Week 4 Flashcards

1
Q

Wat is motivatie?

A

Motivatie gaat over de vraag: waarom doen mensen wat ze doen?
Het gaat er dus mo dat je bereid bent om iets te doen (dus dat je in beweging komt), maar ook omdat je gericht bent op iets. Je wilt iets bereiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Vier onderdelen die een rol spelen bij motivatie:

A
  1. gestelde doelen
  2. gedrag (engagement/zelfregulatie)
  3. omgeving
  4. Verwachtingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

“Vroege” theorieën van motivatie:

A
  • Drive theorieën
  • Behavioristische theorieën
  • Cognitivistische theorieën
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

(Vroege theorieën over motivatie)

Wat zijn drive theorieën?

A

Deze theorieën zijn gebaseerd op het idee dat motivatie voortkomt uit ‘drives’/driften. VB: psychoanalytische theorieën van Freud. Het idee hierachter is dat alles voortkomt uit biologische driften/basisbehoeften: VB: eten, veiligheid, etc.
->oorsprong van motivatie zijn biologische driften

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

(Vroege theorieën over motivatie)

Wat zijn de behavioristische theorieën over motivatie?

A

Deze theorieën gaan er van uit dat al het gedrag geconditioneerd en dus aangeleerd is van dingen van buitenaf: motivatie komt dan ook voort stimuli van buitenaf. Motivatie komt voort uit het willen vermijden van een straf en het willen krijgen van een beloning.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

(Vroege theorieën over motivatie)

Wat zijn de cognitivistische theorieën over motivatie?

A

Cognitivisten kijken naar wat er in je hoofd gebeurd: in je hoofd kun je bepaalde doelen visualiseren. Bij cognitivistische theorieën wordt er dan ook heel erg gekeken naar hoe graag jij dat doel wil bereiken. Daarnaast wat jouw verwachtingen zijn bij het behalen van het doel.
->cognitivistische theorieën komen voort uit hoe belangrijk je het doel vindt (waarde van het doel) en de verwachting die je hebt bij het bereiken van dit doel (VB: expectancy value theorie= waarde-verwachtingstheorie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De opkomst van nieuwe theorieën over motivatie kwam doordat…

A

de vroege theorieën te weinig verklaring geven voor de intrinsieke motivatie (= iets dat je heel graag wilt bereiken puur omdat je het gewoon graag wilt/leuk vindt/interessant vindt)
->behoeftetheorieën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Onderdelen van de hiërarchie van Maslov (behoefte piramide):

A
  • Physiological needs
  • Safety needs
  • Social needs
  • Esteem needs
  • Self-actualisation
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Werking van Maslov’s piramide is..

A

De behoeften aan de piramide moeten eerst voldaan zijn voordat de volgende behoeftes vervuld kunnen worden:
Fysiologische behoeften-> veiligheidsbehoeften ->sociale behoeften-> eigenwaarden -> zelfontplooiing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarin lijkt de behoeftetheorie op de zelfdeterminantietheorie en prestatiedoelentheorie?

A

In het opzicht dat mens van nature een eigen wil heeft en dat de mens behoefte heeft om zichzelf te ontplooiien/ontwikkelen en om dingen te ontdekken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de zelfdeterminatietheorie?

A

Het gaat hier om doelen. Intrinsieke en extrinsieke motivatie wordt hierin onderscheiden. De hoofdzaak van zelfdeterminantietheorie is dat het doel dat behaald wilt worden vanuit eigen wil komt. VB: jij wilt je bachelor halen en niet vanwege andere factoren (zoals ouders). Daarnaast wordt de theorie onderscheiden:
-Externe regulatie (Beloning, straf, negatieve gevolgen)
-Geïntrojecteerde regulatie (schaamte eigenwaarde)
-> Gecontroleerde motivatie -> Dit zit aan het ‘moeten’ kant van het
balans tussen moeten en willen
-Geïdentificeerde regulatie (je vindt het belangrijk)
-Intrinsieke regulatie (je vindt het leuk)
-> Autonome (zelf gedetermineerde) motivatie -> dit zit aan het
‘willen’ kant van het balans tussen moeten en willen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is externe motivatie/regulatie?

A

Je doet iets vanwege de beloning/straf. Het komt van buiten af.
(Deels behavioristisch perspectief van motivatie, doordat het gebaseerd is op beloning/straf)

(Gecontroleerde motivatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is geïntrojecteerde regulatie/motivatie?

A

Je doet iets vanwege schaamte/eigenwaarde. Dit komt meer van binnenuit: je gaat iets doen voor schaamte/eigenwaarde. Je denkt erbij na over wat anderen van jou zal denken. Het gevoel komt wel van binnen, maar je denkt na over wat anderen van je zullen denken. Het komt dus deels van binnen, maar niet compleet.

(Gecontroleerde motivatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is geïdentificeerde regulatie/motivatie?

A

Je vindt het belangrijk. Je werkt naar je doel toe, omdat jijzelf het belangrijk vindt.

(Autonome (zelf gedetermineerde) motivatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is intrinsieke regulatie/motivatie?

A

Je vindt het leuk. Je voelt je getrokken tot het doel.

Autonome (zelf gedetermineerde) motivatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het probleem van gecontroleerde motivatie?

A

Gecontroleerde motivatie is afhankelijke van de mensen en de omgeving van het individu. Dit is een probleem, want zodra de mensen en de omgeving veranderd, dan veranderd de motivatie ook.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is prestatiedoelentheorie/achievement goal theory (Ames, Elliot, Nichols, Dweck)?

A

Deze theorie is gebaseerd op behoeftetheorieën, want het gaat uit van de behoefte aan competentie, maar deze theorie zegt ook ‘mensen verschillen in hoe ze kijken naar hun competentie’. De theorie onderscheid twee dingen: taakdoelen (leerdoelen) en prestatiedoelen (egodoelen).

18
Q

Wat zijn taakdoelen? (Van prestatiedoelentheorie)

A

Taakdoelen is het ontwikkelen van competentie en om het vergelijken van jezelf met de taakcriteria. Je kijkt of jij beter wordt en je vergelijkt jezelf dus met jezelf.

19
Q

Wat zijn prestatiedoelen? (van prestatiedoelentheorie)

A

Prestatiedoelen is het demonstreren van competentie en om het vergelijken van jezelf met anderen. Je kijkt of jij het beter of net zo goed kan doen als anderen.

20
Q

Vergelijking van prestatiedoelentheorie en zelfdeterminatietheorie is…

A

dat taakdoelen heel erg lijken op intrinsieke motivatie. De prestatiedoelen lijken meer op extrinsieke motivatie/ veel meer gericht op anderen.

21
Q

Wat is een vermijdingsoriëntatie?

A

Als jij vooral bang blijkt en eigenlijk wilt voorkomen dat jij slechter wordt gezien dan anderen.

22
Q

Wat is een toenaderingsoriëntatie?

A

Als jij graag de beste wilt zijn en die graag wilt laten zien.

23
Q

Taakdoelen en prestatiedoelen kruisen met toenadering en vermijding.
(dus je vergelijkt de vier soorten motivatie met elkaar en wat je eruit krijgt)
Dit wordt ook wel het 2x2 model genoemd. Wat krijg je per kruising?

A

Taakdoel + toenadering= Leergericht. “Ik vind het fijn wanneer ik met dit vak iets nieuws heb geleerd.”
Taakdoel + vermijding= Leervermijdend. “Ik ben band dat ik niet alles zal leren wat er te leren valt in dit vak.”
Prestatiedoel + toenadering= Prestatiegericht. “Ik vind het leuk om voor dit vak het beste cijfer van de klas te halen.”
Prestatiedoel + vermijding= Prestatievermijdingsdoelen. “Een leerling wil vermijden dat hij os zij minder slim lijkt dan anderen.”

24
Q

Welke soorten verwachtingen zijn er volgens Agresti, et al. ?

A
  • Effectiviteitsverwachting (Self-efficacy: Bandura)

- Uitkomstverwachting

25
Q

Wat is effectiviteitsverwachting (Self-efficacy: Bandura)?

A

Hierbij gaat het om de verwachting dat je in staat bent om de specifieke taak te volbrengen -> het gaat deels om zelfvertrouwen. Je moet dus het idee hebben dat je het kan.

26
Q

Wat is de uitkomstverwachting?

A

Hierbij gaat het om de verwachting dat je door het gedrag de gewenste uitkomst bereikt. Dit heeft te maken met instrumentaliteit (=de relatie tussen het taak en het doel)

27
Q

Hoe komen de verwachtingen tot stand?

A
  • Hoe interpreteer je dingen?

- Hoe presteer je?

28
Q

Zelfregulatie behoort tot gedrag. Wat is zelfregulatie?

A

Zelfregulatie kan gaan over het cognitieve gedeelte bij het leren (hoe maak je een planning? Hoe houd je die planning in de gaten? Leerstrategie?). Maar zelfregulatie gebruik je ook bij motivatie. Het gaat hierbij vaak om “Hoe ga je om met je emoties?”

  • Emoties spelen een rol (verveling, frustratie, faalangst)
  • Omgang met andere behoeftes
  • Delay of gratification
29
Q

Wat is delay of gratification?

A

Ben je in staat om je impulsen te beheersen? Denk aan de marshmallow test.
Naar mate je ouder wordt kan jij je impulsen beter beheersen.

30
Q

Wat kan je doen om met emoties en behoeftes/afleidingen om te gaan?

A

Regulatiestrategieën

  • Motivationele strategieën
  • Coping strategieën
31
Q

Strategieën om motivatie te bevorderen:

A
  • Belonen
  • Leuker maken van onderwijs
  • ICT/games
  • > niet op autonome motivatie gebaseerd
  • Autonomie
  • Competentie
  • Verbondenheid
  • > op autonomie motivatie gebaseerd
32
Q

(Niet op autonome motivatie gebaseerd) Strategie om motivatie te bevorderen:
Bij belonen:

A

Voordeel: De uiteindelijke gedachte dat de persoon denkt “het is los van die beloningen ook belangrijk om .. uit te voeren” waardoor diegene daarna in staat is om het zonder beloning evengoed de taak uit te voeren.
Nadeel: Iemand heeft een beloning nodig om zijn taak uit te voeren. De motivatie is er dus niet meer als de beloning weg wordt gehaald.
->kan intrinsieke motivatie ondermijnen

33
Q

(Niet op autonome motivatie gebaseerd) Strategie om motivatie te bevorderen
Bij het leuker maken van het onderwijs:

A

Voordeel: Kan interesse op laten bloeien. Waardoor er meer aandacht is.
Nadeel: Het “leuker maken” kan tot een punt komen dat de inhoud niet meer aan bod komt. Het moet de inhoud ondersteunen.
-> Kan afleiden van de inhoud

34
Q

(Niet op autonome motivatie gebaseerd) Strategie om motivatie te bevorderen
ICT/games:

A

Voordeel: Het werkt als beloning en maakt het leuker, waardoor de aandacht en input er is.
Nadeel: Na een tijdje kan er verveling ontstaan.
-> Het werkt vaak maar tijdelijk (novelty effect)

35
Q

Waarom is de zelfdeterminantietheorie een behoeftetheorie?

A

De zelfdeterminantietheorie is een behoeftetheorie, omdat hierbij ook wordt uitgegaan van een bestaan van een aantal basisbehoeften->de aangeboren behoeften. Het zijn niet hetzelfde als de driften, maar het zijn juist psychologische behoeften. Ze zijn puur menselijk.

36
Q

Wat wordt volgens de zelfdeterminantietheorie gezegd over het bevorderen van motivatie?

A

“Als de basisbehoeften zijn voldaan, dan ontstaat er vanzelf autonome motivatie”
Autonome motivatie is dat je vanuit jezelf dingen wil leren/bereiken/ontwikkelen.
Dus, je moet je autonomische, competente en verbondenheidsbehoeften voldoen.

37
Q

Wat is autonomie in het onderwijs om motivatie te bevorderen?

A

Autonomie is het zelf bepalen wat je doet en hoe je het doen. In het onderwijs komt dit naar voren in de wijze van;
-Verantwoordelijkheid voor het leerproces en ruimte voor keuzes
->Perspectief van het kind betrekken (hierdoor wordt het relevant) en geen
dringend taalgebruik gebruiken
-Relevantie verduidelijken aansluiten aan belevingswereld
-> Verbanden leggen met voorkennis en eerdere ervaringen, toepassing
zoeken in het eigen leven, real life context

-> Deze twee punten zorgen voor het gevoel van autonomie. Hierdoor wordt het leren betekenisvoller en dus relevanter. (het gaat om betekenisvol leren)

38
Q

Wat is competentie in het onderwijs om motivatie te bevorderen?

A

Keuzevrijheid is belangrijk en kan helpen, maar er moeten heldere doelen zijn en voldoende hulp en feedback zijn. Het kind is in staat de opdracht te maken, maar heeft structuur nodig. De autonomie is er, alleen geen structuur. Hier gaat het dus om het bieden van structuur.
-> Balans tussen structuur en autonomie.

39
Q

Wat is verbondenheid in het onderwijs om de motivatie te bevorderen?

A

Persoonlijke aandacht en betrokkenheid van de docent, maar ook een veilig klasklimaat en samenwerkend leren, wordt hieronder verstaan. Het gaat om het bieden van sociale steun. Om de motivatie te bevorderen moet er dus een milieu worden aangeboden waar zowel sprake is van autonomie als competentie als verbondenheid.

40
Q

Hoe bevorder je motivatie vanuit de prestatiedoelentheorie (taakdoelen & prestatiedoelen)?

A
  • Focus op de individuele vooruitgang en inzet van leerlingen
  • Geen nadruk leggen op cijfers: gebruik toetsen en cijfers als middel om te reflecteren.

->dus meer focus op taakdoelen: het creëren van een taakdoelenklimaat is volgens deze theorie een goede motivatie bevorderaar.

41
Q

Hoe bevorder je motivatie vanuit de zelfregulatietheorieën?

A
  • Trainingen

- Goede begeleiding