Week 2 Flashcards
mRNA
codeert voor eiwit
rRNA
vormen de structuur van het ribosoom
tRNA
transfer RNA als adaptor tussen mRNA en aminozuren
Telomerase RNA
template voor het telomerase enzym
snRNA
small nuclear RNA speelt een rol bij processen in de kern zoals splicing van pre mRNA
snoRNA
small nucleolar RNA helpt met processen en chemisch modificeren van rRNA
lncRNA
long noncoding RNA speelt o.a. een rol bij x-chromosoom inactivatie
miRNA
micro RNA reguleert genexpressie door de translatie van mRNA te blokkeren en hun afbraak te verzorgen
siRNA
small interfering RNA schakelen genexpressie uit door mRNA af te breken en te zorgen voor onderdrukkende chromatinestructuur
piRNA
piwi interacting RNA bindt aan piwi eiwitten en beschermen de germ line cellen voor transposons
polymerase holo-enzym
complex van sigmafactor en polymerase bij transcriptie initiatie van prokaryoten
abortive initation
aan het begin van de transcriptie bij prokaryoten zit de sigma factor aan de ene streng en polymerase begint met transcriptie van de ander e streng wat ervoor kan zorgen dat het losbreekt van de sugmafactor maar als dat niet gebeurt worden er steeds kleine stukjes RNA gemaakt
terminator sequentie
transcriptie: codeert voor een stukje RNA dat een haarspeld kan vormen dmv base-paring met zichzelf
RNA polymerase 1
5.8S, 18S en 28S rRNA genen (ribosomaal)
RNA polymerase II
de meeste genen (sno, mi, si, lnc) incl. eiwitcoderend
RNA polymerase III
tRNA, 5S RNA, sommige snRNA en kleine RNA’s zoals tRNA
general transcription factors
zijn bij eukaryoten nodig voor initiatie en dealen met de verpakking in nucleosomen
elongatiefactoren
helpen op 3 manieren om door een nucleosoom te transcriberen: 1. vormen een wig om het DNA weg te wrikken van de histonkern, 2. ze destabiliseren de interacties van DNA met het histon door een positief geladen oppervlak voor het RNA pol uit te duwen, 3. ze verminderen de intrinsieke kleverigheid van RNA pol voor nucleosomen