Week 1 Flashcards

1
Q

Bestaat er een vaste indeling van wetenschappen?

A

Nee, de indelingen van de wetenschappen zijn historisch gegroeid, veranderlijk en staan regelmatig ter discussie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Humaniora

A

Geestes- of cultuurwetenschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geesteswetenschappen

A

Groep wetenschappen waarin cultuur wordt beschouwd als uitdrukkingen van de menselijke geest; vaak uitwerking van de hermeneutische traditie; ander begrip voor cultuurwetenschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wetenschapsfilosofie

A

Sub-discipline van de filosofie waarin wordt onderzocht wanneer onderzoek wetenschappelijk is en hoe het te werk zou moeten gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Empirie

A

Gegevens uit zintuiglijke waarneming en ervaring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Methode

A

Systematische en beredeneerde werkwijze om iets (in de wetenschappen: betrouwbare kennis) te bereiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Logica

A

Filosofische sub-discipline die de geldigheid van redeneringen onderzoekt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Theorie

A

Samenhangend geheel van (vooronder)stellingen die wetten of empirische regelmatigheden formuleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Discipline

A

Domein van onderzoek met eigen werkwijzen en methoden, zoals letterkunde, kunstgeschiedenis, enzovoorts.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Paradigma

A

Voorbeeld van goede wetenschapsbeoefening binnen een bepaalde discipline; geheel van uitgangspunten, theorieën en methoden die binnen zo’n discipline als standaard worden gehanteerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de volgorde van de wetenschappelijke werkwijze?

A
  1. Empirie
  2. Methode
  3. Logica
  4. Theorie
  5. Discipline
  6. Paradigma
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de verschillen tussen natuurwetenschappen en cultuurwetenschappen?

A

Natuurwetenschappen
- Natuurwetten
- Oorzaken
- Hoe?
- Berekening

Cultuurwetenschappen
- Patronen
- Motieven en redenen
- Waarom?
- Betekenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hypothese

A

Veronderstelling die in wetenschappelijk onderzoek kan worden getoetst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Causaal

A

Oorzakelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Objectief

A

Puur op zichzelf gegeven, onafhankelijk van degene die het kent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Nomothetisch

A

Algemeen geldige wetten

17
Q

Object

A

Dat wat gekend wordt of waar iets mee gedaan wordt; in taal: lijdend voorwerp

18
Q

Subject

A

Letterlijk: onderwerp; oorspronkelijke betekenis: fundament of principe van kennis en werkelijkheid; in de moderne filosofie: de mens of het menselijk bewustzijn als kennende en handelende instantie; tegenover object

19
Q

Medium

A

Uitdrukkingsmiddel dat in de kunsten en andere culturele uitingen wordt gebruikt; communicatiemiddel

19
Q

Gender

A

Culturele opvattingen en betekenissen die worden gegeven aan het biologisch onderscheid tussen de seksen

20
Q

Interdisciplinair

A

Onderzoek waarbij verschillende disciplines met elkaar samenwerken

21
Q

Noem voorbeelden van interdisciplinair onderzoek

A
  1. Röntgenfoto’s bij restauratie schilderijen
  2. DNA onderzoek in de archeologie
  3. Neurologisch onderzoek naar menselijke ervaring bij kunst