Week 4 Flashcards

1
Q

Waarom streven we naar een open overheid? (2)

A
  • Art. 1.1 Woo Recht op toegang: eenieder (wij allemaal) hebben in beginsel een recht op overheidsdocumenten en hoeven niet uit te leggen waarom we die documenten willen hebben.
  • Art. 2.5 Woo Belang openbaarheid: we gaan ervan uit dat een openbare overheid altijd van belang is voor een democratische samenleving.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Zes functies van openbaarheid:

A
  1. Openbaarheid dient de “controleerbaarheid” van bestuur.
  2. Openbaarheid heeft een reinigende werking: de “integriteit” van het handelen van de overheid loopt risico’s wanneer zaken plaatsvinden in beslotenheid.
  3. Openbaarheid kan gezien worden als een “prestatie” van de overheid naar de burger: de publieke bekostigde overheid heeft de plicht om zo transparant mogelijk te zijn in haar doen en laten. Niet alleen bij beleidsverantwoording, maar ook bij verzoeken om specifieke informatie.
  4. Openbaarheid is een randvoorwaarde voor modern burgerschap: de overheid kan geen “volwaardig burgerschap” propageren zonder burgers de gegevens toe te vertrouwen die nodig zijn om die rol te kunnen vervullen. -> emancipatiegedachte, als burgers een steentje willen bijdragen aan de samenleving hebben zij bepaalde informatie nodig.
  5. Openbaarheid heeft een rol in de verbetering van doelmatigheid en de bevordering van het “lerend vermogen” van de overheid -> hoe transparant wil je zijn over je mislukkingen, als jij het stil houdt is er misschien een andere gemeente die hetzelfde gaat doen, overheden kunnen niet van elkaar leren als je niet vertelt wat er mis is gegaan.
  6. Openbaarheid en “economische groei”: door hergebruik van overheidsgegevens kan de informatiemarkt worden aangeboord. Dit is een potentieel macro-economisch rendement.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Woo, Archiefwet, Who, AVG

A

Woo:
- Openbaarheid van informatie
- Uitzonderingsgronden

Archiefwet:
- Archiveren van documenten
- Wat moet hoe lang bewaard worden -> selectielijsten

Who:
- Hergebruik van overheidsinformatie

AVG:
- Bescherming privacy -> wat moet geheim blijven?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Twee vormen van openbaarheid op basis van de Woo:

A

· Actieve openbaarheid = bestuursorganen maken uit zichzelf informatie openbaar

· Passieve openbaarheid = bestuursorganen maken op verzoek informatie openbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Actieve openbaarmaking:

A
  • Art. 3.1 Woo: actieve openbaarmaking als inspanningsverplichting -> bestuursorganen moeten zich inspannen om belangrijke documenten actief openbaar te maken.
  • Art. 3.3 Woo: lijst van categorieën informatie die een bestuursorgaan in ieder geval uit eigen beweging openbaar moet maken.

> Artikel is nog niet in werking getreden.

> Openbaarmaking z.s.m. maar in ieder geval binnen twee weken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Passieve openbaarmaking: verzoek

A
  • Art. 4.1 Woo: eenieder kan een verzoek om publieke informatie richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf.

> Een verzoek is vormvrij en kan mondeling, schriftelijk of elektronisch worden ingediend.

> De verzoeker hoeft geen belang te stellen.

> De verzoeker hoeft niet te betalen.

  • Art. 2.1 Woo:
    > Publieke informatie: informatie neergelegd in documenten die berusten bij een orgaan, persoon of college als bedoeld in art. 2.2, eerste lid, of informatie die krachtens art. 2.3 door een bestuursorgaan kan worden gevorderd.

> Document: een door een orgaan, persoon of college als bedoeld in art. 2.2, eerste lid, opgemaakt of ontvangen schriftelijk stuk of ander geheel van vastgelegde gegevens dat naar zijn aard verband houdt met de publieke taak van dat orgaan, die persoon of dat college.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Omvang van Woo-verzoeken is niet begrensd, maar… (3)

A
  • Precisering (art. 4.1 lid 4-6 Woo)
    > 4: de verzoeker moet aangeven welke informatie hij wil
    > 5: vragen of de verzoeker zijn verzoek wil preciseren
    > 6: als verzoeker niet wil meewerken met preciseren kan je jet verzoek niet behandelen
  • Fasering (art. 4.2a Woo)
    > Prioritering, het bestuursorgaan verstrekt de gevraagde documenten zo veel mogelijk in de door de verzoeker gewenste volgorde
  • Art. 4.6 Woo (antimisbruikbepaling)
    > Als iemand gewoon de overheid wil irriteren met verzoeken kan je besluiten het niet te behandelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Beslistermijn:

A
  • Art. 4.4 Woo:
    Beslistermijn is 4 weken + 2 weken verlengen.

> Deze beslistermijn wordt vaak niet gehaald. Wat kun je dan doen?
1. Ingebrekestelling versturen (soort ‘aanmaning’) (art. 6:12 Awb)

  1. Als na 2 weken nog geen besluit -> beroep wegens niet tijdig beslissen indienen (rechterlijke dwangsom) (afd. 8.2.4a Awb)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke informatie blijft geheim?

A
  • Absolute uitzonderingsgronden = informatie moet achterwegen blijven (art. 5.1 lid 1 Woo)
  • Relatieve uitzonderingen = openbaar maken voor zover het belang (art. 5.1 lid 2 Woo)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Uitzonderingsgronden: intern beraad (art. 5.2 Woo)

A

Als je als een groepje ambtenaren aan het sparren bent over plannen, is het prettig dat dit vertrouwelijk kan zijn, dit draagt bij aan betere besluitvorming omdat je open kunt zijn. De persoonlijke beleidsopvattingen (mening) kunnen zwart worden gelakt.

  • Lid 2: je kunt de informatie toch wel verstrekken als het leidt tot een goede en democratische bestuursvoering -> naam blijft vaak wel anoniem maar mening wordt wel gedeeld
  • Lid 3: standaard openbaargemaakt beslisnota’s
  • Lid 4: milieuinformatie moet meer openbaar gemaakt worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Toegang voor journalistiek onderzoek

A
  • Art. 5.7 Woo -> toegang tot informatie ten behoeve van historisch, statistisch, wetenschappelijk of journalistiek onderzoek

> Wat kun je als wetenschapper of journalist vragen: mag ik inzage in de nog niet gelakte versies? Ik beloof dat ik de informatie die ik lees geheim zal houden. Wanneer iets gevonden wordt dat gebruikt wil worden, vraag ik de gelakte versie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Rechtsbescherming: (6)

A
  • Woo verzoek 4.1 lid 1
  • Zienswijze derden 4.4 lid 3
  • Besluit op verzoek -> documenten tegelijk met besluit openbaar, tenzij derden mogelijk bezwaar hebben (zodat deze derden een verzoek om een voorlopige voorziening bij de bestuursrechter kunnen indienen)
  • Bezwaar bij bestuursorgaan art. 4.4 lid 5 -> info wordt verstrekt 2 weken na beslissing bekend is gemaakt -> mogelijkheid voor derde partij om rechtsgang in te stellen en voorlopige voorziening (art. 8:81 Awb; schorst de werking van het besluit)
  • Beroep bij de rechtbank
  • Hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Rechtsbescherming: klachtrecht bij het ACOI (adviescollege openbaarheid en informatiehuishouding)
> Heeft twee kerntaken:

A
  1. Advisering over de uitvoering van de regels over openbaarmaking van publieke informatie.
  2. Bemiddeling: journalisten, wetenschappers of andere groepen met een beroepsmatig belang bij het gebruik van publieke informatie, kunnen een klacht indienen bij het Adviescollege over de wijze waarop een bestuursorgaan publieke informatie openbaar maakt -> proces vlottrekken zonder naar de rechtbank te hoeven gaan.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Art. 5.1 Woo

A

Art. 5.1 lid 1 -> nooit openbaar, lid 2 -> belangenafweging

Lid 1 toets: val ik onder een van de subs?

Lid 2 toets: eerst kijken of je tussen een van die subs past, dan kijken naar het belang welke zwaarder weegt; belang van openbaarheid of van de uitzonderingsgrond? -> belangenafweging hoef je niet zelf te doen, alleen de conclusie noemen dat een afweging gemaakt moet worden

Goeie conclusie trekken of het nou achterwege blijft of niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wanneer kan iets dat geen besluit is toch als een besluit gelden?

A

> Extra info: ook al is het geen besluit kan je bezwaar en beroep, want het niet tijdig nemen van een besluit wordt gelijkgesteld met een besluit -> art. 6:2 sub b Awb

> Je dient eerst een beroepschrift in en geen bezwaarschrift want art. 7:1 lid 1 sub f: besluit kan worden overgeslagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Noem drie verschillen tussen de rechten van een ‘normale’ burger en journalisten

A
  1. Journalisten kunnen toegang verkrijgen tot informatie die volgens art. 5.1 en 5.2 niet openbaar gemaakt kan worden -> art. 5.7 lid 1 sub a Woo
  2. Klacht indienen 7.2 lid 4
  3. Journalisten kunnen toegang verkrijgen tot informatie waarvan de vaststelling of deze informatie openbaar gemaakt kan worden een onevenredige inspanning vergt -> art. 5.7 lid 1 sub b Woo
17
Q

L.F.D. Honée, Is de Wet open overheid minder open dan de Wet openbaarheid van bestuur?

A

De Wet open overheid (Woo) is ingevoerd om meer transparantie te bieden en schandalen zoals de Kinderopvangtoeslagenaffaire te voorkomen. Een belangrijke wijziging is het vervangen van de uitzonderingsgrond “onevenredige benadeling” door vier nieuwe gronden. Dit kan de indruk wekken dat nu meer informatie wordt uitgesloten van openbaarmaking dan onder de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), maar dit is niet de bedoeling van de wetgever.

Onder de Wob kon informatie worden achtergehouden als openbaarmaking leidde tot onevenredige benadeling, waarbij een afweging moest worden gemaakt tussen het nadeel en het publieke belang. De Woo introduceert nieuwe uitzonderingsgronden, zoals concurrentiegevoelige gegevens, het functioneren van de overheid, en het milieu. De nieuwe grond voor onevenredige benadeling is beperkter toepasbaar.

Een cruciaal verschil is dat de Woo nu categorieën van informatie uitsluit via absolute en relatieve uitzonderingsgronden, terwijl de grond voor onevenredige benadeling een vangnetbepaling was voor onvoorspelbare situaties. Dit kan leiden tot een minder flexibele toepassing van de nieuwe uitzonderingsgronden.

Hoewel de wetgever niet de intentie had de reikwijdte van de uitzonderingsgronden te verruimen, blijkt uit de praktijk dat bijvoorbeeld conceptdocumenten nu vaker categorisch worden uitgesloten. Dit druist in tegen de oorspronkelijke bedoeling van de wet. Bestuursorganen en rechters zouden de nieuwe gronden dan ook slechts in uitzonderlijke gevallen moeten toepassen, in lijn met de bedoelingen van de wetgever, en niet categorisch documenten uitsluiten van openbaarmaking.

18
Q

Tom van der Meer, De participatie-elite en de participatieparadox

A

De discussie over democratische vernieuwing draait om het creëren van meer participatiekanalen voor burgers, zoals de doe-democratie, G1000-toppen, internetconsultatie en het recht om de overheid uit te dagen. Hoewel deze initiatieven inspraak moeten bevorderen, ontstaat het risico op politieke ongelijkheid. Het fenomeen dat de politieke participatie vooral door welgestelde, hoogopgeleide burgers wordt gedomineerd, noemt men de “participatie-elite”. Hierdoor ontstaat een “participatieparadox”: hoe meer participatiemogelijkheden er komen, hoe groter de ongelijkheid in wie daadwerkelijk deelneemt.

Dit probleem is versterkt door de afschaffing van het referendum, dat als een egalitaire vorm van burgerparticipatie werd gezien. Nu burgers andere inspraakmogelijkheden krijgen, zoals internetconsultatie, verschuift de inspraak naar een vroege fase van het politieke proces, wat vooral aantrekkelijk is voor politiek actieve burgers. Minderbedeelden blijven hierdoor eerder aan de zijlijn staan.

De uitdaging ligt in het vinden van een balans tussen representatieve, participatieve en directe democratie, waarbij inclusiviteit centraal moet staan. Nieuwe participatievormen mogen niet alleen de participatie-elite bevoordelen, maar moeten toegankelijk zijn voor alle burgers.

19
Q

G. Kuipers, Beschadigd vertrouwen herstellen. Handvatten voor de schadevergoedingspraktijk

A

De overheid speelt een cruciale rol in het herstellen van vertrouwen wanneer burgers schade lijden als gevolg van door de overheid gefaciliteerde projecten. Dit komt omdat schade niet alleen materiële gevolgen heeft, maar ook het vertrouwen in de overheid kan ondermijnen. Het proefschrift van de auteur biedt een theoretisch kader voor vertrouwenwekkend schadebeleid, waarin zes centrale principes worden onderscheiden: erkenning, participatie, begrijpelijkheid, openbaarheid, onafhankelijkheid, en voortvarendheid. Deze principes zijn essentieel om zowel de schade als het vertrouwen van burgers effectief aan te pakken.

  1. Erkenning: Gedupeerden willen dat hun leed wordt erkend. De overheid moet verantwoordelijkheid nemen voor haar faciliterende rol in de schade, zoals bij de gaswinning in Groningen waar de overheid aanvankelijk terughoudend was, wat het vertrouwen schaadde. Gedupeerden hechten meer waarde aan daadkracht dan aan excuses.
  2. Financiële vergoeding: Schadevergoeding is belangrijk, maar geld alleen is niet genoeg om vertrouwen te herstellen. De manier waarop de vergoeding wordt vastgesteld is van belang. Coulante vergoedingsregimes, zoals bij de Noord/Zuidlijn, kunnen de tevredenheid vergroten, evenals het bieden van tegemoetkomingen.
  3. Coulante bewijslastverdeling: Bij complexe projecten kan de omkering van de bewijslast, waarbij de overheid de schadevergoeding zelf regelt, zoals bij de Noord/Zuidlijn, erkenning en eenvoudiger schadeafhandeling bieden. Dit zorgt ervoor dat gedupeerden zich gehoord voelen.

Het herstel van vertrouwen vereist een geïntegreerde benadering waarin alle genoemde principes in samenhang worden toegepast.

Het artikel bespreekt een kader voor vertrouwenwekkend schadebeleid, gebaseerd op zes kernprincipes: erkenning, participatie, begrijpelijkheid, openbaarheid, onafhankelijkheid en voortvarendheid.

  1. Erkenning: Schadebeleid moet erkenning bieden aan gedupeerden, zowel materieel als immaterieel, zoals persoonlijke aandacht en respect.
  2. Participatie: Het betrekken van burgers kan leiden tot meer vertrouwen en beter beleid. Burgers moeten inspraak krijgen, en de overheid moet aantonen dat er naar hen wordt geluisterd.
  3. Begrijpelijkheid: Beleidskeuzes moeten duidelijk zijn, met toegankelijke communicatie en ondersteuning van burgers, bijvoorbeeld via één centraal loket of bewonersbegeleiders.
  4. Openbaarheid: Transparantie is belangrijk om onzekerheid te verminderen, maar moet gepaard gaan met competentie en betrouwbaarheid. Te veel geheimhouding kan wantrouwen aanwakkeren.
  5. Onafhankelijkheid: Onafhankelijke deskundigen en toetsingsmogelijkheden vergroten het vertrouwen, zeker bij complexe of langdurige schadegevallen.
  6. Voortvarendheid: Schadeprocedures moeten snel en efficiënt zijn. Lange procedures zorgen voor stress bij burgers.

Het artikel benadrukt dat een geïntegreerde benadering essentieel is, waarbij de principes elkaar kunnen versterken of tegenwerken. Afhankelijk van de context kan de nadruk op bepaalde principes variëren. Het schadebeleid rondom de Noord/Zuidlijn toont hoe een combinatie van deze principes het vertrouwen kan herstellen.

20
Q

Bij stap 3 van de Amsterdamse dakopbouw hadden B&W het gerechtvaardigde vertrouwen moeten betrekken bij hun belangenafweging. L.J.A. Damen

A

Casus:
Het gaat in deze casus over een geschil rond de verlening van een omgevingsvergunning voor de huisvesting van arbeidsmigranten, waarbij het kernpunt ligt bij het gerechtvaardigt vertrouwen dat is opgewekt door een wethouder.

Rechtsvraag:
Had het college van B&W bij stap 3 van de Amsterdamse dakopbouw het gerechtvaardigde vertrouwen moeten betrekken bij hun belangenafweging?

De Afdeling:
De Afdeling Bestuursrechtspraak oordeelt dat de wethouder meerdere keren, zowel in de media als tegen bewoners, heeft gezegd dat een omgevingsvergunning alleen zou worden verstrekt bij voldoende draagvlak. Appellant mocht hierop vertrouwen, omdat de uitspraken van de wethouder niet specifiek verbonden waren aan het aantal arbeidsmigranten. Bovendien bevestigde de wethouder dit standpunt nadat de aanvraag voor zestien arbeidsmigranten was ingediend.

De Afdeling stelt vast dat het college in strijd heeft gehandeld met het gewekte gerechtvaardigde vertrouwen door de omgevingsvergunning te verlenen zonder voldoende draagvlak. Appellant toonde aan dat er significante weerstand was, zoals een petitie en bezwaren van bewoners. Hoewel gerechtvaardigd vertrouwen niet altijd hoeft te worden gehonoreerd als er andere belangen spelen, had het college bij zijn belangenafweging expliciet rekening moeten houden met het opgewekte vertrouwen. Dit heeft het college niet gedaan, wat in strijd is met art. 3:2 Awb (zorgvuldige voorbereiding). De Afdeling concludeert dat het college alsnog een belangenafweging moet maken tussen het gerechtvaardigde vertrouwen van appellant en andere belangen, zoals die van de derde partij.

Het gaat er in deze zaak juist om dat de bewoners niet blij zijn met de vergunning voor de huisvesting van arbeidsmigranten. Ze willen helemaal niet dat er arbeidsmigranten in hun buurt komen wonen.

Wat er is gebeurd:
- De wethouder heeft gezegd dat er alleen een vergunning zou komen als de buurtbewoners het ermee eens waren (genoeg steun/draagvlak).
- De bewoners dachten dus dat ze geen vergunning hoefden te verwachten, omdat er veel verzet was vanuit de buurt (denk aan een petitie en klachten).
- Maar het college van B&W heeft de vergunning toch verleend, zonder naar dat verzet te kijken.

De bewoners voelen zich hierdoor bedrogen, omdat ze erop vertrouwden dat hun mening zou tellen, zoals de wethouder had beloofd. Ze zijn dus niet blij met de komst van de arbeidsmigranten, en ze vinden dat het college hun vertrouwen heeft geschonden door toch een vergunning te geven zonder rekening te houden met de weerstand in de buurt.

21
Q

Val je binnen de reikwijdte van de Woo?

A

Art. 2.2 Woo:
Lid 1: de wet is van toepassing op bestuursorganen en …
> toets of je een bestuursorgaan ben

Lid 2: je wordt gelijkgesteld met een bestuursorgaan als je onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan staat
> volgens jurisprudentie moet je directe zeggenschap hebben; strenge eis, is vaak geen sprake van want je mag dan zelf geen belangenafweging hebben

22
Q

Op welke grond(en) zou de minister verstrekking van de aangetroffen documenten kunnen weigeren?

A
  • Absolute uitzonderingsgronden (art. 5.1 lid 1 Woo)
  • Relatieve uitzonderingsgronden (art. 5.1 lid 2 Woo)
  • Intern beraad (art. 5.2 lid 1 Woo)
    > informele e-mails
  • Geen sprake van publieke documenten (art. 1.1 jo. 2.1 Woo)
    > persoonlijke vragen
23
Q

Kan je een dwangsom opleggen bij het niet tijdig nemen van een besluit over publieke informatie?

A

Art. 8:2 Woo: Nee, je kan geen last onder dwangsom opleggen omdat die paragraaf niet van toepassing is op de Woo

24
Q

Welk ander instrument heeft PAJ om de minister te bewegen om een besluit op het Woo-verzoek te nemen?

A

art. 8:55d Awb -> bij niet tijdig beslissen kan je een beroepschrift indienen

> ook al is het geen besluit kan je bezwaar en beroep, want het niet tijdig nemen van een besluit wordt gelijkgesteld met een besluit -> art. 6:2 sub b Awb

> Je dient eerst een beroepschrift in en geen bezwaarschrift want art. 7:1 lid 1 sub f: besluit kan worden overgeslagen