwgrond en handelswegen. Begin 4e eeuw wist Rome het zuidelijke deel van Etrurië in te lijven, waardoor ze overwicht kregen. tot 338 was Rome constant in strijd met Latijnen en Kelten. Na 338 ging Rome de Latijnse lidstaten overheersen. Toen in 326 coalitieoorlogen plaatsvonden wist Rome heel de laars te veroveren, behalve de griekse steden en het zuiden. De steden behielden eigen bestuur en stadsrecht maar moesten soldaten leveren aan Rome als tribuut.

30
Q

Voordelen van de kolonisatie

A

Stukken grond van de overwonnen steden werden ingenomen als kolonien. Rome verkreeg hierdoor een netwerk van strategisch gelegen sterke plaatsen waardoor sociale onrust makkelijk de kop in kon worden gedrukt. Er waren niet ook meer mensen die in aanraking konden komen om in het leger te komen.

31
Q

Waarom ontstond er een standenstrijd?

A

De rijke plebejers in andere steden wilden ook iets te zeggen hebben over het bestuur van Rome en de arme plebejers wilden verzachting van het beleid jegens hen.

32
Q

Hoe verliep de standenstrijd?

A

494 v.C.: erkenning van de volkstribunen als officiele belangenbehartigers
451 v.C.: de eerste optekening van een beperkt aantal wetten in de wet van de twaalf tafelen.
367 v.C.: Er werd bepaalt dat 1 consuls een plebejer moest zijn en er ontstond een nieuwe functie praetor (namen de taak van rechtspraak over van de consuls)
287 v.C.: Lex Hortensia, einde standenstrijd

33
Q

Welke twee vormen gebruikte de romeinen om hun macht te consolideren in de periode na de Punische Oorlogen?

A
  1. In Noord-Afrika en Klein-Azië voerde ze een verdeel-en-heerspolitiek
  2. Gebieden die in het westen werden veroverd werden gelijk romeinse provincies. Hier lieten ze het bestuurlijke systeem intact en wezen ze romeinse controleurs aan.
34
Q

Wat waren de positieve gevolgen van de Romeinse expansie?

A

Er kwam een grote stroom aaan geld, goederen en slaven naar Italië. Dit maakte een grote bevolkingsgroei mogelijk. Zelfstandige boeren konden steeds minder goed leven van landbouw en verhuisden naar steden waardoor er meer en gevarieerder werd geproduceerd.

35
Q

Wat waren negatieve gevolgen van de romeinse expansie voor het leger?

A

Doordat steeds meer boeren verhuisden naar de steden waren er minder mensen om te rekruteren voor het leger.

35
Q

Wat waren de gevolgen van de grote mate van slavernij in Sicilië en Italië?

A

Slavenopstanden: door de slechte omstandigheden van slaven in mijnen en landbouw. Het risico op slavenopstanden werd verhoogd door de grote toevoer van slaven die in groepen samenwerkten, die uit hetzelfde gebied kwamen en elkaar konden verstaan.
Zeeroverij: voor piraten waren slaven goed handelswaar. Hierdoor vond er meer piraterij plaats. De senaat deed hier niks aan omdat zij deze slaven van de piraten goed konden gebruiken.