Week 1 Flashcards
Sancties zijn te verdelen in twee vormen
- Herstelsancties/reparatoire sancties: gericht op het herstel van de rechtmatige situatie -> last onder dwangsom & last onder bestuursdwang.
- Bestraffende/punitieve sancties: gericht op leedtoevoeging -> bestuurlijke boete.
Handhavingstekort
zowel het niet kunnen handhaven, als het niet willen handhaven (terwijl het bestuursorgaan daar wel toe gehouden is).
> Kan zowel ontstaan door onvoldoende capaciteit als gebrekkige wettelijke voorschriften
Legaliteitsbeginsel
speelt een grote rol bij handhavend bestuur: ingrijpend overheidsoptreden moet op de wet zijn terug te voeren.
Voordat een sanctie kan worden opgelegd, zal de overtreding eerst moeten worden geconstateerd -> De beschikking tot oplegging van een bestuurlijke sanctie vermeldt:
- De overtreding alsmede het overtreden voorschrift;
- Zo nodig een aanduiding van de plaats waar en het tijdstip waarop de overtreding is geconstateerd (art. 5:9 Awb).
Toezichthouder
een persoon, bij of krachtens wettelijk voorschrift belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift. (art. 5:11 Awb).
· Legitimatiebewijs toezichthouder (art. 5:12 Awb).
· Toezichthouders hebben op de grond van de Awb de bevoegdheid om:
- elke plaats te betreden met uitzondering van een woning (art. 5:15);
- inlichtingen te vorderen (art. 5:16);
- inzage te vorderen in een identiteitsbewijs (art. 5:16a);
- inzage te vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden en daarvan kopieën te maken (art. 5:17);
- zaken te onderzoeken, aan opneming te onderwerpen en daarvan monsters te nemen; daartoe zijn ze ook bevoegd verpakkingen te openen (art. 5:18);
- vervoermiddelen en hun lading te onderzoeken, inzage te vorderen van wettelijk voorgeschreven bescheiden en te vorderen dat de bestuurder van een voertuig of de schipper van een vaartuig hun vervoermiddelen stilhouden en naar een aangewezen plek overbrengen (art. 5:19).
- eenieder is verplicht aan de toezichthouder medewerking te verlenen, tenzij men een beroep kan doen op een geheimhoudingsplicht (art. 5:20)
nemo tenetur en cautieplicht
Je hebt het recht niet te hoeven meewerken aan de eigen veroordeling (nemo tenetur), en de daaruit afgeleide cautieplicht voor de overheid verdachten hierop te wijzen.
> Zolang er geen sprake is van een redelijk vermoeden van een strafbaar feit, hoeven deze waarborgen zich in het kader van nalevingstoezicht niet in de weg te staan
Er zijn twee mogelijke sancties op het niet meewerken aan toezicht:
- De bevoegdheid voor een bestuursorgaan om medewerking af te dwingen door oplegging van een last onder bestuursdwang of dwangsom (art. 5:20 lid 3 Awb).
- Het niet-naleven van de verplichtingen jegens toezichthouders is strafbaar (art. 184 Sr).
Bestuursrechtelijke rechtsbescherming toezichthandelingen
Tegen toezichthandelingen zelf staat vaak geen bestuursrechtelijke rechtsbescherming open (want het is geen besluit). Er staat dus geen beroep bij de bestuursrechter open -> in die gevallen kan je naar de civiele rechter als restrechter.
> Bestuursrechtelijke rechtsbescherming staat wel open als de weigering om mee te werken leidt tot de oplegging van een last onder bestuursdwang/dwangsom -> bescherming wordt geboden door de bestuursrechter, maar kan ook door de strafrechter indien de sanctie van strafrechtelijke aard is of schending van art. 184 Sr.
> Als restrechter kan de burgerlijke rechter een aanvullende rol spelen.
Soms staat in een bijzondere wet dat wel beroep gedaan kan worden op de rechtmatigheid van het handhavingsonderzoek.
Sanctie
een belastende maatregel die rechtens kan worden opgelegd als reactie op het niet-naleven van rechtsregels.
> Bestuurlijke sancties: sancties waarvan de bevoegdheid tot oplegging bij bestuursorganen ligt.
-> Kenmerkend voor bestuurlijke sancties is dat daarvoor geen voorafgaande, rechterlijke tussenkomst nodig is; de overheid legt de sanctie rechtstreeks op aan de overtreder.
Belang van het onderscheid tussen herstellende en bestraffende sancties
Het onderscheid tussen herstellende en bestraffende sancties is met name van belang vanwege de bijzondere waarborgen die aan het opleggen van de bestraffende sancties verbonden zijn -> als er sprake is van een criminal charge dan heeft de overtreder recht op een eerlijk proces in de zin van art. 6 EVRM.
Vuistregel voor art. 6 EVRM criminal charge:
- Kwalificatie onder nationaal recht: last onder bestuursrecht, opgelegd door de burgemeester, dus geen strafrecht, dus geen criminal charge.
2. Aard van de overtreding: het is een open norm; een ieder, dus kan een criminal charge zijn. 3. Aard/zwaarte van de sanctie: zelf beredeneren, kan beide kanten op -> je kan zeggen dat de zwaarte voorbij gaat aan het doel van herstellen -> je kan zeggen dat door het tijdsverloop de openbare orde al is hersteld en de woning niet langer gesloten moet worden, verdere sluiting is dan toch leedtoevoeging.
De waarborgen bij criminal charge:
- Grondslag van de straf: nulla poena sine praevia lege (‘geen straf zonder voorafgaande strafbaarstelling’), lex-certa-beginsel (‘strafbepalingen moeten zo duidelijk mogelijk geformuleerd zijn’) en ne bis in idem (‘iemand mag niet twee keer voor hetzelfde feit terechtstaan’).
- Procedure van vervolging: onschuldpresumptie, mededeling van de beschuldiging, nemo-teneturbeginsel (zwijgrecht en cautieplicht), recht op bijstand door een raadsman en een tolk.
- Strafoplegging: eerlijke behandeling bij een onafhankelijke en onpartijdige rechter, volledige toetsing door de rechter aan het evenredigheidsbeginsel en openbaarheid van de uitspraak.
Onrechtmatig verkregen bewijs
Bij bestraffende sancties mag geen gebruik worden gemaakt van onrechtmatig verkregen bewijs. Dit mag bij herstelsancties wel, indien de onrechtmatigheid wel kan leiden tot bijv. het achterwegen blijven van kostenverhaal bij bestuursdwang of zelfs tot het toekennen van een schadevergoeding.
Toetsing
De rechter toetst een bestraffende sanctie naar haar inhoud vol en een herstelsanctie wat afstandelijker.
> Vroeger sprak men van een ‘volle toetsing’ en een ‘marginale toetsing’, maar dat is sinds de Harderwijk-uitspraak geen zinvol onderscheid meer.
Wettelijke grondslag bij herstellende en bestraffende sancties
De bevoegdheid om bestuurlijke sancties op te leggen dient op een wettelijke grondslag te berusten (art. 5:4 Awb).
> Bij bestraffende sancties dient dit een specifieke wettelijke grondslag te zijn (art. 7 EVRM)
> Bij herstelsancties wordt in de jurisprudentie een algemene grondslag voldoende geacht
Beginselplicht tot handhaving
het bestuursorgaan is verplicht om te handhaven, tenzij iets bijzonders aan de hand is. Dit kan zich voordoen indien concreet uitzicht op legalisatie bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien.
> Geldt alleen bij herstelsancties
· Naast zicht op legalisatie en evenredigheid, zijn ook het vertrouwensbeginsel en gelijkheidsbeginsel relevant.
· Als wordt afgezien van handhaving kan een gedoogbesluit worden genomen. Een gedoogbesluit is in beginsel niet (meer) appellabel.
Uitzonderingen op de beginselplicht: (4)
- Concreet zicht op legalisering
- Evenredigheidheidsbeginsel
- Vertrouwensbeginsel
- Gelijkheidsbeginsel