Week 4: marketingmix Flashcards

1
Q

Productniveaus

A
  • Kernproduct: niet het fysieke product, maar de basisbehoefte die wordt vervult.
  • Embodied product: het fysieke product.
  • Augmented product: een aanvullende dienst van de organisatie die bij het product komt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Internet of things

A

Gebruik van internet als een globaal platform waarop machines en smart objects zelfstandig communiceren, dialogen aangaan, etc. Het zijn dus fysieke objecten waar software in zit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Evolutie van IOT

A
  • Internet of things
  • Internet of everything: meer dan alleen het object
  • Tactile internet: het verdwijnen van transactie- en reactietijd.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Digitale producttypologie

A

Granulariteit: kan iets opgehakt worden in stukjes?
Testbaarheid: kan je een proefperiode nemen en is dit relevant?

  • Tools en utilities: granulariteit is laag en testbaarheid is hoog. Bijvoorbeeld commerciële software.
  • Digitale diensten: de granulariteit is gemiddeld en de testbaarheid is ook gemiddeld. Bijvoorbeeld server-verbindingen (Skype).
  • Content-gebaseerde digitale producten: granulariteit is hoog en de testbaarheid is laag.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bundling

A

Het combineren van twee of meer producten of diensten die verkocht worden voor 1 vastgestelde prijs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

IOT-connectietypen

A
  • Person-to-person (P2P): een persoon heeft via een smart object contact met een andere persoon (Whatsapp)
  • Object-to-object (M2M): een object heeft via een smartobject contact met een ander object. Ze wisselen data uit (smartwatch met telefoon)
  • Person-to-object (P2O): een persoon heeft via een smartobject contact met een object (Siri)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

IOT beveiligingsuitdagingen voor organisaties

A
  • Betrouwbaarheid: identificatie en verificatie van individuen en objecten zijn essentieel om toegang tot services of bronnen veilig te stellen.
  • Privacy: door draadloze technologie en externe toegang is het risico op privacy schending groter. Vooral bij toepassingen met gevoelige gegevens.
  • Vertrouwelijkheid: alleen geautoriseerde personen of objecten mogen toegang hebben tot data.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Digitale content

A

Informatie die via digitale kanalen wordt geleverd aan een eindgebruiker.
Als product: op content gebaseerde objecten die beschikbaar zijn via digitale technologie en de kern van waardecreatie zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Digitale contentmarketing

A

Manamentproces dat verantwoordelijk is voor het winstgevend identificeren, anticiperen en tevredenstellen van behoeften van klanten in de context van digitale content.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Mobiele contentproducten

A

Op inhoudgebaseerde producten die toegankelijk zijn of geleverd op een via mobiel apparaat, gebaseerd op een internetverbinding en gericht zijn op interactie met content.
- Actief: context speelt een rol (Pokemon go).
- Passief: context speelt geen rol; spel kan altijd gespeeld worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Adoptie

A

Individueel proces van acceptatie, aankoop en gebruik van een nieuw product/merk/technologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Adoptiemodel TAM (technology acceptance model)

A
  • Percieved usefulness PU: waargenomen bruikbaarheid
  • Percieved ease of usefulness PEOU: waargenomen gebruiksgemak
  • Perceived entertainment value PEV: entertainment
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Het sociale media-adoptiemodel

A

Verschillende sociale factoren spelen een rol bij de adoptie van innovaties door individuen binnen sociale media:
- Lock in-effect: men wil onderdeel blijven van een groep en daarom wordt hij geforceerd om producten aan te schaffen. Zo ontstaat een groepsgevoel.
- Imitatie-effect: het gedrag van iemand wordt gekopieerd.
- Gelijkheidseffect: als sprake is van gelijkheid onder informatie, houdingen en interacties, dan zijn de banden hechter.
- Recentheidseffect: recente informatie is effectiever dan oudere informatie.
- Omvangeffect: netwerken die groter zijn, zorgen voor snellere adoptie door een toename van kennis, discussie en communicatie.
- Leiderschapseffect: sommige individuen hebben meer invloed dan de ander in een netwerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Prijs

A

Meeteenheid in geld waardoor klanten een oordel kunnen fellen over de waarde van het aanbod.
Factoren die een belangrijke rol spelen bij het bepalen van prijzen:
- Digitalisering faciliteert zoekgedrag van consumenten: transparantie.
- Prijzen slikken versus prijzen bepalen: macht op de prijsbepaling.
- Consumenten hebben toenemende macht over transacties: consumenten bepalen bijna altijd hoe betaalt wordt.
- One-to-one onderhandeling: consumenten krijgen soms een deal aangeboden.
- Commodiziation en efficiente marketing: sterke namen zijn niet meer genoeg om premium prijzen te kunnen vragen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Drie transparantietypen

A
  • Product-transparantie: hierbij vinden consumenten het van belang dat producten makkelijk te vergelijken zijn.
  • Aanbiederstransparantie: hierbij vinden consumenten het van belang dat de meningen over aanbieders makkelijk te zien zijn.
  • Prijstransparantie: hierbij vinden consumenten het van belang dat prijzen makkelijk te vergelijken zijn.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Het strategische prijswiel

A

Hoe bepaald je een prijs:
- Bepaal de strategische rol van prijs
- Bepaal prijsdoelen
- Stel prijsfactoren vast
- Bepaal de prijsstrategie
- Kies een prijsmethode
- Implementeer en monitor de prijs

17
Q

Het SBIFT-model

A

Een model voor prijsdifferentiatie in de digitale omgeving.
- Scope: pakket of attribuut
- Base: kosten, concurrenten of waarde
- Influence: prijslijst, onderhandeling, resultaatgebaseerde prijs, pay-what-you-want, veiling of exogene prijs
- Formula: vaste prijs los van volume, vaste prijs met prijs per unit, gegarandeerd volume + prijs per unit, prijs per unit met plafond of prijs per unit
- Temporal rights: perpetual/eeuwigdurend, leasing, huren, subscription of pay per use

18
Q

Plaats

A

Een distributiekanaal is een set van onafhankelijke organisaties die betrokken is bij het beschikbaar maken van een product.

19
Q

4 verkoopkanaal strategieën

A
  • Directe verkoopkanaalstrategie: directe verkoop door producent via het internet
  • Indirecte verkoopkanaal strategie: de verkoop gaat via een distributeur/reseller
  • Duale verkoopkanaalstrategie: beide
  • Hybride verkoopkanaalstrategie: kanaalfuncties verdeeld tussen producent en intermediair.
20
Q

Digitaal kanaalconflict

A

Conflict dat optreedt wanneer binnen een digitale omgeving producenten of leveranciers met elkaar concurreren of met intermediairs door dezelfde markten aan te spreken.

21
Q

Digitaal kanaalconflictmanagementstijlen

A
  • Integratiestijl: hierbij is een hoge mate van bezorgdheid van de positie van intermediairs en van de bezorgdheid voor de eigen positie.
  • Vermijdingsstijl: hierbij is een lage mate van in- en externe bezorgdheid voor de positie.
  • Dominerende stijl: hierbij is een hoge mate van bezorgdheid voor de eigen positie. Er is een lage mate van bezorgdheid voor de positie van de intermediair.
  • Bereidwillige stijl: hierbij is meer bezorgdheid voor de intermediairs dan voor de eigen positie.
  • Compromisstijl: hierbij is even veel aandacht voor de eigen positie als voor de positie van de intermediair.
22
Q

Kanaalconflict strategieën

A

Naam, altruïsme (inlevingsvermogen), eigenbelang
- Supporttrategie, hoog, laag
- Vermijdingsstrategie, laag, laag
- Differentiatiestrategie, hoog, hoog
- Absorptiestrategie, laag, hoog
In het midden staat een compromitterende strategie

23
Q

E-fulfilment-typologie

A

E-fulfilment is een kostbare een complexe uitdaging voor digitale retailers. Het biedt schaalvoordelen door flexibele voorraadlocaties, maar verhoogt de complexiteit en transportkosten. Het bestaat uit de informatieflow, financiële flow en goederenflow.
- Integrated fulfillment: alle orders worden vervuld in 1 distributiecentrum.
- Dedicated fulfilment: een bevoorrading is puur voor online orders en een ander distributiecentrum puur voor fysieke winkels.
- Store fulfilment: hierbij komt online een bestelling binnen en de order picking vind in de winkel plaats.
- 3PF (drop shipping): het fulfillment wordt door een derde en dus externe partij gedaan.
- Build-to-order fulfilment: hierbij bestaat het product eigenlijk nog niet. De organisatie gaat het product pas ontwikkelen op het moment dat de bestelling binnenkomt.

24
Q

Shipping-strategieen

A
  • Combined strategie: de shipping kosten zitten in de prijs terwijl tegen de consument wordt gezegd dat geen verzendkosten betaald hoeven te worden.
  • Partitioned strategie: voor de klant wordt inzichtelijk gemaakt dat verzendkosten betaald moeten worden.
  • Free shipping-strategie: hierbij betaalt de organisatie de verzendkosten.
  • Dynamic shipping-fee strategie: de verzendkosten zijn afhankelijk van de ordergrootte van de consument.
  • Member based shipping-strategie: de consument heeft een abonnement, waaronder alles wordt bezorgd.
25
Q

Return logistics

A

Proces van goederen terugsturen vanaf de typische eindbestemming naar de organisatie om een vervangend product of geld terug te krijgen

26
Q

Equity based return logistics-proces

A

Reden van return
- Oorzaak is klant: fee return
- Oorzaak is retailer: free return
Equity gerealiseerd
Post return uitgaven

27
Q

Return-logistics proces

A

Bij aankomst van return:
- Ontvangs-gate
- Inspectiepunt
- Actie naar klant
- Wat doe je ermee: restock, herverpakker, dumpen, etc.

28
Q

Promotiemix

A
  • Adverteren
  • Persoonlijke verkoop
  • public relations
  • direct marketing
  • salespromotion
  • sponsoring
  • communicatie met klanten en communicatie tussen klanten vallen onder sociale media.
29
Q

Verschil cross-mediasynergie en within-mediasynergie

A
  • Within-mediasynergie: hier moet een keuze gemaakt worden tussen alleen digitaal of alleen offline.
  • Cross-mediasynergie: een combinatie tussen digitaal en offline op elkaar afgestemd.
  • Synergie: hierbij wordt samengewerkt om op verschillende kanalen dezelfde boodschap achter te laten.