Week 1 Flashcards

1
Q

Sancties zijn te verdelen in twee vormen

A
  1. Herstelsancties/reparatoire sancties: gericht op het herstel van de rechtmatige situatie -> last onder dwangsom & last onder bestuursdwang.
  2. Bestraffende/punitieve sancties: gericht op leedtoevoeging -> bestuurlijke boete.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Handhavingstekort

A

zowel het niet kunnen handhaven, als het niet willen handhaven (terwijl het bestuursorgaan daar wel toe gehouden is).

> Kan zowel ontstaan door onvoldoende capaciteit als gebrekkige wettelijke voorschriften

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Legaliteitsbeginsel

A

speelt een grote rol bij handhavend bestuur: ingrijpend overheidsoptreden moet op de wet zijn terug te voeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Voordat een sanctie kan worden opgelegd, zal de overtreding eerst moeten worden geconstateerd -> De beschikking tot oplegging van een bestuurlijke sanctie vermeldt:

A
  • De overtreding alsmede het overtreden voorschrift;
  • Zo nodig een aanduiding van de plaats waar en het tijdstip waarop de overtreding is geconstateerd (art. 5:9 Awb).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Toezichthouder

A

een persoon, bij of krachtens wettelijk voorschrift belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift. (art. 5:11 Awb).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

· Legitimatiebewijs toezichthouder (art. 5:12 Awb).
· Toezichthouders hebben op de grond van de Awb de bevoegdheid om:

A
  • elke plaats te betreden met uitzondering van een woning (art. 5:15);
  • inlichtingen te vorderen (art. 5:16);
  • inzage te vorderen in een identiteitsbewijs (art. 5:16a);
  • inzage te vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden en daarvan kopieën te maken (art. 5:17);
  • zaken te onderzoeken, aan opneming te onderwerpen en daarvan monsters te nemen; daartoe zijn ze ook bevoegd verpakkingen te openen (art. 5:18);
  • vervoermiddelen en hun lading te onderzoeken, inzage te vorderen van wettelijk voorgeschreven bescheiden en te vorderen dat de bestuurder van een voertuig of de schipper van een vaartuig hun vervoermiddelen stilhouden en naar een aangewezen plek overbrengen (art. 5:19).
  • eenieder is verplicht aan de toezichthouder medewerking te verlenen, tenzij men een beroep kan doen op een geheimhoudingsplicht (art. 5:20)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

nemo tenetur en cautieplicht

A

Je hebt het recht niet te hoeven meewerken aan de eigen veroordeling (nemo tenetur), en de daaruit afgeleide cautieplicht voor de overheid verdachten hierop te wijzen.

> Zolang er geen sprake is van een redelijk vermoeden van een strafbaar feit, hoeven deze waarborgen zich in het kader van nalevingstoezicht niet in de weg te staan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Er zijn twee mogelijke sancties op het niet meewerken aan toezicht:

A
  1. De bevoegdheid voor een bestuursorgaan om medewerking af te dwingen door oplegging van een last onder bestuursdwang of dwangsom (art. 5:20 lid 3 Awb).
  2. Het niet-naleven van de verplichtingen jegens toezichthouders is strafbaar (art. 184 Sr).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bestuursrechtelijke rechtsbescherming toezichthandelingen

A

Tegen toezichthandelingen zelf staat vaak geen bestuursrechtelijke rechtsbescherming open (want het is geen besluit). Er staat dus geen beroep bij de bestuursrechter open -> in die gevallen kan je naar de civiele rechter als restrechter.

> Bestuursrechtelijke rechtsbescherming staat wel open als de weigering om mee te werken leidt tot de oplegging van een last onder bestuursdwang/dwangsom -> bescherming wordt geboden door de bestuursrechter, maar kan ook door de strafrechter indien de sanctie van strafrechtelijke aard is of schending van art. 184 Sr.

> Als restrechter kan de burgerlijke rechter een aanvullende rol spelen.
Soms staat in een bijzondere wet dat wel beroep gedaan kan worden op de rechtmatigheid van het handhavingsonderzoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Sanctie

A

een belastende maatregel die rechtens kan worden opgelegd als reactie op het niet-naleven van rechtsregels.

> Bestuurlijke sancties: sancties waarvan de bevoegdheid tot oplegging bij bestuursorganen ligt.
-> Kenmerkend voor bestuurlijke sancties is dat daarvoor geen voorafgaande, rechterlijke tussenkomst nodig is; de overheid legt de sanctie rechtstreeks op aan de overtreder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Belang van het onderscheid tussen herstellende en bestraffende sancties

A

Het onderscheid tussen herstellende en bestraffende sancties is met name van belang vanwege de bijzondere waarborgen die aan het opleggen van de bestraffende sancties verbonden zijn -> als er sprake is van een criminal charge dan heeft de overtreder recht op een eerlijk proces in de zin van art. 6 EVRM.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Vuistregel voor art. 6 EVRM criminal charge:

A
  1. Kwalificatie onder nationaal recht: last onder bestuursrecht, opgelegd door de burgemeester, dus geen strafrecht, dus geen criminal charge.
     2. Aard van de overtreding: het is een open norm; een ieder, dus kan een criminal charge zijn.
    
     3. Aard/zwaarte van de sanctie: zelf beredeneren, kan beide kanten op -> je kan zeggen dat de zwaarte voorbij gaat aan het doel van herstellen -> je kan zeggen dat door het tijdsverloop de openbare orde al is hersteld en de woning niet langer gesloten moet worden, verdere sluiting is dan toch leedtoevoeging.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De waarborgen bij criminal charge:

A
  • Grondslag van de straf: nulla poena sine praevia lege (‘geen straf zonder voorafgaande strafbaarstelling’), lex-certa-beginsel (‘strafbepalingen moeten zo duidelijk mogelijk geformuleerd zijn’) en ne bis in idem (‘iemand mag niet twee keer voor hetzelfde feit terechtstaan’).
  • Procedure van vervolging: onschuldpresumptie, mededeling van de beschuldiging, nemo-teneturbeginsel (zwijgrecht en cautieplicht), recht op bijstand door een raadsman en een tolk.
  • Strafoplegging: eerlijke behandeling bij een onafhankelijke en onpartijdige rechter, volledige toetsing door de rechter aan het evenredigheidsbeginsel en openbaarheid van de uitspraak.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Onrechtmatig verkregen bewijs

A

Bij bestraffende sancties mag geen gebruik worden gemaakt van onrechtmatig verkregen bewijs. Dit mag bij herstelsancties wel, indien de onrechtmatigheid wel kan leiden tot bijv. het achterwegen blijven van kostenverhaal bij bestuursdwang of zelfs tot het toekennen van een schadevergoeding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Toetsing

A

De rechter toetst een bestraffende sanctie naar haar inhoud vol en een herstelsanctie wat afstandelijker.

> Vroeger sprak men van een ‘volle toetsing’ en een ‘marginale toetsing’, maar dat is sinds de Harderwijk-uitspraak geen zinvol onderscheid meer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wettelijke grondslag bij herstellende en bestraffende sancties

A

De bevoegdheid om bestuurlijke sancties op te leggen dient op een wettelijke grondslag te berusten (art. 5:4 Awb).

> Bij bestraffende sancties dient dit een specifieke wettelijke grondslag te zijn (art. 7 EVRM)

> Bij herstelsancties wordt in de jurisprudentie een algemene grondslag voldoende geacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Beginselplicht tot handhaving

A

het bestuursorgaan is verplicht om te handhaven, tenzij iets bijzonders aan de hand is. Dit kan zich voordoen indien concreet uitzicht op legalisatie bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien.

> Geldt alleen bij herstelsancties
· Naast zicht op legalisatie en evenredigheid, zijn ook het vertrouwensbeginsel en gelijkheidsbeginsel relevant.
· Als wordt afgezien van handhaving kan een gedoogbesluit worden genomen. Een gedoogbesluit is in beginsel niet (meer) appellabel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Uitzonderingen op de beginselplicht: (4)

A
  1. Concreet zicht op legalisering
  2. Evenredigheidheidsbeginsel
  3. Vertrouwensbeginsel
  4. Gelijkheidsbeginsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Concreet zicht op legalisering

A

als de activiteit binnenkort legaal zal worden

> Vuistregels op concreet zicht op legalisering:
- De overheid mag niet handhaven als aannemelijk is dat de activiteit binnenkort gelegaliseerd zal worden.

  • Of dat aannemelijk is, kan meestal pas worden beoordeeld als de legalisatie daadwerkelijk is aangevraagd.
  • Als de overheid geen ruimte heeft om een eigen afweging te maken over de vraag of legalisatie gewenst is, dan moet getoetst worden of de vergunning verleend of geweigerd zou moeten worden, gelet op het dwingende toetsingskader -> Moet de vergunning worden verleend? Dan is er concreet zich op legalisering, tenzij aannemelijk is dat de overtreder geen vergunning zal aanvragen.
  • Als de overheid wel ruimte heeft om een eigen afweging te maken, dan is het feit dat de overheid niet wil legaliseren in beginsel al voldoende om geen concreet zicht op legalisatie aan te nemen; andersom geldt dat als de overheid wel wil legaliseren, er in beginsel pas geen zicht op legalisering is als aannemelijk is dat de vergunning toch niet verleend kan worden.
20
Q

Evenredigheidsbeginsel

A

De voor één of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van een besluit mogen niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen (art. 3:4 lid 2 Awb).

> De inhoud is opgebouwd uit drie elementen:
- een besluit moet geschikt zijn om het beoogde doel te bereiken
- het besluit moet daartoe noodzakelijk zijn
- Het besluit moet in het concrete geval evenwichtig zijn (proportioneel)

> Lange tijd mocht de rechter een discretionair besluit niet rechtstreeks toetsen aan het evenredigheidsbeginsel -> toets verliep via het verbod van willekeur (daad van willekeur = zodanig gebrekkige afweging van belangen dat niet in redelijkheid van een rechtmatige afweging kan worden gesproken) -> toetsen aan het evenredigheidsbeginsel won omdat dit leidt tot een meer inzichtelijke, rechterlijke toets.

21
Q

Vertrouwensbeginsel

A

Gerechtvaardigd vertrouwen moet zo mogelijk gehonoreerd worden.

> Stappenplan uit uitspraak Amsterdams Dakterras:
- beoordelen of er sprake is van een toezegging van het bestuur

  • toerekening van het vertrouwen aan het bevoegde bestuursorgaan
  • Belangenafweging -> belangen van de fidens (=burger die vertrouwde) wegen het zwaarst, met de uitzondering van het belang van wetshandhaving, andere algemene belangen of zwaarwegende belangen van derden
22
Q

Gelijkheidsbeginsel

A

De overheid moet gelijke gevallen gelijk behandelen (en ongelijke gevallen ongelijk).

> Vereisten voor een geslaagd beroep: (1) er is sprake van een gelijk geval, (2) dat ongelijk wordt behandeld, (3) waarbij geen objectieve rechtvaardiging is voor het verschil in handelwijze.

23
Q

Gedogen

A

het afzien van handhaving in gevallen waarin een bestuursorgaan tot handhaving juridisch bevoegd en feitelijk in staat is.

> Uit het beginselplicht volgt dat er feitelijk geen ruimte meer is om te gedogen in die gevallen waarin een derde-belanghebbende aanspraak maakt op handhaving
Met uitzondering van coffeeshops wordt er feitelijk niet meer gedoogd, maar bijv. ook als vakantiewoningen als woonwijk gebruikt worden maar je het gezin niet weg wil sturen, kan je dat gezin persoonsgebonden gedogen; het blijven vakantiewoningen maar het gezin mag er blijven

24
Q

Bestuursdwang

A

een bestuursorgaan treedt feitelijk op om een situatie die in strijd is met een bestuursrechtelijke norm daarmee weer in overeenstemming te brengen.

> Dit gebeurt op kosten van de overtreder (art. 5:25 lid 1 Awb)
-> Verhaal van kosten van bestuursdwang moet achterwege blijven, indien deze redelijkerwijs niet/niet geheel ten laste van de overtreder behoren te komen (art. 5:25 lid 1 Awb); voor verhaal van de daadwerkelijk gemaakte kosten is de afzonderlijke kostenverhaalbeschikking vereist (art. 5:25 lid 6 jo. 4:86 Awb), de kosten van bestuursdwang kunnen door het bestuursorgaan dat deze uitoefende vervolgens bij dwangbevel worden ingevorderd (art. 5:10 lis 2 & art. 4:114-4:124 Awb).

> Voordat bestuursdwang daadwerkelijk kan worden toegepast, moet - behoudens spoedeisende situaties - eerst een last worden opgelegd

> Het heet ‘last’ omdat de overtreder het eigenlijk zelf moet oplossen en hij is onder dwang van de overheid die zal instappen als de overtreder het niet herstelt binnen de begunstigingstermijn

Last onder bestuursdwang kan ook preventief worden gebruikt -> vereist dat er sprake is van een klaarblijkelijk gevaar dat een wettelijk voorschrift zal worden overtreden (art. 5:7 Awb).

25
Q

Last onder bestuursdwang

A

· Wat moet er in de beschikking staan? (art. 5:24 Awb)
- Omschrijving van de te nemen herstelmaatregelen. - De termijn waarbinnen zij moet worden uitgevoerd.
- Bekendmaking aan de overtreder, aan de rechthebbenden op het gebruik van de zaak waarop de last betrekking heeft en aan de aanvrager.

· De toepassing van bestuursdwang geschiedt op kosten van de overtreder, tenzij deze kosten redelijkerwijze niet of nietgeheel te zijnen laste behoren te komen (art. 5:25 Awb)

· Ter uitvoering mag het bestuursorgaan plaatsen betreden (art. 5:27) of verzegelen (art. 5:28) of zaken meevoeren (art. 5:29)

· Spoedeisende bestuursdwang: geen last met termijn, maar wel een besluit (art. 5:31 lid 1)
> Voorbeeld: verwijderen zwerfvuil; ontruiming gebouw dat op instorten staat

· Zeer spoedeisende bestuursdwang: geen last én pas een besluit achteraf (art. 5:31 lid 2)
> Voorbeeld: woning met hennepkwekerij met brandgevaar

26
Q

Last onder dwangsom

A

een last tot geheel of gedeeltelijk herstel van de overtreding gekoppeld aan de verplichting tot betaling van een geldsom indien de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd (art. 5:31b Awb).
> Er mag niet voor een dwangsom worden gekozen indien het belang, dat het betrokken voorschrift beoogt te beschermen, zich daartegen verzet (art. 5:32 lid 2 Awb).
> Wordt bij beschikking opgelegd (art. 5:9 Awb).
> Geen regeling van spoedshalve oplegging.

Een bestuursorgaan dat bevoegd is een last onder bestuursdwang op te leggen, kan in plaats daarvan aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen (art. 5:32).

27
Q

Eisen aan dwangsom

A

· Wat moet er in de beschikking staan (art. 5:32a en b)?
- omschrijft de te nemen herstelmaatregelen.
- een termijn gesteld gedurende welke de overtreder de last kan uitvoeren zonder dat een dwangsom wordt verbeurd
- Dwangsom: bedrag ineens, per tijdseenheid of per overtreding, met een bepaald maximum

> De bedragen staan in redelijke verhouding tot de zwaarte van het geschonden belang en tot de beoogde werking van de dwangsom.

28
Q

Wat nu als de dwangsom is verbeurd? Of de kosten van bestuursdwang moeten worden verhaald?

A
  • Art 5:33 Awb: Een verbeurde dwangsom wordt betaald binnen zes weken nadat zij van rechtswege is verbeurd.
  • Art 5:10 lid 2 Awb: Het bestuursorgaan kan de geldsom invorderen bij dwangbevel.
  • Afdeling 4.4.4 Awb: Aanmaning en invordering bij dwangbevel
  • Dwangbevel: een schriftelijk bevel van een bestuursorgaan dat ertoe strekt de betaling van een geldsom af te dwingen (art. 4:114)
  • Een dwangbevel levert een executoriale titel op, die met toepassing van de voorschriften van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan worden tenuitvoergelegd (art. 4:116)
  • De bekendmaking van een dwangbevel geschiedt bij exploit (art. 4:123)
  • Verjaringstermijn dwangsom: in afwijking van art 4:104 lid 1 [5 jaar] verjaart de rechtsvordering tot betaling
    van een verbeurde dwangsom door verloop van een jaar na de dag waarop zij is verbeurd.
29
Q

Bestuurlijke boete

A

de bestraffende sanctie, inhoudende een onvoorwaardelijke verplichting tot betaling van een geldsom (art. 5:40 lid 1 Awb)

> Het is bestraffend van aard, dus er is sprake van een criminal charge en de waarborgen van art. 6-7 EVRM en 14-15 IVBPR zijn dus van toepassing.

30
Q

De maximale hoogte van de bestuurlijke boete

A

De maximale hoogte van de boete wordt bij wet in formele zin vastgesteld (art. 5:46 lid 1). Het bestuursorgaan moet de boete in concreto vaststellen in evenredigheid met de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en eventuele andere relevante omstandigheden (idem lid 2) -> dit dient zelfs te gebeuren als bij wettelijk voorschrift een gefixeerde boete is voorgeschreven (idem lid 3).
De rechter moet de hoogte van de hoogte van de boete vol toetsen aan het evenredigheidsbeginsel (art. 3:4 lid 2 Awb) en, als hij het niet eens is met het boetebedrag kan hij de hoogte hiervan zelf vaststellen (art. 8:72a). Inning van de boete geschiedt overeenkomstig titel 4.4 Awb (geldschulden).

31
Q

Er moet aan de volgende criteria worden voldaan voordat er sprake is van een intrekking van beschikking bij wijze van sanctie met een bestraffend karakter: (4)

A
  • wel of niet voor bepaalde tijd;
  • de strekking van de intrekking (het doel dat het orgaan met de intrekking wil bereiken);
  • de tijd die is verstreken tussen de overtreding en de intrekkingsbeschikking;
  • de zwaarte van de intrekkingssanctie.
32
Q

Een bijzondere grond tot weigering of intrekking van begunstigende beschikkingen die met name is gericht op criminaliteitsbestrijding, is gelegen in de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob).

A

> Doel: voorkomen dat de overheid criminaliteit faciliteert door het verlenen van begunstigende beschikkingen, zoals vergunningen, subsidies of overheidsopdrachten.

> De wet heeft ten aanzien van verschillende typen beschikkingen de mogelijkheid geopend aanvragen af te wijzen of verleende beschikkingen in te trekken als er een ernstig gevaar bestaat dat strafbare feiten worden gepleegd.

> Afwijzing of intrekking op een Bibob-grond is geen ‘criminal charge’ in de zin van art. 6 EVRM, ook al is deze wet gerelateerd aan strafbare feiten of een vrees daarvoor.

> Voor zover al sprake is van een sanctie, is het een herstelsanctie.

33
Q

Naming and shaming

A

de openbaarmaking van overtreder met naam en toenaam, eventueel tezamen met publicatie van een (andere) opgelegde sanctie.

34
Q

Cumulatie zonder samenloop

A

een gedraging die één voorschrift schendt waarop meerdere sancties staan.

> Regels:
- Meerdere herstelsancties tegelijk zijn niet toegestaan (art. 5:6 Awb).
- Cumulatie van herstel- en strafsancties is steeds mogelijk.
- Cumulatie van bestuurlijke boetes is niet mogelijk (art. 5:43 Awb).
- Cumulatie van bestuurlijke boete en strafsanctie is niet mogelijk (art. 5:44 Awb).
- Tweemaal straffen via het strafrecht is verboden (art. 68 Sr).

35
Q

Cumulatie door samenloop

A

één gedraging waardoor meerdere voorschriften worden overtreden met elk één of meer eigen sanctie(s).
>Is sprake van meerdaadse samenloop, dan kunnen de sancties in beginsel bij elkaar worden opgeteld (art. 58 Sr; art. 5:8 Awb)

36
Q

Handhavingsverzoek

A

· Een belanghebbende kan een verzoek tot handhaving indienen: een aanvrager van een last onder dwangsom of bestuursdwang

· Een belanghebbende kan ook een verzoek tot toepassing van bestuursdwang indienen (art.5:31a) of een verzoek tot het nemen van een invorderingsbesluit (art. 5:37 lid Awb)

Vergeet hoofdstuk 3 en 4 Awb niet: handhavingsbesluiten, moeten ook voldoen aan de algemene eisen die aan besluiten worden gesteld!

37
Q

Algemene materiële rechtsnormen:

A

Fair play, verbod van vooringenomenheid, zorgvuldigheid (ar. 3:2 Awb), gelijkheid, vertrouwen, rechtszekerheid, motivering (art. 3:46 Awb) e.d. (Herhaling van vorig jaar nodig? Herlees H7 Awb-tijdperk)

38
Q

Algemene procedurele rechtsnormen:

A

Recht op bijstand of vertegenwoordiging, doorzendplicht van bestuursorganen, geheimhoudingsplicht, vergewisplicht, hoorplicht (art 4:8 Awb).

39
Q

Harderwijk criteria

A

“(i) Is het besluit geschikt om het doel te bereiken? Die geschiktheidstoets houdt een effectiviteitstoets en een coherentietoets in; -> kan de maatregel de overtreding stoppen, je kijkt dus niet per se naar de casus maar meer of het coherent is

(ii) Is het besluit noodzakelijk om het doel te bereiken? Is een keuze mogelijk tussen meer geschikte maatregelen, dan moet op basis van deze toets die maatregel worden gekozen die de belanghebbenden het minst belast; -> zijn er minder vergaande middelen die je ook kan opleggen om het doel te bereiken

(iii) Is de maatregel evenwichtig (evenredigheid stricto sensu)? Is de op zichzelf geschikte en noodzakelijke maatregel in de gegeven omstandigheden niet onredelijk bezwarend voor de belanghebbende?” -> kijk ook naar het individu en zijn situatie

40
Q

‘Overtreding’

A

· ‘Overtreding’ definitie in art. 5:1 lid 1 Awb (ook schending vergunningvoorschrift; term ‘krachtens’).
-> ‘bij of krachtens’ betekent dat delegatie is toegestaan, dus ook lagere instanties kunnen voorschriften opstellen die met een bestuurlijke boete worden bedreig

Ook als geen criminal charge maar wel ingrijpend, intensieve toets Harderwijk

41
Q

‘Overtreder’

A

‘Overtreder’ definitie in art. 5:1 lid 2 Awb (ook medepleger = je verricht niet zelf de gedraging, maar je hebt wel een beschikkingsmacht over de gedraging en aanvaard dat het gebeurd).

> Functioneel daderschap (beschikkingsmacht en aanvaarden)

42
Q

Noem de bijbehorende artikelen:
- Bevoegdheid tot bestuursdwang
- Spoedeisende gevallen zonder voorafgaande last
- Indienen zienswijze
- Verzegeld
- Bezwaarschrift
- Voorlopige voorziening onverwijlde spoed

A
  • Bevoegdheid tot bestuursdwang = art. 5:21 Awb
  • Spoedeisende gevallen zonder voorafgaande last = art. 5:31 lid 1 Awb
  • Indienen zienswijze = art. 4:8 Awb
  • Verzegeld = art. 5:28 Awb
  • Bezwaarschrift = art. 7:1 Awb -> grondslag om bezwaar te maken
  • Voorlopige voorziening onverwijlde spoed = art. 8:81 Awb
43
Q

Wanneer maakt het gelijkheidsbeginsel geen kans van slagen?

A

Wanneer er een handhavingsverzoek is ingediend, dit maakt de gevallen ongelijk, waardoor ze ongelijk behandeld moeten worden

44
Q

Waarom maakt het argument dat er in beginsel niet handhavend opgetreden zou worden omdat er geen prioritering is geen kans van slagen?

A

Om in principe niet hand te haven betekent niet dat er nooit handgehaven zal worden

45
Q

Pas wanneer maakt het argument concreet zicht op legalisering/ik krijg toch wel een vergunning kans?

A

Wanneer er echt concrete stappen zijn genomen

46
Q

Is het nodig dat Verpact apart bezwaar instelt tegen het invorderingsbesluit wanneer zij daar ook bezwaren tegen heeft?

A

Nee, volgens art. 5:39 lid 1 Awb heeft het bezwaar, beroep of hoger beroep tegen de last onder dwangsom mede betrekking op een beschikking die strekt tot invordering van de dwangsom