Week 2 Flashcards
Leg de conatieve respons uit
Wanneer je iemands attitude kunt afleiden van haar gedrag.
Leg de cognitieve respons uit
Wanneer je iemands attitude kunt afleiden van haar gedachten, overtuigingen of meningen (wat iemand zegt)
Leg de affectieve respons uit
Wanneer je iemands attitude kunt afleiden van haar emoties en gevoelens (wat je op haar gezicht ziet)
Noem twee dual-process models
Elaboration Likelihood Model
Heuristic-systematic model
Welke route uit de dual process models horen bij zwakke attitude en oppervlakkig denken?
De perifere route
Systeem 1 (intuïtieve automatische evaluatie)
Welke route uit de dual process models horen bij sterke attitudes en diep nadenken?
De centrale route
Systeem 2 (beredeneerde cognitieve evaluatie)
Wat zijn cues (binnen het ELM) en waar worden ze voor gebruikt?
Heuristieken/ vuistregels die je gebruikt om snel keuzes te maken. Cues kunnen worden gebruikt binnen de perifere route om een positieve of negatieve attitude te vormen.
Wie bepaalt hoe de advertentie wordt verwerkt in het ELM?
De ontvanger
Wat houd de theorie van gepland gedrag in?
Dat het gedrag wordt bepaald door de intentie om het gedrag uit te voeren
Welke 3 constructen voorspellen de gedragsintentie binnen de theorie van gepland gedrag?
1) Attitude tov het gedrag
2) Sociale normen (injunctief en descriptief)
3) Waargenomen gedragscontrole
Wat houdt de descriptieve norm in?
Wat wij denken dat andere mensen zullen geloven, denken of doen in een bepaalde situatie
Wat houdt de injunctieve norm in?
Wat andere mensen vinden dat jij zou moeten doen.
Met welke constructen begint de theory of planned behavior
gedragsovertuigingen, normatieve overtuigingen en controle overtuigingen
Waar staat IFEC voor?
Integrated framework for effective communication
Welke constructen beïnvloeden de gedragsintentie volgens het IFEC?
Instrumentele voor- en nadelen
Emotionele consequenties
Sociale normen, invloeden
Identiteit, waarden, normen
Waargenomen gedragscontrole