week 3 Flashcards

1
Q

Waarom is de aandacht voor vorm bij Focus on Form instructie een ingewikkelde kwestie? Noem twee redenen.

A
  1. Als je te veel en te duidelijk focust op vorm, dan wordt de uitleg expliciet. Er is dan geen sprake meer van Focus on Form, maar van Focus on Forms. Het is lastig om in te schatten waar de grens tussen de twee ligt.
  2. Als de vorm te impliciet wordt behandeld, heb je kans dat de leerling de uitleg niet oppikt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het doel van de Interaction Approach en met welke drie factoren houdt deze aanpak rekening? Leg uit.

A

Het doel van de Interaction Approach is dat leerders impliciete kennis van linguïstische vormen ontwikkelen die hen in staat stellen om zinvolle communicatie aan te gaan.

  • Input: input is noodzakelijk voor taalverwerving. Wanneer de leerder volgens Krashen’s inputhypothese wordt blootgesteld aan begrijpeljke input + net een stapje hoger
    (i + 1) is de leerder in staat nieuwe elementen te ontdekken en zo zijn taal te ontwikkelen.
  • Negotiation of Meaning: wanneer er een communicatiestoring is, wordt er met behulp van vragen, herformulering of bevestiging voor gezorgd dat de communicatie toch succesvol kan verlopen. De leerder is zich bewust van zijn verbeterpunten en dit leidt tot betere communicatieve competentie.
  • Output: wanneer leerders zelf produceren in plaats van alleen begrijpen (semantiek), verwerken ze actief de morfosyntactische elementen van taal.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem twee manieren waarop “negotiation for meaning” gedaan kan worden en geef daarbij een voorbeeld.

A
  • Comprehension check: als een van de sprekers vraagt of de ander het heeft begrepen
  • Clarification: als een van de sprekers vraagt om extra uitleg omdat hij/zij het nog niet snapt
    (- Confirmation check: als een van de sprekers een deel van de ander herhaalt om te checken of dat is wat de ander bedoelde)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bij L2-interactie in een klaslokaal kunnen veel variabelen een rol spelen. Noem een voorbeeld waarop de gesprekspartner een invloed kan hebben op de interactie.

A

Dat kan bijvoorbeeld als je spreekt met iemand die dezelfde moedertaal spreekt, zou het kunnen zijn dat de gedeelde moedertaal wordt gebruikt om misverstanden op te lossen, in plaats van de L2.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Een van de issues van focus on form is volgens Loewen (2013) wie de focus on form initieert. Leg uit waarom dit het geval is.

A

Wanneer de focus on form door de docent wordt geïnitieerd, is dit om als correctieve feedback te dienen of preventief aandacht te besteden aan de vorm. Omdat docenten niet altijd goed kunnen oordelen wat de studenten moeilijk vinden, is het mogelijk dat er aandacht wordt besteed aan structuren die de studenten al kennen.
Wanneer de focus on form echter door studenten wordt geïnitieerd, geven zij zelf aan wat zij moeilijk vinden en waar zij extra aandacht aan willen besteden. Zij hebben in dat geval waarschijnlijk meer baat bij de focus on form.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat betekent DYAD binnen taakuitvoering van L2 instructie met interactieve patronen?

A

Een random gekozen groep door de docent in de klas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Leg uit wat het verschil is tussen recasts en prompts.

A

Een recast is een vorm van correctieve feedback, waarbij de docent de fout benoemt door de uiting van de leerder nog eens te herhalen, maar dan met de correcte vorm.
Een prompt is een teken van de docent waarbij de leerder gedwongen wordt nog eens te reflecteren op hetgeen wat hij/zij verkeerd heeft gezegd; de leerder moet de fout dan zelf verbeteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat bedoelt Krashen met i + 1?

A

De input een klein beetje moeilijker maken dan het niveau van de leerder, bijvoorbeeld door het toevoegen van onbekende woorden, waarvan de betekenis in de context duidelijk moet worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Interactie-onderzoekers onderzochten de optimale omstandigheden waarin leerders via communicatie een tweede taal kunnen leren. Welke variabelen spelen daarbij een rol?

A

task characteristics, interlocutor characteristics en contextual characteristics

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Leg een manier uit waarop een information-gap de interactie kan bevorderen en kan belemmeren

A

Als mensen geforceerd zijn informatie aan elkaar te vragen zullen ze sneller interacteren, maar als één iemand in een groep de meeste informatie heeft zal deze voornamelijk aan het woord zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat betekent TAP?

A

Transfer Appropriate Processing: hoe meer de context van het leren en de context van het herinneren op elkaar lijken, hoe groter de kans dat je de opgeslagen informatie correct ophaalt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar moet een taaltaak aan voldoen?

A

De taak moet:

  • lijken op de echte wereld
  • zich vooral richten op de betekenis
  • een niet-talig resultaat kennen
  • zorgen dat leerders hun eigen talige kennis gebruiken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

variabelen van een taaltaak

A
  • hoe is de informatie gepresenteerd? (1-way, 2-way of geen information gap)
  • wat is het doel? (overeenstemming of het uiten van meningen)
  • in hoeverre ligt de focus op een linguïstisch element? (essentieel, handig of op een natuurlijke manier)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Focus on Form

A

Leerders besteden kort aandacht aan linguïstische items binnen een grotere betekenisgerichte context. Deze aandacht voor vorm moet relatief impliciet zijn. Het kan gericht zijn op verschillende taalaspecten: grammatica, vocabulaire, uitspraak, pragmatiek.

input flood, input enhancement, corrective feedback

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

incidental vs planned focus on form

A

incidental: aandacht voor linguïstische items wanneer ze spontaan opkomen tijdens interactie in het klaslokaal
planned: geconcentreerde focus op een paar structuren tijdens interactie die de docent van tevoren heeft bepaald

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Language-related episodes

A

Incidentele aandacht voor linguïstische items tijdens betekenisgerichte interactie, afgezien van of er een fout is gemaakt, vaak tussen twee leerders.