Week 5 Flashcards
Wat is een tumor?
Zwelling
Wat is neoplasie?
- nieuwvorming
- dit kan goedaardig/kwaadaardig zijn
Wat is Benigne en maligne?
- Benigne: Goedaardig tumor
- Maligne: kwaadaardig tumor. Met invasieve groei (weefsel aantasten) en/of metastering (via bloed op andere delen komen)
Wat gebeurt er bij aanhoudende prikkels bij hyperplasie of metaplasie?
Dit kan leiden tot dysplasie (verstoorde groei) en vervolgens een maligne.
Wat zijn kenmerken van Benigne?
- groei binnen grenzen
- groeit naar buiten/boven
- niet destructief of metastase
- homogeen binnenkant (glad)
Kenmerken van Maligne?
- Groeit naar binnen
- grenzen zijn niet glad
- geen homogeen binnenkant (necrose)
- invasieve groei en metastase
- voorkeurslokatie voor metastasering en genezing neemt af.
Wat zijn histologische kenmerken van tumoren?
Al kan die ook gelden bij benigne, dit gebeurt vaker bij maligne.
- Differentiatie : in hoeverre lijkt de tumor nog op het originele
weefsel (goed/matig/slecht) - Pleiomorfie/anisomorfie/ polymorfie: veel variatie in grootte
en vorm van cellen - Afwijkende kernmorfologie:
– Hyperchromasie: de kernen zijn donker van kleur
– Nucleoli
– Verstoorde kerncytoplasma-ratio: hoge ratio: ↑ kern,
↓cytoplasma - Delingsactiviteit → mitosen
- Necrose
- Verlies van architectuur/polariteit
Hoe vindt naamgeving van neoplasie plaats?
- De “standaard” naamgeving is gebaseerd op 2
vragen:
Vraag 1: Uit welk weefsel is de tumor afkomstig? - Epitheel/mesechym?
– De onderlinge samenhang van de cellen kan
helpen - Welk type epitheel/mesenchym?
– Zie je nog kenmerken die de afkomst “verraden”?
Vraag 2: is de tumor goedaardig of kwaadaardig?
* Let op eventuele kenmerken van invasieve groei of
metastasering
* Let op de histologische tumorkenmerken
Hoe eindigen bij maligne en benigne naamgeving?
- kwaadaardig die mesenchymaal zijn=sarcoom
- kwaadaardige die epitheliaal= carcinoom
- goedaardig= oom zoals lipoom
Wat is de naamgeving bij epitheliaal tumor die een benigne is?
- papilloom: vingervormige uitstulpsel
- adenoom: buisvormend
- cystadenoom: cystevormend (vocht/luchtholte)
Naamgeving bij epitheliaal tumor die maligne is?
- plaveiselcelcarcinoom
- basaalcelcarcinoom
- urotheelcelcarcinoom
- adenocarcinoom
Uitzondering op naamgeving
– Lymfoom = kwaadaardige proliferatie van lymfocyten
– Leukemie = kwaadaardige populatie bloedcellen met
circulatie in bloed of beenmerg
– Mesothelioom = kwaadaardige proliferatie van mesotheel
– Melanoom = kwaadaardige proliferatie van melanocyten
– Glioom = Neoplasie van gliale cellen, kan maligne zijn
Voorbeelden van aantal gemixte tumoren?
– Fibroadenoom = benigne tumor van bindweefsel en
klierweefsel in borst
– Pleiomorf adenoom = benigne speekselkliertumor met epitheliale
en mesenchymale component
– Teratoom = Tumor met mature of immature cellen
afkomstig van meer dan 1 kiemlaag
Wat is de definitie van dysplasie?
– De term wordt enkel gebruikt voor verstoorde groei van
epitheel
– Kan een precursorlaesie zijn van invasieve tumor
– Kan nog reversibel zijn
- morfologie: mix van cytonucleaire afwijking en verlies van architectuur
Wat zijn de graderingen van dysplasie
● Laaggradige dysplasie
● Graad 1: gering
● Graad 2: matig
● Hooggradige dysplasie: graad 3
Dit geeft aan hoe erg de verstoring in weefsel is.
Een ernstig dysplasie wordt ook carcinoom in situ genoemd. Wat zijn de kenmerken?
● Cytonucleaire atypie;
● Architecturale verstoring;
● De-differentiatie.
Dit is nog niet invastief en kan behandeld worden. Hier kunnen mutaties aangetroffen worden.
Wat is functie van APC-gen?
APC is een gatekeeper-gen in de Wnt-signaalroute dat de genexpressie reguleert voor celproliferatie en -deling. Bij dikke darmkankerpatiënten is APC vaak gedeactiveerd of verloren, wat leidt tot een hyperactieve Wnt-route en de vorming van darmepitheel poliepen in 60% van de gevallen.
Wat is gevaarlijker: mutaties in proto-oncogen (RAS) of tumorsupressorgen (APC)?
Mutaties in proto-oncogenen, zoals Ras, zijn gevaarlijker dan in tumorsuppressorgenen, zoals APC, omdat één mutatie in een proto-oncogen voldoende is voor hyperactieve eiwitsynthese, terwijl beide kopieën van een tumorsuppressorgen gemuteerd moeten zijn om het gen inactief te maken. Darmkankerpatienten hebben al 1 inactief APC-gen.