Week 5 Flashcards
Onbewuste
bij Freud: alle processen in onze psyche waar we ons niet bewust van zijn, maar die wel invloed uitoefenen op ons denken, gedrag en handelen
voorbewuste
bij Freud: alle processen in onze psyche waar we ons niet bewust van zijn, maar die we wel in herinnering kunnen terugbrengen
lustprincipe
bij Freud: psychoanalytische visie die stelt dat het menselijk gedrag allereerst wordt aangestuurd door begeertes uit het onderbewuste Es
Es
volledig onbewust, een irrationele chaos van driften, begeerten, wensen en verlangens, waar geen besef van goed of kwaad is en waar ook geen logica heerst; we kunnen tegelijkertijd tegenstrijdige neigingen hebben. Bron van energie, omdat onze begeerten en verlangens naar vervulling en ontlading streven.
Ich
de instantie die alle driften in toom moet houden en in goede banen moet leiden. We kunnen immers niet altijd en overal direct aan onze wensen toegeven. Vaak zijn we ons niet bewust van deze afweermachinismen. Deels bewust, onderbewust en voorbewust
Über-Ich
Het Über-Ich of boven-Ik is het deel van onze psyche waar we de eisen van onze omgeving, de normen en waarden die we ingeprent hebben gekregen, doorwerken. Deels bewust, onderbewust en voorbewust
realiteitsprincipe
bij Freud: psychoanalytische visie die stelt dat de begeertes uit het onderbewuste Es niet direct bevredigd kunnen worden en daarom moeten worden beheerst door het Ik
verdringing
bij Freud: één van de afweermechanismen waarmee het Ik probeert de driften vanuit het Es te beteugelen, in dit geval door de begeerte te ontkennen
sublimatie
bij Freud: één van de afweermechanismen waarmee het Ik probeert de driften vanuit het Es te beteugelen, in dit geval door de begeerte op een ander object te vestigen
projectie
bij Freud: één van de afweermechanismen waarmee het Ik probeert de driften vanuit het Es te beteugelen, in dit geval door de eigen wensen aan iemand anders toe te schrijve
omkering
bij Freud: de gedachte dat symbolen twee tegengestelde betekenissen kunnen hebben; iets kan bijvoorbeeld wenselijk en beangstigend tegelijk zijn
genetisch model
bij Freud: onderdeel van de psychoanalytische theorie waarin wordt gesteld dat menselijke gedrag en belevingen sterk worden beïnvloed door ervaringen in verschillende stadia van de seksuele ontwikkeling in de kindertijd
oedipuscomplex
bij Freud: spanning in de seksuele ontwikkelingsfase van een kind dat zich tot twee ouders van verschillende sekse moet leren verhouden; vanuit mannelijk perspectief betreft dit de moeder als object van begeerte en de vader als rivaal
de orale fase
0-1,5 jaar
Een klein kind is voor het overleven aangewezen op het drinken uit de moederborst. Daarnaast heeft het de neiging veel te sabbelen en van alles in de mond te stoppen. Conflicten die uit deze fase stammen, kunnen zich uiten in mateloosheid, verslaving of een al te passieve houding.
de anale fase
1,5-3 jaar
Het kind wordt zindelijk, leert dus controle krijgen over het eigen lichaam, maar kan er ook een smeerboel van maken. Neurotische conflicten die in deze fase wortelen, hebben vaak betrekking op overmatige controle en drang tot perfectie of juist het tegendeel daarvan. Ook kunnen beide vormen van gedrag bij dezelfde persoon voorkomen, die zich dan op een tegenstrijdige manier afwisselen.