Week 5 Flashcards
Elektronische communicatie aan het bestuursorgaan: (2)
· Art. 2:15 lid 1 Awb:
“Een bericht kan elektronisch naar een bestuursorgaan worden verzonden voor zover het bestuursorgaan kenbaar heeft gemaakt dat deze weg is geopend. Het bestuursorgaan kan nadere eisen stellen aan het gebruik van de elektronische weg.”
> Wij kunnen alleen een bericht naar de overheid sturen, als de overheid zegt dat da mag
· Art. 2:17 lid 2 Awb:
“Als tijdstip waarop een bericht door een bestuursorgaan elektronisch is ontvangen, geldt het tijdstip waarop het bericht zijn systeem voor gegevensverwerking heeft bereikt.”
> Responsief bestuursrecht: het gaat er niet om wanneer de burger een bericht stuurt, maar wanneer het bij het bestuursorgaan is aangekomen
Elektronische communicatie door het bestuursorgaan: (2)
· Art. 2:14 lid 1 Awb:
“Een bestuursorgaan kan een bericht dat tot een of meer geadresseerden is gericht, elektronisch verzenden voor zover de geadresseerde kenbaar heeft gemaakt dat hij langs deze weg voldoende bereikbaar is.
> Waarborg dat de burger moet aangeven dat hij bereikbaar is via e-mail
· Art. 2:17 lid 1 Awb:
“Als tijdstip waarop een bericht door een bestuursorgaan elektronisch is verzonden, geldt het tijdstip waarop het bericht een systeem voor gegevensverwerking bereikt waarvoor het bestuursorgaan geen verantwoordelijkheid draagt of, indien het bestuursorgaan en de geadresseerde gebruik maken van hetzelfde systeem voor gegevensverwerking, het tijdstip waarop het bericht toegankelijk wordt voor de geadresseerde.
> Als een bestuursorgaan een bericht verstuurt, is het verzendmoment het moment dat het de servers van de overheid verlaat, dus niet wanneer de burger het ontvangt
Paragraaf 2.3.3 Verzending aan een bestuursorgaan (nieuwe regeling 2026) (4)
- Artikel 2:13 Awb: recht op elektronisch verzenden bericht
1. Een ieder kan een bericht dat deel uitmaakt van een procedure over een besluit of een klacht of een ander krachtens wettelijk voorschrift voorgeschreven bericht elektronisch aan een bestuursorgaan zenden.
- Bij wettelijk voorschrift of bij besluit van het bestuursorgaan wordt voor ieder type bericht als bedoeld in het eerste lid, gelet op de aard en de inhoud van het type bericht en het doel waarvoor het wordt gebruikt, een voldoende betrouwbare en vertrouwelijke wijze van verzenden aangewezen.
- Bij wettelijk voorschrift of bij besluit van het bestuursorgaan kunnen nadere eisen worden gesteld, mits die eisen de mogelijkheid van elektronische verzending niet onevenredig belemmeren.
· Artikel 2:14 Awb: “Een ander bericht (…) kan elektronisch aan een bestuursorgaan worden verzonden voor zover het bestuursorgaan kenbaar heeft gemaakt dat deze weg is geopend. Het bestuursorgaan kan nadere eisen stellen.”
· Artikel 2:17 Awb: ontvangstbevestiging & recht op afschrift van ingevoerde gegevens
“1. Een bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van een elektronisch bericht als bedoeld in artikel 2:13, eerste lid, (…)
- Indien een bericht als bedoeld in artikel 2:13, eerste lid, aan een bestuursorgaan wordt verzonden door de rechtstreekse invoer van gegevens in een systeem voor gegevensverwerking van het bestuursorgaan, stelt het bestuursorgaan de ingevoerde gegevens aan de verzender ter beschikking op een voldoende betrouwbare en vertrouwelijke manier.”
· Artikel 2:21 Awb: verlengde indieningstermijn bij storing
“1. Het bestuursorgaan kan een wettelijke termijn voor de indiening van een bericht verlengen wegens een verminderde elektronische bereikbaarheid van het bestuursorgaan. (…)
- Indien voor de indiening van een bericht bij een bestuursorgaan een termijn is gesteld, en het bestuursorgaan in een periode voorafgaand aan het einde van die termijn enige tijd niet bereikbaar is (…) wordt de verzender de overschrijding van die termijn niet tegengeworpen indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de verzender in verzuim is geweest. De verzender wordt in ieder geval niet geoordeeld in verzuim te zijn geweest voor de duur van de in de vorige zin bedoelde periode. (…)”
Paragraaf 2.3.2 Verzending door een bestuursorgaan (nieuwe regeling 2026)
· Artikel 2:8 Awb: “Een bestuursorgaan kan een bericht dat tot een of meer geadresseerden is gericht, slechts elektronisch verzenden voor zover de geadresseerde uitdrukkelijk kenbaar heeft gemaakt dat hij langs deze weg voldoende bereikbaar is.”
· Artikel 2:10 lid 1 Awb: verplichte notificatie
“Indien een bestuursorgaan een bericht elektronisch verzendt door het bericht te plaatsen in een systeem voor gegevensverwerking waarin de geadresseerde toegang heeft tot het bericht, wordt aan de geadresseerde binnen 48 uur elektronisch meegedeeld dat voor hem een bericht van het bestuursorgaan toegankelijk is geworden, tenzij de geadresseerde heeft laten weten een dergelijke kennisgeving niet te willen ontvangen.”
· Artikel 2:11 Awb: verplicht contact “1. Indien een bestuursorgaan een elektronisch bericht niet met succes kan bezorgen bij de geadresseerde, wordt het bericht nogmaals of op een andere wijze verzonden.
- Indien een bestuursorgaan een in artikel 2:10 bedoelde kennisgeving niet met succes kan bezorgen bij de geadresseerde, wordt de kennisgeving nogmaals verzonden of spant het bestuursorgaan zich in om geadresseerde langs andere weg te informeren over het niet kunnen bezorgen van de kennisgeving en van de maatregelen die hij kan nemen om kennisgevingen te ontvangen. (…)”
· Artikel 2:22 Awb:
“1. Indien een kennisgeving (…) niet is verzonden, wordt de overschrijding van een termijn die is aangevangen met de verzending van het bericht waarop deze kennisgeving betrekking heeft, niet aan de geadresseerde tegengeworpen, tenzij de geadresseerde heeft laten weten deze kennisgeving niet te willen ontvangen.
- De overschrijding van een termijn wordt de geadresseerde evenmin tegengeworpen indien hij de kennisgeving (…) niet heeft ontvangen en redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat hij in verzuim is geweest.”
Bewijslastverdeling
Artikel 2:25 Awb:
“Indien het bestuursorgaan gebruikmaakt van een systeem voor gegevensverwerking waarin de geadresseerde toegang heeft tot het bericht, rust op het bestuursorgaan de bewijslast:
· inzake de ontvangst van aan het bestuursorgaan gezonden berichten en de verzending van aan de geadresseerde gezonden berichten, alsmede
· inzake gegevens over de kennisneming van deze berichten door de geadresseerde.
De afzender of de geadresseerde wordt desgevraagd afschrift van deze gegevens verstrekt.”
Passende ondersteuning
Artikel 2:1 lid 1 Awb (nieuw):
Een bestuursorgaan draagt zorg voor passende ondersteuning bij het verkeer met dat bestuursorgaan.
> Als een burger niet digitaal vaardig is moet hij passende ondersteuning krijgen
Aerius-uitspraak (ABRvS 17 mei 2021, Gst. 2017/170): bescherming van de procespositie van de burger
Om te kunnen bepalen of een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming kan worden verleend, moet verplicht een
stikstofberekening in Aerius worden gemaakt.
Het verplichte gebruik van AERIUS, maakt gedeeltelijk geautomatiseerde en efficiënte besluitvorming mogelijk.
“Het PAS, de bijbehorende passende beoordeling en AERIUS brengen echter ook het risico met zich dat de deels geautomatiseerde
besluitvorming op grond hiervan niet inzichtelijk en controleerbaar is vanwege een gebrek aan inzicht in de gemaakte keuzes en de
gebruikte gegevens en aannames.
Indien belanghebbenden rechtsmiddelen willen aanwenden tegen op het PAS gebaseerde besluiten kan daardoor een ongelijkwaardige
procespositie van partijen ontstaan.
Zij kunnen in geval van besluitvorming op basis van een programma dat vanuit hun perspectief is te beschouwen als een zogenoemde
“black box” immers niet controleren op basis waarvan tot een bepaald besluit wordt gekomen en of de zekerheid bestaat dat het
project of andere handeling de natuurlijke kenmerken van Natura 2000-gebieden niet zal aantasten.
14.4. Ter voorkoming van deze ongelijkwaardige procespositie rust in dit geval op genoemde ministers en de staatssecretaris de
verplichting om de gemaakte keuzes en de gebruikte gegevens en aannames volledig, tijdig en uit eigen beweging openbaar te
maken op een passende wijze zodat deze keuzes, gegevens en aannames voor derden toegankelijk zijn. Deze volledige, tijdige en
adequate beschikbaarstelling moet het mogelijk maken de gemaakte keuzes en de gebruikte gegevens en aannames te beoordelen of te
laten beoordelen en zo nodig gemotiveerd te betwisten, zodat reële rechtsbescherming tegen besluiten die op deze keuzes, gegevens en
aannames zijn gebaseerd mogelijk is, waarbij de rechter aan de hand hiervan in staat is de rechtmatigheid van deze besluiten te
toetsen.”
SyRI-uitspraak (Rb. Den Haag 05-02-2020, AB 2020/236): bescherming van ons privéleven
“Nieuwe technologieën — waaronder digitale mogelijkheden om bestanden te koppelen en met behulp van algoritmen
data te analyseren — bieden de overheid (meer) mogelijkheden om onderling gegevens uit te wisselen in het kader van hun
wettelijke taak om fraude te voorkomen en te bestrijden. De rechtbank deelt het standpunt van de Staat dat die
nieuwe technologische mogelijkheden ter voorkoming en bestrijding van fraude moeten worden benut. Zij is
van oordeel dat de SyRI-wetgeving in het belang van het economisch welzijn is en daarmee een legitiem doel dient. Een
adequate controle op de juistheid en de volledigheid van gegevens op basis waarvan aan burgers aanspraken worden verleend
is immers van groot belang.
Op grond van artikel 8 EVRM rust op Nederland als lidstaat bij de toepassing van nieuwe technologieën een bijzondere
verantwoordelijkheid om de juiste balans te vinden in de weging van enerzijds de voordelen die aan het gebruik van die
technologieën verbonden zijn in het kader van de voorkoming en bestrijding van fraude en anderzijds de inmenging die
dat in de uitoefening van het recht op respect voor het privéleven kan opleveren.
De SyRI-wetgeving voldoet niet aan de in artikel 8 lid 2 EVRM gestelde eis dat de inmenging in de uitoefening van het recht op
respect voor het privéleven noodzakelijk is in een democratische samenleving, dat wil zeggen noodzakelijk, evenredig
(proportioneel) en subsidiair in relatie tot het beoogde doel. (…)
Daarbij neemt de rechtbank de fundamentele beginselen die ten grondslag liggen aan de bescherming van gegevens op grond
van het Unierecht (het Handvest en de AVG) in aanmerking, in het bijzonder de beginselen van transparantie, het
doelbindingsbeginsel en het beginsel van dataminimalisatie.
Zij oordeelt dat de wetgeving wat betreft de inzet van SyRI onvoldoende inzichtelijk en controleerbaar is.”
Geautomatiseerde besluitvorming
Kansen:
- efficiënt
- Fraudeopsporing
- Goedkoper
- Sneller
- Data inzichten
Geautomatiseerde besluitvorming Risico’s:
- Wapenongelijkheid -> procesrechtelijk; je wordt niet in staat gesteld beroepsgronden te formuleren omdat je die informatie niet krijgt door het bestuursorgaan -> past bij Aerius -> art. 6 EVRM
- gebrek aan kennis over algoritmen
(AERIUS; 6 EVRM -> een rekenmodel dat moeilijk ondoorgrondelijk was om uit te rekenen op het moment dat je iets wil verwezenlijken (bijv. stal bouwen) kon het model uitrekenen wat voor stikstof uitstoot dat zou hebben als gevolg, dit model was heel moeilijk na te gaan hoe het het heeft berekend, maar het model was wel juridisch relevant want als het zou zeggen teveel stikstof zou je geen vergunning krijgen. Het wordt lastig om hiertegen in beroep te gaan, dus heeft de bestuursrechter geoordeeld gelet op art. 6 EVRM en wapengelijkheid dat jij als burger wel de relevante informatie en overwegingen toegezonden moet krijgen om vervolgens duidelijk te maken in een procedure waar je het niet over eens bent) - black-box
- Kans op discriminatie
- Overschatting doenvermogen burger -> niet iedereen weet even veel van het internet (ouderen)
- Gebrek aan maatwerk en flexibiliteit
- Automation bias -> op het moment dat je je laat ondersteunen door een algoritme die een keuze maakt, weet je als bestuursorgaan dat het slechts een advies is en je als bestuursorgaan zelf een keuze kan maken, maar in de praktijk zie je dat het bestuursorgaan vaak aan zal nemen dat het algoritme slimmer is en gaat daarin vaak mee in het besluit van het algoritme ook al zou het een foute beslissing zijn, vaak twijfel dus toch algoritme volgen
- Oplossingen/juridische waarborgen:
- Hernieuwde aandacht voor bestaande rechten (recht op privacy, non-discriminatie)
- Nieuwe rechten gelet op digitalisering -> recht op menselijke blik/recht op rectificatie/recht aan bekendmaking of er een algoritme is gebruikt bij de totstandkoming van een besluit
- Openbaarmaking gemaakte keuzes etc. (AERIUS)
- Deskundigen inzetten
Verschil SyRI en AERIUS
SyRI -> gaat om de vraag hoe een persoon geselecteerd is -> art. 8 EVRM: recht op privacy, hoe is er met jouw data omgegaan (lid 2)
Aerius -> er wordt verteld waar je recht op hebt, hier wil je je op verdedigen -> art. 6 EVRM: rechtsbescherming
Artikel van C.L.G.F.H. Albers, ‘Digitalisering in het bestuursrecht anno 2022. Over digitale inclusie, geautomatiseerde besluitvorming, betekenisvolle menselijke tussenkomst, ‘black boxes’ en wapengelijkheid in het digitaal bestuursrecht’, in: Digitalisering in de rechtsverhouding tussen burger en overheid 2022/7
Het artikel van C.L.G.F.H. Albers bespreekt de uitdagingen en risico’s van digitalisering in het bestuursrecht, vooral wat betreft digitale inclusie en geautomatiseerde besluitvorming. Hier zijn de belangrijkste punten die je kunt gebruiken voor je tentamen en betoog:
-
Digitalisering in communicatie en procedures:
- Sinds 2017 kunnen burgers digitaal communiceren met de overheid en in sommige zaken verplicht digitaal procederen. Maar de verdere digitalisering van de rechtspraak stuitte op problemen en werd in 2018 gestopt.
- De Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer uit 2019 werd uitgesteld vanwege kritiek op de hoge digitale eisen aan burgers. Na aanpassingen is digitale communicatie niet verplicht en moeten bestuursorganen ondersteuning bieden aan minder digitaal vaardige burgers.
-
Problemen voor burgers door digitalisering:
- Er is een groeiende kloof tussen wat de overheid verwacht en wat burgers aankunnen, vooral voor digitaal minder vaardigen en kwetsbare groepen.
- Complexe digitale systemen, zoals MijnOverheid, zorgen zelfs bij digitaal vaardige burgers voor problemen. Organisaties als de Nationale Ombudsman waarschuwen voor de uitsluiting van burgers en benadrukken een mensgerichte benadering.
-
Geautomatiseerde besluitvorming:
- Overheidsorganisaties zoals de Belastingdienst en UWV gebruiken steeds vaker automatisering voor besluitvorming, wat efficiëntie oplevert, maar ook grote risico’s met zich meebrengt.
- Een belangrijk nadeel van geautomatiseerde besluitvorming is het gebrek aan maatwerk, wat leidt tot problemen bij complexe of subjectieve beslissingen. Burgers moeten fouten vaak zelf corrigeren, wat een hoge mate van ‘doenvermogen’ vereist.
-
Juridische problemen:
- Geautomatiseerde besluitvorming leidt tot het ‘black box’-effect, waarbij burgers geen inzicht hebben in hoe een besluit tot stand is gekomen. Dit belemmert hun recht op een eerlijk proces en de mogelijkheid om een besluit effectief aan te vechten.
- Het beginsel van ‘equality of arms’ wordt geschonden als burgers niet dezelfde toegang hebben tot de informatie die bestuursorganen gebruiken voor geautomatiseerde besluiten. Dit is in strijd met Europese jurisprudentie, zoals de arresten van het EHRM (Mantovanelli en Korošec).
-
Rechtsbescherming en transparantie:
- Bestuursorganen moeten de gegevens en aannames achter een geautomatiseerd besluit volledig inzichtelijk maken om rechtsbescherming te waarborgen. De Raad van State benadrukt dat een mensgerichte benadering noodzakelijk is om de rechten van burgers te beschermen.
- In de rechtspraak is er een tekort aan transparantie rondom de werking van algoritmes, vooral bij zelflerende systemen. Dit maakt het moeilijk voor rechters om de besluitvorming te controleren.
-
Oplossingen en voorstellen:
- Hoewel er voorstellen zijn om deskundigen in te schakelen of gespecialiseerde rechters te benoemen voor geautomatiseerde besluiten, blijft de schaarste aan expertise een probleem.
- Het inschakelen van menselijke tussenkomst, vooral bij ingrijpende besluiten, is belangrijk om rechtsbescherming te waarborgen. De overheid moet terughoudend zijn met volledige automatisering, en een gedegen onderzoek naar de impact op burgers is cruciaal.
Conclusie:
De digitalisering en geautomatiseerde besluitvorming hebben de juridische positie van burgers verzwakt, vooral door het gebrek aan maatwerk en de beperkte toegang tot informatie. Voor een eerlijke rechtsbescherming is meer transparantie, menselijke tussenkomst en aandacht voor kwetsbare groepen nodig.
Alleen nog digitaal communiceren met de overheid: uitkomst of utopie? Een paar kanttekeningen Bas Kerssies & Maria Wijngaards
De inwerkingtreding van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft geleid tot een wederkeriger benadering van het bestuursrecht, met een grotere verantwoordelijkheid voor de burger. Echter, niet alle burgers beschikken over het juridische doenvermogen om hiermee om te gaan, vooral in de context van digitalisering. Hoewel een groot percentage van de bevolking formeel toegang tot internet heeft, zijn er aanzienlijke aantallen mensen die digitaal niet zelfredzaam zijn. Dit artikel onderzoekt de impact van digitalisering op de relatie tussen burger en overheid, met een focus op de Wet digitale overheid (Wdo) en de Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer (Wmebv).
Doenvermogen verwijst naar het vermogen van burgers om juridische kwesties te plannen en aan te pakken. Het verschilt per individu en beïnvloedt hoe burgers omgaan met hun verantwoordelijkheden in een meer wederkerige relatie met de overheid. Deze verantwoordelijkheid is toegenomen met de opkomst van digitalisering. Er zijn zorgen dat de wetgever en de rechter onvoldoende rekening houden met de variabiliteit van dit doenvermogen, vooral voor kwetsbare groepen. De Kinderopvangtoeslagaffaire illustreert de problemen die ontstaan wanneer burgers met lagere doenvermogen tegen de overheid moeten optreden.
De rechtspraak, zoals in de zaak St. Landgoed Steenbergen, houdt onvoldoende rekening met het doenvermogen van burgers. Er werd geoordeeld dat exclusieve online bekendmaking van besluiten geen schending van het recht op toegang tot de rechter oplevert, waarbij de feitelijke situatie van individuen niet werd meegewogen. Dit wijst op een tekortkoming in de bescherming van digitaal minder zelfredzame burgers.
De Wdo en de Wmebv beogen verdere digitalisering van de overheid en geven burgers de verantwoordelijkheid om digitaal te communiceren. Echter, de implementatie van deze wetten roept vragen op over de zorgplicht van bestuursorganen en het vermogen van burgers om met deze veranderingen om te gaan.
De nieuwe wetgeving vereist dat bestuursorganen een zorgplicht hebben om burgers te begeleiden bij digitale communicatie. Er is echter geen duidelijk kader voor hoe deze zorgplicht moet worden ingevuld, wat leidt tot verschillen in de uitvoering per gemeente. De zorgplicht is cruciaal voor de bescherming van niet-digitaal zelfredzame burgers, maar de praktijk toont aan dat de invulling daarvan inconsistent is.
Digitalisering heeft de dienstverlening van de overheid verbeterd, maar volledige digitale communicatie is voor veel burgers, vooral in kwetsbare situaties, een te grote opgave. De verantwoordelijkheden die voortkomen uit de digitalisering kunnen de grenzen van wat burgers kunnen en moeten doen, overschrijden. Dit is problematisch binnen het sociaal domein, waar de belangen groot zijn en niet-digitale dienstverlening nog steeds essentieel is.
Het artikel pleit ervoor om het perspectief van de burger, vooral van diegene die digitaal minder zelfredzaam is, sterker te betrekken bij wetgeving en beleid. Het is de verantwoordelijkheid van de rechter om deze burgers te beschermen, vooral in het licht van de aanstaande Wdo en Wmebv, waarbij de wetgever nog te vaak het maken van duidelijke kaders verzuimt.
Vereisten uit Aerius en SyRi
Aerius (rekenmodel)–> art. 6 EVRM (rechtsbescherming, ook bij data):
Openbaren: volgens de volgende eisen:
1. volledig;
2. tijdig;
3. uit eigen beweging.
Syri (genereren risico meldingen)–> art. 8 EVRM (recht op privéleven):
Beperking op art. 8 EVRM: mogelijk maar
1. wettelijke grondslag vereist;
2. ‘fair balance’ vereist.