week 3 geneesmiddelen zs12 en wg1 Flashcards
bij het sympathische zenuwstelsel
welke cellen, receptoren, effect op de cel en effect op orgaan horen bij de luchtwegen
cel: gladdespiercel en slijmkliercel
receptor: b2
effect cel: relaxatie
effect orgaan: bronchodialatatie
bij het sympathische zenuwstelsel
welke cellen, receptoren, effect op de cel en effect op orgaan horen bij het hart
cel: nodale cel en hartspiercel
receptor: b1
effect cel: depolarisatie en contractie
effect orgaan: stijging hartfreq + toename geleiding en toename contractiekracht
bij het sympathische zenuwstelsel
welke cellen, receptoren, effect op de cel en effect op orgaan horen bij de bloedvaten
cel: gladde spiercel
receptor: a1,2 en b2
effect cel: contractie en relaxatie
effect orgaan: vasoconstrictie en dialatatie
bij het sympathische zenuwstelsel
welke cellen, receptoren, effect op de cel en effect op orgaan horen bij de md kanaal
cel: gladde spiercellen, slijmkliercellen, spfincterspiercel
receptor: b2, -, a1
effect op cel: relaxatie, -, constrictie
effect orgaan: minder peristaltiek, -, meer sfinctertonus
bij het sympathische zenuwstelsel
welke cellen, receptoren, effect op de cel en effect op orgaan horen bij de blaas
cel: gladdespiercel en sfincterspiercel
receptor: b2 en a1
effect cel: relaxatie en contractie
effect orgaan: minder wandspiertonus en meer sfinctertonus
bij het sympathische zenuwstelsel
welke cellen, receptoren, effect op de cel en effect op orgaan horen bij de speekselklieren
cel: slijmkliercellen
receptor: a1
effect cel: contractiie
effect orgaan: speekselsecretie
bij het parasympathische zenuwstelsel
welke cellen, receptoren, effect op de cel en effect op orgaan horen bij de luchtwegen
cel: gladdespiercel en slijmkliercel
receptor: m3 en m3
effect cel: contractie en meer secretie
effect orgaan: bronchoconstrictie en bronchoconstrictie
bij het parasympathische zenuwstelsel
welke cellen, receptoren, effect op de cel en effect op orgaan horen bij het hart
cel: nodale en spiercel
receptor: niet en m2
effect cel: niet en relaxatie
effect orgaan: hf niks en bloeddruk lager
bij het parasympathische zenuwstelsel
welke cellen, receptoren, effect op de cel en effect op orgaan horen bij de bloedvaten
cel: gladdespiercellen
receptor: m3
effect: no afgifte
effect orgaan: indirect relaxatie
bij het parasympathische zenuwstelsel
welke cellen, receptoren, effect op de cel en effect op orgaan horen bij het mg kanaal
cel: glad, slijm, sfincter
receptor: alles m3
effect cel: contractie, contractie, relaxatie
effect orgaan: contractie, secretie slijm meer, sfintertonus minder
bij het parasympathische zenuwstelsel
welke cellen, receptoren, effect op de cel en effect op orgaan horen bij de blaas
cel: glad en sfincter
receptor: m3
effect cel: contractie en relaxatie
effect orgaan: tonus wandspier meer, plassen. sfintertonus lager
bij het parasympathische zenuwstelsel
welke cellen, receptoren, effect op de cel en effect op orgaan horen bij de speekselklieren
cel: slijmcelklier
receptor: m3
effect cel: constrictie
effect orgaan: secretie
bij het somatische zenuwstelsel
welke cellen, receptoren, effect op de cel en effect op orgaan horen bij de skeletspieren
cel: dwarsgestreept
receptor: n1
effect cel: contractie
effect orgaan: aanspanning
neurotransmitter somatische zenuwstelsel
acetylcholine
wat zijn directwerkende sympaticomimeticum
agonisten adrenerge receptoren
salbutamol, salmeterol, adrenaline
wat zijn indirectwerkende sympaticomimeticum
verhogen hoeveelheid neurotransmitter in de synaptische spleet, adrenerge receptoren geactiveerd
hoe beinvloed Doxazosine noradrenerge signaaloverdracht
selectieve a1 adrenerge receptor antagonist
werkt als directe sympaticomimeticum
hoe beinvloed Talpram noradrenerge signaaloverdracht
selectieve noradrenelaine heropnameremmer en werkt als indirecte sympathicomimeticum
hoe beinvloed Moclobemide noradrenerge signaaloverdracht
monoamine-oxidase remmer en werkt als indirecte sympathicomimeticum
monoamine oxidase breekt noradrenaline af
wat voor effect heeft het parasympatische stelsel op het hart
welke neurotransmitter en welke receptor
gevolg hart
negatief chrono en dromotroop
acetylcholine en M2 receptor
vertraagde geleiding prikkels door avknoop, hartfreq daalt en hartminuutvolume ook
hoe werkt salbutamol en bij welke ziekten
b2 sympaticomimetica
bronchospasmen, astma of copd
hoe werkt amitriptyline en bij welke ziekten
serotonine noradrenaline heropnameremmer
depressie, neuropathische pijn
hoe werkt tolterodine en welke ziekten
cholinerge receptor antagonist
als je veel moet plassen
wat gebeurd er bij tachycardie en hypertensie
b1 receptor zorgt voor stijging hf, versnelde geleiding en toename contractiekracht
wat gebeurd er bij urineretentie
b2 zorgt voor relaxatie van gladde spiercellen waardoor er geen tonus op de spierwand is
a1 zorgt dat sfincterspiercel contraheert en die juist meer tonus heeft
wat gebeurd er bij geen darmperistaltiek
b2 receptor zorgt voor relaxatie van gladde spiercellen met als gevolg geen darmperistaltiek
wat gebeurd er bij verwijde pupillen, mydriasis
m3 receptor van parasympatische zenuwstelsel geblokkeerd. sympatische zenuwstelsel zorgt voor verwijde pupillen zodat er meer licht op netvlies valt
wat gebeurd er bij een droge mond
sympatische zenuwstelsel produceert midner speeksel wat resulteert in een droge mond
wat is fyostigmine
cholinesteraseremmer
indirect parasympatchomimeticum, inhibeert acethylcholesterase
bij welke ziekte zijn er antilichamen gemaakt tegen acetylcholinereceptoren op het postsynaptische membraan, er is geen prikkeloverdracht
Myasthenia Gravis
bij welke ziekte wordt het enzym acetylcholinesterase geremd dat acethylcholine in de synapsspleet remt
Pyridostigmine