Week 4 Flashcards
taalsysteem
geheel van regels die een taal reguleren en laten functioneren
diachronie
verandering en ontwikkeling door de tijd; tegenover synchronie
synchronie
gelijktijdigheid; abstractie van veranderingen in de tijd; tegenover diachronie
betekenaar
in structuralisme: teken dat naar betekenisinhoud (betekende) verwijst; bij De Saussure: klank (akoestisch beeld) die in het teken naar een betekenisinhoud verwijst
betekende
in structuralisme: betekenisinhoud, begrip waarnaar een betekenaar verwijst; De Saussure: mentaal beeld waarnaar een betekenaar verwijst
Wat is het belangrijkste kenmerk van het structuralisme?
Taalstructuren zijn niet opgebouwd uit opzichzelfstaande eenheden, maar uit relaties. Het zijn de onderlinge relaties van de eenheden, zoals bijvoorbeeld woorden, waardoor deze eenheden betekenis kunnen creëren.
langue
taalsysteem
parole
letterlijk betekent dit spraak, het gaat om taalgebruik in het spreken
binair, binaire oppositie
relatie van twee tegengestelden
Wat zijn Jakobsens zes functies van een betekenisvolle uiting?
- referentiële functie: een boodschap of uiting gaat ergens over
- poëtische fuctie:zegt iets daarover
- emotieve functie: wordt gegeven door een zender
- conatieve functie: aan een ontvanger
- fatische functie: via een medium
- metatalige functie: in een bepaalde code
existentialisme
filosofische stroming uit de twintigste eeuw die vooral naar de zin van het menselijk bestaan en stelt dat vrijheid de belangrijkste bron van zin is in een zinloze wereld
poststructuralisme
filosofische en cultuurwetenschappelijke stroming die, vanaf eind twintigste eeuw, voortbouwend op het structuralisme, de instabiliteit van structuren en betekenis benadrukt; verwant met postmodernisme en differentiedenken
postmodernisme
culturele en cultuurwetenschappelijke stroming die vanaf eind twintigste eeuw de moderniteit van binnenuit bekritiseert, vooral de ideeën van vooruitgang en universele geldigheid; verwant met poststructuralisme en differentiedenken
collectief onbewuste
geheel van onbewust in een cultuur gedeelde overtuigingen en regels
mytheem
bij Lévi-Strauss: relaties van elementen die een basiseenheid in een mythe of verhaal vormen, waarbij de structuur van het verhaal vanuit de relaties van de mythemen moet worden verklaard