week 4 Flashcards

1
Q

Wat is aandacht en wat zijn de verschillende aspecten?

A

Het vermogen om zich te richten op specifieke stimuli of locaties.
- selectieve aandacht: men kijkt naar het ene terwijl men het andere negeert
- afleiding: storende prikkel
- verdeelde aandacht: men besteedt aandacht aan meer dan één ding tegelijk
- vastleggen van aandacht: snelle verschuiving van de aandacht naar een andere prikkel als gevolg van een onverwachte gebeurtenis
- visueel scannen: ogen van de locatie op het ene object naar een ander object bewegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

stadia van Broadbent’s filtermodel van aandacht

A
  1. sensorische geheugen: bewaart binnenkomende informatie voor een fractie van een seconde en stuurt deze door naar de filter
  2. filter: identificeert de attended message op basis van fysieke kenmerken en laat slechts deze gevolgde boodschap door naar de detector
  3. detector: verwerkt alle informatie van het gevolgde bericht op hoger niveau
  4. output wordt naar kortetermijngeheugen gestuurd, en daarna naar langetermijngeheugen
    - ook wel flessenhals model genoemd: filter beperkt informatiestroom, maar vertraagt de informatiestroom niet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

het cocktailparty-effect (Moray)

A

Het filter laat niet alleen berichten door op basis van hun fysieke eigenschappen, maar houdt ook rekening met de betekenis van woorden; een derde van de deelnemers konden hun naam detecteren op het moment dat deze in het onbeheerde oor werd gepresenteerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

attenuatie model van aandacht (Treisman)

A

Selectie verloopt in twee fasen
1. demper/verzwakker: analyseert de inkomende boodschap op basis van zijn fysieke kenmerken, taal en betekenis
2. relevante informatie wordt geselecteerd door middel van aandacht, maar taal en kennis kunnen ook worden gebruikt om berichten te scheiden
- zowel het gevolgde als het onbeheerd bericht gaat door de verzwakken, maar het gevolgde bericht wordt in volle sterkte verwerkt
- wordt ook wel het lekkende filtermodel genoemd
- uiteindelijke output wordt bepaald wanner het bericht wordt geanalyseerd door het woordenboek: bevat woorden en concepten in het geheugen die een drempel hebben om te worden geactiveerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

vroege vs. late selectiemodellen van aandacht

A

In vroege selectiemodellen elimineert het filter informatie aan het begin van de informatiestroom (Broadbent, Treisman). Late selectiemodellen stellen voor dat de meeste binnenkomende informatie wordt verwerkt tot het niveau van betekenis voordat het bericht wordt geselecteerd voor verdere analyse.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

verwerkingscapaciteit en perceptuele belasting (Lavie)

A

Aandacht verklaren door twee factoren in overweging te nemen:
- verwerkingscapaciteit: de hoeveelheid informatie die mensen kunnen verwerken
- perceptuele belasting: hangt samen met de moeilijkheidsgraad van een taak
Taken met lage belasting nemen slechts een klein deel van de verwerkingscapaciteit in beslag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

belastingtheorie van aandacht

A

Tijdens een taak met lage belasting is er nog verklaringscapaciteit over voor het verwerken van taak-irrelevante stimuli. Tijdens taken met een hoge belasting blijven er geen middelen over om irrelevante stimuli te verwerken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

openlijke aandacht

A

Verschuiven van de aandacht van de ene plaats naar de andere door het bewegen van de ogen (saccadische oogbewegingen).
- beïnvloed door stimulans salience: hoe opvallende de stimulans, hoe meer aandacht deze trekt; bottom-up proces
- attentional capture: opvallende eigenschappen veroorzaken een onvrijwillige verschuiving in aandacht
- saliency map: combinatie van waarden van de analyse van de fysieke kenmerken van de scène
- kan ook worden bepaald door top-down processen die verband houden et persoonlijke interesses en scène-schema’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

verborgen aandacht

A

Verschuiven van de aandacht van de ene plaats naar de andere, terwijl de ogen stabiel gericht blijven. Informatieverwerking is effectiever op de plaats waar de verborgen aandacht naar wordt gericht (Posner).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

endogene vs, exogene aanwijzingen

A

Endogene aanwijzingen verschijnen op het midden van het scherm tijdens een cueing taak. Ze geven aan met een pijl op welke kant van het scherm de deelnemer het volgende target kan verwachten.
Exogene aanwijzingen verschijnen op een van de locaties waar het volgende target kan opkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

voorbeelden van het missen van informtie

A
  • onoplettende blindheid: een duidelijk zichtbare stimulans wordt niet waargenomen omdat de aandacht op iets anders gericht is
  • veranderingsblindheid: kleine maar opvallende veranderingen in de omgeving worden niet waargenomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

feature integration theory (Treisman)

A

Tweefasig proces voor het combineren van kenmerken:
1. pre-automatische fase: objecten worden geanalyseerd op basis van afzonderlijke kenmerken; functies bestaan onafhankelijk van elkaar, omdat ze allemaal in afzonderlijke gebieden in de hersenen worden verwerkt
2. gefocuste aandachtsfase: combineren van de onafhankelijke kenmerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

illusoire conjuncties

A

Combinaties van kenmerken van verschillende stimuli.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Balintsyndroom

A

Onvermogen om de aandacht te richten op individuele objecten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

vormen van visueel zoeken

A
  • zoeken naar kenmerken: een doelwit wordt gevonden door naar één kenmerk te kijken
  • zoeken naar combinaties: een doelwit wordt gevonden door naar twee of meer kenmerken te kijken
    Doelwit wordt sneller gevonden wanneer er maar naar één kenmerk gezocht wordt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly