week 1 Flashcards
hoe kan je het zenuwstelsel topografisch indelen
centraal zenuwstelsel, binnen de schedel en wervelkolom
perifeer zenuwstelsel, buiten de schedel en wervelkolom
waaruit bestaat het centrale zenuwstelsel
encephalon, hersenen
myelum, ruggenmerg
waaruit bestaat het perifere zenuwstelsel
hersenzenuwen, nervi craniales 12 paar
ruggenmergzenuwen, nervi spinales 31 paar
sensibele en autonome ganglia
hoe lopen afferente zenuwen (af of aanvoerend)
waarin kan je ze onderverdelen
lopen naar het czs toe, aanvoerend
somatosensibele: huid en spier
viscerosensibele: organen, blaas en hart
hoe lopen efferente zenuwen (af of aanvoerend)
waarin kan je ze onderverdelen
motorische output, zorgen voor effect, afvoerend
somatomotorisch: willekeurige spieren
visceromotorisch: autonome aansturing gladde spieren. autonome zenuwstelsel
wat is een ander woord voor visceromotorische zenuwen en hoe kan je dat onderverdelen
het autonomezenuwstelsel
onder te verdelen in ortho en parapatische zenuwstelsel
orthosympatisch: fight flight
parasympatisch: rust
uit welke onderdelen bestaat het czs
twee hersenhelften
dicephalon, tussenhersenen
mesencephalon, middenhersenen
pons en cerebellum
medulla
ruggenmerg
wat vormt de hersenstam
mesencephalon
pons
medulla
welke drie hersenvliezen (meningen) heb je
PAD
dura mater: buitenste harde hersenvlies
archnoidea: onder dura, is zacht hersenvlies en wordt ookwel spinnenwebvlies genoemd
pia mater: onderste, zacht hersenvlies. ligt over de hersenen als een tweede huid.
wat is de grootste ader die de dura mater van bloed voorziet en waar komt die binnen
arteria meningea media
ter hoogte van de slaap
hoe kan je overlijden als de arteria meningea media stuk is en hoe heet deze bloeding
epidurale bloeding
bloed hoopt zich op en de hersenen worden verdrukt richting het achterhoofdsgat waar de hersenstam loopt
de hersenstam doet belangrijke vitale functies en die kunnen dan niet meer worden uitgevoerd
waar bevind zich de epidurale ruimte
tussen de schedel en dura mater
uit welke bladen bestaat de dura
endostale blad: botvlies tegen de schedel
meningeale blad: van hersenen wat vergroeit met endostale blad
wat draineert de schedel en hersenen
veneuze sinussen
wat doorbreekt de hersenvliezen
ankervenen
welke structuur maakt dat de arachnoidea het spinnenwebvlies word genoemd
trabekels, kleine fibreuze strengtjes
hoe heet de ruimte tussen de arachnoidea en de pia mater
wat zit hier
subarachnoidale ruimte, is ook bij het ruggenmerg
de ruimte is gevuld met vloeistof, liqor. er lopen ook bloedvaten
hoe wordt liqor afgevoerd
via granulaties, uitstulpingen van het arachnoid die uitmonden in de veneuze sinus
wanneer is er sprake van een subdurale bloeding
als een ankervene barst, er hoopt zich bloed op tussen de arachnoidea en de dura mater
welke vorm heeft een epidurale bloeding en welke vorm heeft een subdurale bloeding
epiduraal (tussen bot en dura): citroen
subduraal (tussen arachnoidea en dura): banaan
welke sinus draineert de venen van het aangezicht en waarom heet dit de triangle of death
sinus cavernosus
geinfecteerd bloed vanaf bijv de neus kan de hersenen infecteren
wat is grijze en witte stof
grijs: cellichamen van neuronen
wit: uitlopers van cellichamen
wat is een intra-extracraniele anastomose
bloedvaten die binnen en buiten de schedel lopen
wat is de confluens sinuum
hier komen de sinus sagittalis en sinus rectus samen
hoe is het arteriele systeem van de hersenen opgebouwd om deze van bloed te voorzien
vanuit de nek loopt de arteria carotis interna voorlang en de arteria vertebralis achterlangs
de twee slagaders van de arteria vertebralis komt eerst samen in de a basilaris
het systeem van bloedvaten wat ontstaat heet de cirkel van willis
wat voorzien de rami perforantes en de rami corticales van bloed
perforantes: centrale deel van de hersenen
coritcales: buitenkant hersenen, cortex
uit hoeveel hoofdstammen bestaat de cirkel van willis
6
wat zijn de drie corticale takken
a cerebri anterior
a cerebri media
a cerebri posterior
wat is een aneurysma
wat gebeurd er als dit barst
een aneurysma is een zwakke plek in een slagader. de buitenlaag is kapot en de binnenlaag puilt uit als een ballon
als deze barst komt er bloed in de subarachnoidale ruimte, er ontstaat dan ook een subarachnoidale bloeding. bloed hoopt op rondom de cirkel van willis
waar komen de arterien van de hersenen samen
de subarachnoidale ruimte
wat barst er bij een subdurale bloeding, een epidurale bloeding, een subarachnoideale bloeding
subduraal: ankervenen
epiduraal: a meningea media
subarachnoideaal: aneurysma
wat maakt liqor
de plexus choroideus
hoe staan de laterale ventrikels in verbinding met het derde ventrikel
door het foramen interventriculare
hoe loopt het derde ventrikel over in het vierde ventrikel
via het aqueductus cerebri
wat voor foramen heb je in het vierde ventrikel
wat is de functie
mediaal 1 formamen van magendie
lateraal twee foramen van luschka
vanuit deze foramen stroomt liqor naar de subarachnoidale ruimte en hier kan het ook naar het rugenmerg enzo
functie liqor
stootkussen
waarom wordt een liqor punctie bij l3 l4 gedaan
het ruggenmerg eindigt bij l1 l2.het wervelkanaal is dus langer
wat is een hydrocephalus
welke twee vormen heb je
hoe behandel je het
een waterhoofd, disbalans in liqor aan en afvoer
noncommunicerend/obstructieve hydrocephalus: obstructie of geen verbinding tussen de ventrikels
communicerend/niet obstructieve hydrocephalus: verstoorde opname van liqor aan de bloedbaan
behandel door externe ventriculaire drain
hoe kan het dat bij de hersenen vrije uitwisseling is van moleculen tussen bloed en hersenen
er zijn geen tight junctions bij de endotheelcellen
verschillen vliezen hersenen en ruggenmerg
dura heeft bij het ruggenmerg 1 vlies
pia mater bevat ligamentum denticulatum, verbinding met dura
HC2. uit welke delen bestaat een blastocyst en wat vormt dit
trofoblast: wordt placenta
embryoblast: heeft een epiblast, wordt de amnioholte, en hypoblast, wordt de dooierzak.
de onderdelen van de embryoblast worden de tweebladigekiemschijf
HC2. wat gebeurd er tijdens de gastrulatie
epiblast groeit sterk
de nieuwe cellen groeien rond de middenlijn: primitieve groeve
hypoblast wordt endoderm
epiblast wordt ectoderm
hiertussen komt mesoderm
er is nu dus een driebladige kiemschijf
HC2. waaruit ontstaan somieten, wat kunnen ze worden, hoe wordt dit geinnerveerd
paraaxiaal mesoderm
sclerotomen: worden wervels. spina bifida als wervelboog niet goed sluit
dermatomen: huid, geinnerveerd door een spinale zenus van zelfde niveau
myotomen: spieren. geinnerveerd door meerdere spinale zenuwen
welke vormen van spina bifida zijn er
spina bifida occulta (gesloten): wervelbogen op 1 plek niet vergroeid. zenuwen zitten op hun plaats. is goed te behandelen. groeit plukje haar op de plek
spina bifida aperta (open):
meningocele: meer dan twee wervelbogen niet goed gevormd. vliezen van ruggenmerg puilen naar buiten
meningomyelocele: naast vliezen puilen ook het ruggenmerg en zenuwen naar buiten
myeloschisis: neurale weefsel helemaal open en bloot. er is geen ectoderm over heengegroeit.
HC2. waarmee gaat spina bifida vaak gepaard
hydrocephalus, waterhoofd
HC2. welke verschillende craniale sluitingsdefecten zijn er
ancephalie: cerebrale hemisferen en schedel niet gevormd. ogen puilen uit en er is geen hals
meningocele: aan de achterzijde stulpen hersenvliezen met liqour naar buiten
meningo-encephalocele: ook stuk hersenen naar buiten
HC2. wat zijn de drie primaire hersenblaasjes en welke splitsen zodat het er vijf worden
prosencephalon: worden telencephalon en dicephalon
mesencephalon
rhombencephalon: worden metencephalon en myelencephalon
dus dan krijg je tel die messen met mij
telencephalon, dicephalon, mesensephalon, metencephalon en myelencephalon
HC2. welke flexuren ontstaan in de hersenblaasjes
flexura cranialis: bij mesencephalon
flexura pontis: grens metencephalon en myelencephalon
flexura cervicalis: grens myelencephalon en ruggenmerg
HC2. wat wordt het telencephalon
de grote hersenen
HC2. wat wordt het diencephalon
oogcup
thalamus, hypothalamus en epithalamus
neurohypofyse, achterkwab
HC2. wat wordt hetmesencephalon
midbrain
HC2. wat wordt het metenchepahlon
pons en cerebellum
HC2. wat wordt het myelencephalon
medulla
HC2. wat loopt er bij de dorsale hoorn en wat loopt er bij de ventrale hoorn
dorsaal: sensorische input komt binnen
ventraal: motorische output gaat naar buiten
HC2. waar zorgt de medulla oblongata voor kwa orientatie sensorische en motorische output
er is hier de flexura pontis
dorsaal: wordt lateraal, sensorisch
ventraal: wordt mediaal, motorisch
HC2. wat zijn de sulci en gyri en wanneer worden deze gevormd
sulci: groeven
gyri: windingen
gevormd tijdens telencephale rotatie
HC2. functie thalamus
integratiecentrum voor alle informatie. het is de dirigent
HC2. functie subthalamus
connectie met basale kernen en doet controle over de motoriek
HC2. functie hypothalamus
aansturing autonome zenuwstelsel en de hypofyse
HC2. functie epithalamus
bevat de pijnappelklier die melatonine produceert en daarom belangrijk voor dag en nacht ritme
HC2. hoeveelste zenuw is de nervus opticus
n 2
HC2. waaruit bestaat de hypofyse
neurohypofyse/lobus posterior
adenoypofyse/ ectoderm stomodeum
HC2. welke neurale kanalen horen bij”:
de grote hersenen
dicephalon (thalamus etc)
mesencephalon
cerebellum/pons
medulla oblongata
ruggenmerg
de grote hersenen: laterale ventrikels
dicephalon (thalamus etc): derde ventrikel
mesencephalon: aqeuductus cerebri
cerebellum/pons: vierde ventrikel
medulla oblongata: vierde ventrikel
ruggenmerg: canalis centralis
HC2. hoeveelste hersenzenuw gaat naar de olfactoire cortex
n 1
HC2. wat is lissencephalie
een glad brein zonder gyri en sulci
HC2. waaruit bestaat de cortex en functies
archicortex/hippocampus: leren en geheugen
paleocortex: reuk
neocortex: integratie van informatie, maakt hogere corticale functies mogelijk
ZS1. wat gebeurd er bij een subduraal hematoom
ankervenen scheuren waardoor hematoom ontstaat wat druk uitoefent op hersenen
ZS1. wat bloed er vaak bij een epiduraal hematoom
een dura slagader bloed, meestal de arteria meningea media
ZS1. wat voorziet de arteria carotis interna van bloed
voorste deel van de hersenen:
frontale kwab
temporale kwab
parietale kwab
ZS1. wat voorziet de arteria carotis externa van bloed
het gezicht
ZS1. wat voorziet de arteria cerebri anterior (ACA) van bloed
binnenste helft van beide hemisferen
ZS1. wat voorziet de arteria cerebri media (ACM) van bloed
buitenste middelste deel van de hersenschors van bloed
ZS1. wat voorziet de arteria vertebralis van bloed
achterste deel van de hersenen
occipitale kwab
cerebellum
hersenstam
ZS1. wat voorziet de arteria basilaris van bloed
mesencephalon en cerebellum
ZS1. welke vaten dragen bij aan de veneuze afvoer van de hersenen en wat hebben ze allemaal niet?
diepe aderen
oppervlakkige aderen, ankervenen
durale veneuze sinussen
allemaal geen kleppen
ZS2. hoe ontstaat tijdens neurulatie de neurale plaat, als reactie op wat wordt dit gedaan
ectoderm verdikt
reactie op signaal van chorda dorsalis wat eronder ligt
HC3. hoe is de hierarchische structuur van motorische gebieden
motorische gebieden cerebrale cortex, directeur
vooral reflexen, hersenstam, manager
motorneuronen, werknemer
HC3. wat zijn de rollen van het cerebellum en de basale kernen bij motoriek
cerebellum: vloeiend laten verlopen van een beweging, gecoordineerd bewegen
basale kernen: plannen van een beweging, initiatie beweging
HC3. wat is een ruggenmergsegment
stuk ruggenmerg met een daarbij behorende spinale zenuw
HC3. hoe komt sensibele informatie binnen in het ruggenmerg
binnen bij de radix dorsalis, wordt doorgegeven aan de dorsale hoorn
HC3. welke radix heeft een verdikking, hoe heet dit en wat is het
radix dorsalis
spinaal ganglion
hier ligt het cellichaam van het neuron
HC3. waar liggen de motorneuronen die zorgen voor motorische output
ventrale hoorn
HC3. wat doet en heeft de laterale hoorn die een aantal ruggenmergsegmenten hebben
heeft visceromotorische zenuwen
sturen klieren en gladde spieren aan
HC3. waar komen de radix dorsalis en ventralis samen
hoe loopt het hierna
wat innerveren ze
nervus spinalis
splitst in ramus dorsalis en ramus ventralis
ramus dorsalis: motorische en sensibele innervatie rug
ramus ventralis: motorische en sensibele innervatie voorzijde romp en ledematen
HC3. wat is somatotopie en waar is dit
lichaamsdelen hebben elk hun eigen plek in het ruggenmerg
ventrale hoorn
HC3. wat ligt ventromediaal en wat ligt ventrolateraal
ventromediaal: axonen die axiale/proximale spieren in de romp aansturen
ventrolateraal: motorneuronen die naar distale spieren/ledematen gaan
HC3. hoe werkt een myostatische/ spierstrekkingsreflex
wat wordt geremd/ontspannen en wie doet dit
afferent gaan de informatie naar het ruggenmerg
hier gaat het niet naar de herenen maar meteen naar een motorneuron
antagonist wordt geremd door interneuronen
HC3. welke ruggenmergniveaus horen bij de volgende spierrekkingsreflexen:
bicepspeesreflex
tricepspeesreflex
kniepeesreflex
achillespeesreflex
onder waarvan staat dit onder controle en wat doet dit
bicepspeesreflex: c5-c6
tricepspeesreflex: c7
kniepeesreflex: l2-l4
achillespeesreflex: s1
onder supraspinale controle wat zorgt voor inhiberend effect
HC3. wat doen corticospinale banen in de grijze massa
verbinden motorneuronen van de cortex met die van het ruggenmerg
HC3. ter hoogte van wat kruisen banen zodat links rechts innerveert en andersom
zijn dit dorsale of ventrale banen
wat doen de andere banen
caudale medulla
dorsaal
de ventrale banen sturen beide zijden van het lichaam aan
HC3. welke dermatomen horen bij de volgende ruggenmergsegmenten:
c4
c6
c8
th4
th10
l5
s1
c4: clavicula
c6: duim
c8: pink
th4: gebied ter hoogte van tepel
th10: gebied ter hoogte van navel
l5: grote teen
s1: laterale voetrand
HC3. hoe wordt vitale sensibiliteit doorgegeven, hoe heet dit systeem ookwel
AL anterolaterale systeem
dorsale hoorn - kruising - tractus spinothalamicus (anterolateraal) - thalamus - primaire somatosensibele cortex
HC3. hoe wordt gnostische sensibiliteit doorgegeven
achterstrengen (funculus dorsalis) - achterstrengkerenen - kruising - lemniscus medialis - thalamus - primaire somatosensibele cortex
HC3. hoe werkt het somatosensibele systeem in het algemeen
drietrapsraket
receptor vangt prikkel op
schakelt over op tweede neuron in ruggenmerg of de medulla
schakelt over op derde neuron in de thalamus
HC3. hoe kan je het somatosensibele systeem onderverdelen
gnostische sensibiliteit: tastzin, vibratiezin, propriocepsis (weten waar je ledematen zijn)
vitale sensibiliteit: temperatuurzin, pijnzin, aanrakingszin, grove tast
HC3. welke sensibiliteit schakelt niet direct over
gnostische sensibiliteit
HC4. welke kwabben scheidt de sulcus centralis
de lobus frontalis en de lobus parietalis
HC4. welke kwabben scheidt de sulcus lateralis
de lobus temporalis van de lobus frontalis en parietalis
HC4. welke kwabben scheidt de sulcus parietooccipitalis
de lobus parietalis van de lobus occipitalis
HC4. wat komt er binnen in de primaire olfactoire cortex en in welke kwab ligt dit
reuk
in de lobus temporalis
HC4. in welke kwab ligt de primaire visuele cortex
de occipitaalkwab
HC4. in welke kwab ligt de primaire auditieve cortex
in de lobus temporalis
HC4. welke centra hoort bij het motorisch taalcentrum en woordvinding
Broca
HC4. welke centra hoort bij het sensorisch taalgebied en woordbegrip
Wernicke
HC4. wat hebben mensen met broca afasie
weten wat ze willen zeggen maar kunnen het niet
Brokkelig
HC4. wat hebben mensen met afasie van wernicke
kunnen praten maar praten niet met inhoud
HC4. waar ligt de primaire motorische cortex
voor de sulcus centralis
HC4. waar ligt de primaire sensibele cortex
achter de sulcus centralis
HC4. hoe kan je de lobus frontalis onderverdelen
van achter naar voor
primaire motorische cortex
premotorische cortex
prefrontale cortex
HC4. wat gebeurd er in de primaire motorische cortex
wat gebeurd er bij een laesie
somatotopie, elk lichaamsdeel heeft een eigen plek van representatie op de cortex
bij een laesie is er uitval aan de contralaterale zijde (andere kant)
HC4. wat doet de premotorische cortex
welke twee dingen liggen hier vlakbij
ondersteund de primaire motorische cortex om complexe bewegingen te maken
directe controle van gedrag
plannen van bewegingen
ruimtelijk geleiden van bewegingen
gebied van broca
FEF, frontale blikcentrum. geconjugeerde oogbewegingen
HC4. wat doet de prefrontale cortex
cognitieve en emotionele funties
beslissingen maken, plannen, sociaal gedrag, impulsbeheersing
HC4. wat gebeurd er bij een laesie van de lobus parietalis
sensibele uitval aan de contralaterale zijde
HC4. in welke kwab ligt de associatieve cortex en wat gebeurd er bij een laesie
in de lobus parietalis
stereoagnosie: niet op tast herkennen van voorwerp
apraxie: onvermogen van complexe handelingen
HC4. welke twee soorten apraxie heb je
ideatoire apraxie: volgorde van een handeling vergeten
constructive apraxie: eenvoudige dingen niet meer in elkaar kunnen zetten
HC4. wat doen de lobus temporalis en parietalis in de visuele verwerking
parietaal: waar is het
temporaal: wat is het
HC4. welke kwabben zijn van belang voor het rechter visuele veld en welke voor de linker
hoe heet het syndroom wat je kan hebben
rechts: beide parietale kwabben
links: rechter parietale kwab
neglectsyndroom
HC4. wat is visuele agnosie, welke kwab is aangedaan
temproale kwab
objecten niet herkennen
HC4. wat is prosopagnosie, welke kwab is aangedaan
temporale kwab
gezichten niet herkennen
HC4. welke primaire cotex is de enige waar informatie zowel links als rechts binnenkomt, waarom? welke kwab ookalweer?
primaire auditieve cortex
anders weet je niet waar het geluid vandaan komt
temporalis
HC4. hoe is het limbische systeem georienteerd
welke belangrijke structuren liggen hier
om de laterale ventrikels, in de lobus temporalis
hippocampus, amygdala, olfactoire cortex
HC4. hoe is de hippocampus georienteerd. wat is de rol. wat veranderd er als je ouder wordt
zeepaardje vorm, in de temporele kwab, achter de amygdala
leer en geheugenprocessen
als je ouder wordt krijg je meer lumen en minder weefsel, geheugen wordt slechter
HC4. functie amygdala
emotioneel en motivationeel gedrag
gekoppeld aan olfactoire cortex en daarom wordt reuk hier ook verwerkt
HC4. functie olfactoire cortex
reuk
HC4. wat is retinotopie
elk gedeelte van de retina heeft eigen plek in de primaire visuele cortex
HC4. wat is het optisch chiasma
waar de visuele zenuwbanen kruisen
HC5&7 wat is parese en paralyse
parese: spierzwakte
paralyse: totaal verlies spierkracht
HC5&7 wat is:
monoparese
paraparese
hemiparese
tetraparese
monoparese: zwakte in 1 ledemaat
paraparese: zwakte in beide dezelfde ledemaat
hemiparese: zwakte in lichaamshelft
tetraparese: zwakte in alle ledematen
HC5&7wat is de mrc schaal en de niveaus
de mrc schaal geeft spierkracht aan en is op te delen in een aantal niveaus
5: normaal
4: bewegen tegen zwaartekracht in en tegen weerstand:
3: alleen tegen zwaartekracht niet tegen weerstand
2: alleen loodrechte beweging
1: alleen beetje spier contractie
0: paralyse
HC5&7 kenmerken centrale verlamming op de volgende niveaus:
atrofie
fasciculaties
peesrekkingsreflexen
tonus
huidreflexen
verdeling zwakte
atrofie: laat
fasciculaties: afwezig
peesrekkingsreflexen: hyperreflexie
tonus: hypertoon
huidreflexen: pathologisch, babinski of afwezig
verdeling zwakte: hemi, para, quadriplegia. plegia = verlamming
HC5&7 kenmerken perifere verlamming op de volgende niveaus:
atrofie
fasciculaties
peesrekkingsreflexen
tonus
huidreflexen
verdeling zwakte
atrofie: vroeg
fasciculaties: aanwezig
peesrekkingsreflexen: hypo
tonus: hypo
huidreflexen: normaal
verdeling zwakte: zenuwen zijn symmetrisch distaal. spieren symmetrisch proximaal
HC5&7 wat is de piramidebaan en waar kruist dit
de baan waarin een centrale zenuw via het ruggenmerg loopt
kruist in de medulla oblongata
HC5&7 wat is:
hemiplegie
paraplegie
quadriplegie
waar zitten de laesies
hemiplegie: een kant van lichaam verlamd behalve hoofd. laesie zit in de hersenstam of hoog in het ruggenmerg
paraplegie: verlamming vanaf de navel. laesie hoogte th10
quadriplegie: verlamming beide armen en benen. laesie hoog ruggenmerg of hersenstam
PR1&2 tot wat ontwikkelen neurale lijstcellen
neuronen in sensibele en autonome ganglia
gliacellen
pia mater en arachnoid
PR1&2 uit welke kiemlaag ontwikkeld de dura mater
mesoderm
PR1&2 wat zijn de falx
plekken waar de dura dubbelbladen vormt
PR1&2 waar zitten de
falx cerebri
falx cerebelli
tentorium cerebelli
falx cerebri: tussen beide hemisferen
falx cerebelli: tussen de kleine hersenen
tentorium cerebelli: tussen kleine hersenen en cerebrum
PR1&2 waar treedt de arteria vertebralis de schedel binnen
foramen magnum