Week 3.1 Flashcards
Defintie van leren volgens Schunk (2012):
Learning= an enduring change in behaviour, or in the capacity to behave in a given fashion, which results from practice or other forms of experience.
Deze definitie wordt onderscheiden in 3 delen:
- “Or in the capacity to behave in a given fashion”
- “Enduring change in behaviour”
- “Which results from practice or other forms of experience”
Wat wordt er bedoeld met “or in the capacity to behave in a given fashion” in de definitie van leren volgens Schunk (2012):
Learning involves changes and if inferential: leren betreft veranderingen in gedrag of veranderingen in het vermogen om je op een bepaalde manier te gedragen. Wat wordt er bedoeld met vermogen?: Gedrag is niet altijd te zien. Leren is ‘afgeleid’, je kan het niet direct observeren. Je kan alleen een verandering in gedrag observeren, VB: als je een leerling een toets geeft kan je zien of diegene goed scoort, en misschien ziet dat diegene het beter deed dan voorheen op de toets.
-> als je hebt geleerd, heb je vermogen om die toets goed te maken, maar dit is niet observeerbaar: pas door middel van het gedrag te bekijken is leren ‘observeerbaar’.
Wat wordt er bedoeld met “enduring change in behaviour” in de definitie van leren volgens Schunk (2012):
Learning endures over time: leren is aanhoudend.
Dit houdt in dat wat je leert je bepaalde tijd moet behouden: kennis die je leert moet je voor enige tijd kunnen onthouden, maar dit betekent niet dat je het eeuwig moet onthouden. Kortdurende gedragsveranderingen zien we echter niet als leren (Je bent iets vergeten, betekent niet dat je het niet geleerd hebt, je weet het gewoon ff niet meer.)
->hiermee wordt bedoeld dat wat je leert je even vasthoud. Het is aanhoudend
Wat wordt er bedoeld met “which results from practice or other forms of experience” in de definitie van leren volgens Schunk (2012):
Learning occurs through experience: leren gebeurt als gevolg van ervaring. Dus door te oefenen, herhalen, etc.
Het houdt in dat gedragsveranderingen die grotendeels bepaald word door erfelijkheid/biologische rijping (aangeboren biologische ontwikkeling) niet wordt gezien als leren, bijvoorbeeld kruipen en staan, etc., wordt niet gezien als leren volgens Schunk.
Welke 3 leertheorieën zijn er?
- Behaviorisme
- Cognitivisme
- Constructivisme
Ertmer & Newby zeggen dat deze 3 leertheorieën “variaties zijn op een tijdloos thema draaiende om de origine van kennis”.
De vraag “Waar komt kennis vandaan?” wordt onderscheiden in 2 historische aan-elkaar-tegenovergestelde standpunten. Welke zijn dit?
- Empirisme
- Rationalisme
Wat houdt empirisme in?
Kennis komt voort uit (zintuigelijke) ervaring.
Locke was een filosoof die er vanuit ging dat kinderen geboren werden als een onbeschreven blad/blank state: een tabula rasa. Je komt dus op de wereld als onbeschreven blad, en aan dat blad wordt data toegevoegd puur op basis van zintuigelijke ervaringen.
->andere empiristische filosoof was Artistoteles.
Wat houdt Rationalisme in?
Kennis komt voort uit redeneren zonder hulp van zintuigen. Dus mensen leren volgens dit standpunt door te herinneren/ontdekken van wat er al aanwezig is in je geest. Dit standpunt is verwant aan het nativisme (de stroming waarbij ze ervan overtuigd zijn van het idee dat mensen beschikken over aangeboren ideeën)
Hoe is het behaviorisme verwant aan het empirisme?
In de eerste helft van de 20ste eeuw bepaalde het empirisme de manier waarop er werd nagedacht over het leren: in dat licht werd het behaviorisme de belangrijkste stroming.
Hierdoor is het behaviorisme dus verwant aan het empirisme.
Wat is het leren binnen behaviorisme?
Leren binnen behaviorisme = verandering in de vorm of frequentie van observeerbaar gedrag. Dus, leren heeft plaatsgevonden wanneer de juiste respons volgt na een specifieke stimulus (dus de stimulus, de respons en de associatie tussen die twee staan centraal).
Wat is een blackbox-benadering?
In de behavioristische theorie is er helemaal geen aandacht voor het geheugen/kennis/gedachtes/gevoelens/houdingen/etc.: dus er is geen aandacht voor wat er tussen die externe wereld en het gedrag plaatsvindt.
-> Het gaat puur om de stimulus en de respons en wat daar tussen in gebeurt (wat je erover denkt, welke leerstrategie je toepast, wat je ervan vindt, welke voorkennis je hebt, etc., is niet belangrijk)
(sommige behavioristen gaan ervan uit dat al die gedachtes enz. niet gebeuren. Anderen gaan er vanuit dat ze wel gebeuren, MAAR, dat ze een direct gevolg zijn van de stimulus en dat het dus geen invloed heeft op het respons)
Wat is instructie binnen behaviorisme?
instructie binnen behaviorisme = het versterken van de stimulus-respons relatie door klassiek/operant te conditioneren.
Wat is klassiek conditioneren (Pavlov)?
Klassiek conditioneren heeft betrekking op het associëren van nieuwe stimuli met bestaande responsen.
Bij klassiek conditioneren wordt een neutrale nieuwe stimulus gevolgd door een ongeconditioneerde stimulus (bijvoorbeeld eten, schok/pijn), na enige tijd zal de reactie/reflectie die oorspronkelijk alleen bij ongeconditioneerde stimulus optrad (krijgen van eten/schok) ook optreden bij de geconditioneerde stimulus (belletje).
Wat Pavlov deed was: telkens een belletje laten rinkelen voordat een hond eten kreeg. Op den duur ging de hond dat belletje associëren met eten en ging het kwijlen bij het horen van het belletje (ookal kwam er geen eten).
->De nieuwe stimulus (bel) werd geassocieerd met een bestaande respons (kwijlen).
Wat is operant conditioneren (Skinner)?
Operant conditioneren is het leren via positieve of negatieve bekrachtiging: dus via straf/beloning.
Skinner ging ervan uit dat het leren precies hetzelfde was bij ratten, duiven en kinderen.
Wat is ‘schedules of reinforcement’ volgens Skinner?
Het optimaal gebruik maken van de bekrachtiging (operant conditioneren) door het via een bepaald ratioschema te doen. VB: Bij elke 5 juiste handelingen krijg je een beloning in plaats van bij elke juiste handeling.
Volgens Skinner was een variabel ratioschema heel efficiënt. Hierbij krijgt je gemiddeld (bijvoorbeeld) vijf keer eten. Dus soms 2, soms 7. Zo lang het gemiddelde maar vijf is. ->dit schema blijkt bepaald gedrag uit te lokken en werkt zowel bij mensen als dieren.