Week 1: consumentengedrag Flashcards

1
Q

Verkoopkanalen

A

Waar je product te koop is:
- Fysiek kanaal/offline kanaal: fysieke winkels.
- Digitaal kanaal: web
- Mobiel kanaal
Het kanaal dat je gebruikt hangt af van je waarden tijdens het winkelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Soorten winkels met verkoopkanalen

A
  • Brick-and-mortar: alleen fysiek.
  • Brick-and-click: fysiek en online.
  • Pure play: alleen online.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Internet of things

A

Producten die slimmer worden door technologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De multiple channel klant typologie

A

Type shoppers.
- Uninvolved shoppers: kanaal maakt niet uit.
- Store-focused shoppers: voorkeur voor fysieke winkels.
- Multichannel enthusiasts: meerdere kanalen, maar proces gaat via 1 kanaal.
- Omnichannel fanatics: aankoopproces gaat via verschillende kanalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Klantwaarden

A

Consumenten halen waarde uit meerdere kanalen op twee manieren:
- Utilitaire waarden: gericht op efficiëntie.
- Hedonistische waarden: gericht op beleving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

M-commerce

A

Elke transactie waarbij de overdracht van eigendom of rechten van goederen of diensten, is of wordt geïnitieerd en/of afgerond door middel van mobiele toegang tot computer-gemediteerde netwerken met behulp van een mobiele telefoon.

De transacties door M-commerce kunnen worden verdeeld onder 4 typen:
- Mobiele aankoop transacties
- Mobiele content transacties (informatie opzoeken)
- Mobiele locatie gebaseerde transacties (diensten die locatiegevoelig zijn: NS app)
- Mobiele entertainment transacties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

M-commerce model met assen

A

Naam, Mobiel internetgebruik, Pc internetgebruik
- Pc-internetgebruikers, laag, hoog (gebruiken vaste PC/laptop)
- Mobiele internetgebruikers, hoog, laag (amper tot geen PC, wel telefoon/tablet)
- Passieve digitale gebruikers, laag, laag (weinig internetten, geen digitale aankopen)
- Duale digitale kanaalgebruikers, hoog, hoog (beide manieren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Het aankoopproces

A
  • Probleemherkenning: behoeftes klant (in kaart brengen (e-profiling)).
  • Informatie zoeken
  • Evaluatie van alternatieven
  • Keuze en aankoop
  • Sociale consumptie (nieuw erbij gekomen, online delen)
  • Post-aankoop engagement (reviews)
  • Post-aankoopgedrag (relaties)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Mentaal proces bij een aankoop

A
  • Total set
  • Awareness set
  • Consideration set
  • Choice set
  • Beslissing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Eigenschappen consideration set

A
  • Omvang: het aantal alternatieven in een set. Hoe kleiner hoe makkelijker.
  • Dynamiek: de wijze waarop de samenstelling van een consideration set veranderd.
  • Variëteit: de mate waarin de alternatieven in de visie van de consument met elkaar verschillen. Hoe hoger hoe makkelijker.
  • Voorkeurspreiding: afwijkende voorkeuren die merken t.o.v. elkaar hebben.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Order glitch

A

Het mislukken van het, binnen een vooraf beloofde termijn, afleveren van (de juiste) producten. Wordt slecht getolereerd door klanten.
Een order glitch verlaagt de orderfrequentie en de ordergrootte en veroorzaakt angst bij klanten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

factoren die klanttevredenheid en retentie beïnvloeden

A
  • Prijs
  • Product of service performance: kwaliteit en werking product/dienst.
  • Order fulfillment performance: nauwkeurigheid en efficiëntie afhandeling van bestelling.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Belang voor marketeers

A
  • Digitale zelfpresentatie
  • Sociale netwerken als marketingkanaal
  • Veranderende mediawereld
  • Persoonlijkheid en gebruik
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Sacrifice gap

A

Intentie om verder te zoeken: streven naar een betere deal.
Sacrifice gap: het verschil tussen je maximale wens en het gevonden aanbod.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Tolerantie van de sacrifice gap

A

Blijf je zoeken naar een beter alternatief? Dit hangt af van een aantal factoren:
- Betrokkenheid bij aankoop
- Kennis
- Controle over zoekmiddelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Marketingnetwerk

A

Het stimuleren van consumenten om interactief te communiceren met de website. Bijvoorbeeld door een e-maillijst of een merkpagina.

17
Q

COBRA-model

A

Consumer brand activity: de mate van betrokkenheid van de consument bij het merk.
- Consumeren: zonder actieve bijdrage.
- Bijdragen: actief bijdragen aan merk gerelateerde content: je plaatst een review.
- Creëren: je draagt bij aan de promotie.

18
Q

Targets van identificatie door consumenten

A
  • Identificatie met de brandpage: psychologische betrokkenheid en oproepende gevoelens.
  • Identificatie met de gebruikers van de brandpage: connectie met andere gebruikers (community).
  • Identificatie met het merk: emotionele en cognitieve band met het merk.
19
Q

Factoren die een rol spelen bij het verhogen van engagement op een brandpage

A
  • Levendigheid
  • Interactiviteit
  • Entertainment
  • Toegankelijkheid
  • Congruentie: wtf effect (niet noodzakelijk)
20
Q

UGC

A

User generated content: originele bijdragen gemaakt door consumenten.

21
Q

UGC-typologiematrix

A

Naam, Richting ugc kennis, gebruikersdoel
- Informeren, C2C, promo
- Pionieren, C2C, innovatie
- Co-communiceren, C2B, promo
- Co-creëren, C2B, innovatie

22
Q

eWOM-communicatie

A

Digitale uiting van potentiële, huidige of voormalige klanten over een product of merk, welke zichtbaar is.
- Specialized eWOM: gericht op een specifieke doelgroep (bijv. TUI)
- Affiliated eWOM: reviews op dezelfde plek (bijv. Trustpilot)
- Social eWOM: via sociale media
- Miscellaneous eWOM: overig (bijv. via een forum)

23
Q

Motivaties voor eWOM

A
  • Focus gerelateerd nut: elkaar helpen
  • Consumptienut: jij consumeert en vind er wat van
  • Nut van goedkeuring: sociale bevestiging
  • Moderator gerelateerd nut: je wordt gemotiveerd door een moderator
  • Homeostase nut: verwachtingen zijn anders dan je ervaring
24
Q

Online ratings

A

Digitale numerieke weergave over het functioneren van een product.

25
Q

Online reviews

A

Contextspecifieke verklaringen van gevoelens of ervaringen over een product.