Week 5 Flashcards

ethiek

1
Q

ethiek ?

A

Ethiek = de filosofische wetenschap van het afwegen tussen goed en kwaad en de keuzes
daartussenin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welke 4 soorten benaderingen in de ethiek zijn er?

A

Deugdenethiek = de eigenschappen die iemand nodig heeft om iets goed te doen.

Plichtenethiek = de aard van de handeling zelf, ongeacht de gevolgen

Gevolgenethiek = op zoek naar de beste uitkomst
o Ook wel ‘utilisme’ genoemd
§ Wordt gekenmerkt door het feit dat het de gevolgen van handelingen
afmeet aan een waarde
§ Waarden zijn genot, geluk of welzijn

Zorgethiek= de zorgrelatie tussen mensen
o Uitgangspunt is de gedachte dat er in iedere vorm van zorg iets zit wat ‘goed’ is
o Het goede is meer dan ‘nuttig’, ‘efficiënt’ of ‘aangenaam’
o Het is moreel van aard à heeft te maken met een goed leven, met en voor anderen,
in rechtvaardige situaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

verpleegkundige zorg?

A

: in de relatie met de zorgvrager doet de verpleegkundige alle moeite om het
leven van zorgvragers dragelijk te houden à mensen in hun waarde laten en hun eigenheid
respecteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

universiaiseringseis?

A

wat op de ene plek van de wereld goed is, moet dat ook elders zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

afgeleide toestemming?

A

Op grond van waarnemingen, kennis van het levensverhaal, eerdere uitspraken of uit andere
bronnen dan de persoon zelf of diens vertegenwoordiger, kun je een positieve reactie afleiden op
het zorgplan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoezo is de gezondheid van niet-westerse allochtonen slechter dan gemiddeld?

A

De gezondheid van niet-westerse allochtonen is over het algemeen slechter dan het gemiddelde.
Dat heeft vooral te maken met de gemiddeld lagere SES, met de soms ‘meeverhuisde’ gezondheids-
en risicoverschillen en met de niet altijd passende afstemming van onze zorgvoorzieningen op deze
zorgvragers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

interculturele zorg?

A

Het is bij interculturele zorg noodzakelijk om te beseffen dat in onze cultuur veel meer van het
individu (ik-cultuur) wordt uitgegaan dan in de meeste andere culturen; daar wordt uitgegaan van de
gemeenschap (wij-cultuur).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

schadeprincipe, bestwilprincipe en paternalisme?

A

Schadeprincipe = beperking van vrije keuzes wanneer ze schade aan anderen toebrengen
Bestwilprincipe = als er voor iemands eigen bestwil geen rekening wordt gehouden met diens keuze
à gaat hier ook om schade, maar dan om schade die iemand zichzelf zou toebrengen
Paternalisme/bevoogding = het overnemen van de verantwoordelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wanneer mag je geen rekening houden met de wil van de zorgvrager?

A
  • Als het aannemelijk is dat deze niet in staat is tot een zelfstandige beslissing - -
    Als met de inbreuk ernstige schade wordt voorkomen

Als het de bedoeling blijft hem of haar zo snel mogelijk in staat te stellen tot een zelfstandige
beslissing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

waaruit kan professionele intimiteit bestaan van vpk?

A
  • Iemand bijstaan die veel pijn of verdriet heeft - - - - -
    Iemand wassen
    Praten over ziekte, doodgaan, handicaps, onmacht
    Troosten, meeleven en aanmoedigen
    Aanvoelen dat iemand bang is en daar iets mee doen
    Grote aandacht hebben voor lichamelijke en geestelijke signalen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

ontucht?

A

Ontucht: degene die, werkzaam in de gezondheidszorg of maatschappelijke zorg, ontucht pleegt met
iemand die zich als patiënt of cliënt aan zijn zorg of hulp heeft toevertrouwd, is strafbaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

letterlijke, figuurlijke- afzondering en privacy?

A

Letterlijke afzondering (materieel en concreet) = alléén in een ruimte zijn, buiten de waarneming
van anderen
Figuurlijke afzondering (vertrouwelijkheid) = informatie over een persoon blijft buiten de
waarneming van anderen
Privacy = de afzondering van waarneming door anderen à niet alleen zien, maar ook ruiken, horen,
tasten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is goede zorg?

A

Goede zorg betekent ook: de privacy van de zorgvrager en de bescherming van de persoonsgegevens
waarborgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welke drie soorten verantwoordelijkheid zijn er?

A
  • Persoonlijk = verantwoordelijk voor de relatie met de patiënt en daarin moet je
    overeenstemming bereiken met de patiënt over wat er aan de hand is en wat er gedaan kan
    worden - -
    Functioneel = de opdragen werkzaamheden of taak uitvoeren en daarover verantwoording
    afleggen
    Professioneel = zorg verlenen die in overeenstemming is met de opvattingen die binnen de
    beroepsgroep leven over goede zorg à professionele standaard (beroepscode)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

moreel goede zorg?

A

Moreel goede zorg = dat een verpleegkundige zorg verleent op basis van de taakopdracht van de
organisatie, daarbij professionele maatstaven hanteert en uitgaat van de zorgbehoefte die zij samen
met de zorgvrager heeft vastgestel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

gewenste communicatie van vpk bij ethisch overleg?

A
  1. Het kunnen benoemen van morele vraagstukken die zich voordoen in het werk
  2. Deze vraagstukken systematisch kunnen overdenken
  3. Een zinvolle bijdrage kunnen leveren aan ethisch overleg
17
Q

welke 2 typen gespreksmethoden zijn er voor ethiek?

A
  • Probleemgeoriënteerde = geschikt voor het oplossen van problemen en het maken van
    keuzes -
    Houdingsgeoriënteerde = geschikt voor het doordenken van zorgprocessen en ervaringen
    en het werken aan de eigen morele professionaliteit
18
Q

uit welke 4 stappen bestaat het besluitvormingsmodel?

A
  1. Identificeren à herkennen en beschrijven, onder woorden brengen van de reden van
    overleg
  2. Analyseren à uiteenrafelen, onderzoeken wat er aan de hand is
  3. Ontwikkelen à bedenken, verzamelen en uitwerken van mogelijke handelwijzen
  4. Selecteren à afwegen en kiezen van de beste aanpak
19
Q

Moreel in ‘moreel dilemma’ en ‘morele verontwaardiging’ = met betrekking tot goed en kwaad -
Tegendeel is ?: los van goed en kwaad
Moreel in ‘moreel beleggen’ of ‘moreel karakter’ = ‘moreel juist’ -
Tegendeel is ?: slecht

A

amoreel, immoreel

20
Q

moraal?

A

Moraal = de feitelijk door mensen gehanteerde grondslagen voor goed handelen, dus de ideeën,
regels, principes die bepalen of we gedrag goedkeuren of afkeuren, en die ook worden aangevoerd
wanneer mensen zich verantwoorden voor hun gedrag

21
Q

normen, waarden en ethiek?

A

Normen zijn specifieke regels voor gedrag.
Waarden zijn de onderliggende principes die aangeven wat belangrijk is.
Ethiek is de reflectie op en het systematisch nadenken over wat goed en slecht is, en het bepalen van de normen en waarden.
Deze drie concepten zijn met elkaar verbonden: waarden geven vorm aan normen, en ethiek helpt om zowel waarden als normen te evalueren en te begrijpen

22
Q

proxy consent?

A

Proxy consent = toestemming bij volmacht à plaatsvervangende toestemming vragen aan de ander
als de zorgvrager niet wilsbekwaam is

23
Q
A