Week 2: marketingstrategie (1) Flashcards

1
Q

3 omgevingen van organisaties (omgevingsanalyse)

A
  • Macro-omgeving: extern
  • Meso-omgeving: markt/branche
  • Micro-omgeving: intern
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Externe omgevingsturbulentie

A

dynamische, onvoorspelbare en fluctuerende omgeving. De componenten worden gekenmerkt door verandering. De eigenschappen: dynamiek (stabiel of constant in beweging), complexiteit (aantal meespelende factoren) en voorspelbaarheid (mate van onzekerheid over oorzaak-gevolgrelaties).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Entropie

A

kwantitatieve uitdrukking voor meten van de chaos in de macro-omgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

DESTEP-analyse

A

Externe factoren die invloed hebben op de organisatie.
- Demografische factoren
- Economische factoren
- Sociaal-culturele factoren
- Technologische factoren
- Ecologische factoren
- Politiek-juridische factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Intermediatie, disintermediatie en re-intermediatie

A
  • Traditionele intermediatie: een keten waarin waarde wordt toegevoegd aan een product die langs alle schakels gaat van de producent naar de consumenten. Producenten fabriceren producten die via de groothandel, distributeur en retailer uiteindelijk bij de consument terecht kwam.
  • Disintermediatie: deze vorm verwijdert de tussenkomst van andere partijen en stelt een producent in staat om direct te leveren aan de consument.
  • Re-intermediatie: dankzij internet zijn digitale tussenpersonen een nieuwe optie. Dit zijn bedrijven tussen de producent en de consument.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De hypecycle van Gartner

A

Toont de ontwikkeling van nieuwe technologie zodat je kunt voorspellen wat je moet implementeren.
- Innovation trigger
- Peak of inflated expectations
- Through of disillusionment
- Slope of enlightenment
- Plateau of productivity
De grafiek geeft weer welke technologie eraan komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Het 5-krachtenmodel

A

Geeft de factoren weer die in de Meso-omgeving effect hebben op de organisatie.
- Concurrentie (competitieve bedreigingen)
- Nieuwe toetreders (competitieve bedreigingen)
- Substituten (sell-side bedreigingen)
- Afnemers/consumenten (sell-side bedreigingen)
- Leveranciers (buy-side bedreigingen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Concurrentieanalyse

A

Verzamelen, verwerken en opslaan van digitale informatie, die op alle niveaus van de organisatie beschikbaar wordt gesteld aan medewerkers, om de toekomst te vormen en bescherming te bieden tegen de huidige bedreigingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Informatietypen en digitale bronnen

A
  • Witte informatie (80%): corporate sites, zoekmachines, vergelijkingssites, nieuwssites, social media, etc.
  • Grijze informatie (hot info) (20%): bedrijfssystemen
  • Zwarte informatie (secret info) (20%): bedrijfssystemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Concurrentieanalyse

A

Hierbij komt men alles te weten over de concurrenten dat betrekking heeft op de organisatie. Het gaat hierbij om het verzamelen, verwerken en opslaan van digitale informatie.
Dit gaat dan bijvoorbeeld via websites, nieuwsportals, social media, zoekmachines en vergelijkingssites.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De 5 houdingen ten aanzien van concurrentieanalyse

A

Van inactief naar offensief:
- Slapers: nauwelijks analyses en geen ervaring.
- Reactieven: gaan pas op zoek naar informatie als de concurrent vijandig wordt.
- Actievelingen: actief op zoek naar informatie via eenvoudige bronnen.
- Aanvallers: nadruk op continu volgen concurrenten via minder toegankelijke bronnen.
- Krijgers: zeer actief. Kunnen grote hoeveelheden data verzamelen en analyseren om nieuwe mogelijkheden te ontdekken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Resources

A

Tastbare en ontastbare assets die gebruikt kunnen worden om waarde te creëren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Capabilities

A

Capaciteiten van organisaties om resources effectief in te zetten en daarmee waarde te creëren voor klanten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De digitale strategiemix

A

Naam, Interne vaardigheden, Externe druk (markt)
- Marketdriving strategy (opleiden en motiveren), hoog, laag: de organisatie kan meer dan de markt vraagt.
- Status quo (geen aandacht), laag, laag: de markt zit niet te wachten dat de organisatie technologie inzet om het product te verbeteren.
- Market driven strategy (mee met kansen en bedreigingen), hoog, hoog: het management zal voortdurende kansen en bedreigingen in de gaten moeten houden omdat de markt veel verwacht.
- Capability building (voorbereiding op digitale transitie), laag, hoog: de consumenten verwachten steeds meer, terwijl de organisatie over weinig resources beschikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

BCG-matrix: product portfoliomatrix

A

Naam, marktgroei, marktaandeel
- Question mark (lage inkomsten, potentie voor groei), hoog, laag
- Dog (stabiele inkomsten, strategie is desinvesteren), laag, laag
- Star (hoog groeiend inkomen, strategie is investeren voor groei), hoog, hoog
- Cash cow (hoge stabiele inkomen, strategie is uitmelken), laag, hoog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

De digitale portfoliomatrix

A

Naam, levensvatbaarheid (toekomst), fit (past het bij de organisatie)
- Spin out (afstoten/verkopen), hoog, laag
- Kill (beëindigen), laag, laag
- Invest (investeren), hoog, hoog
- Redesign (herontwerpen), laag, hoog