Week 16 Flashcards

1
Q

Welke soorten isolatie worden bij welke infecties gebruikt?

A
  • contact(Clostridium, norovirus, ESBL): 1-persoons kamer, handschoen en schort
  • druppel(pneumokok, streptokok groep A, brodetela, meningokok): 1-persoonskamer, handschoen en schort + mondmasker
  • aerogeen(TBC, Varicella, mazelen, Aspergillus): FFP-2 masker, isolatiekamer
  • combi(MRSA): strikte isolatiekamer, handschoenen + schort + masker
  • beschermende isolatie bij immuungecompromitteerden
  • universele isolatie: patiënt en omgeving beschermen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke resistentiemechanismen voor antibiotica zijn er?

A
  • AB kapot: beta-lactamases
  • aangrijpingspunt veranderen: MRSA is niet gevoelig voor beta-lactam AB door MecA-gen
  • actief wegpompen
  • binnengaan blokkeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke betalactamases zijn er?

A
  • eenvoudig: penicillines en cefalosporines(niet 3e generatie zoals ceftriaxon)
  • extended spectrum(ESBL): pencillines en cefalosporines
  • AmpC: penicillines en cefalosporines
  • carbapenemase: pencillines, cerfalosporines en carbapenems
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke transmissiemogelijkheden zijn er?

A

Direct: aanraken mens-mens, grote druppels over korte afstand
Indirect
- airborne(lange afstanden): stof
- vehicle borne: voedsel, water
- vector borne: insecten
- parentaal: besmette injectienaald

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke categorieën en maatregelen zijn er in de wet publieke gezondheid?

A

A(coronavirussen, pokken, polio, VHF): gedwongen isolatie, onderzoek, quarantaine en verbod beroepsuitoefening
B1(vogelgriep, difterie, pest, rabiës, TBC, mpox): gedwongen isolatie, onderzoek en verbod beroepsuitoefening
B2(buiktyfus, cholera, hep A/B/C, kinkhoest, mazelen, paratyfus, Rubella, E coli, Shigella, IGAS, voedselinfectie >2pt): verbod beroepsuitoefening
C(antrax, bof, botulisme, CJD, gele koorts, Legionella): geen dwingende maatregelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de besmettingscyclus?

A

Besmettingsbron -> uitgaanspoort -> verspreidingsweg -> ingangspoort -> gastheer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke mechanismes van resistentie verkrijgen zijn er?

A

natuurlijk/intrinsiek: gramnegatieve bacterie is ongevoelig voor vancomycine
verworven
- spontane mutatie: selectie oiv AB
- opname vreemd DNA
- transformatie: inbouwen vrij DNA in chromosoom(bv MecA-gen bij MRSA)
- conjugatie: opname plasmidaal DNA(bv beta-lactamases), kan tussen verschillende bacterie soorten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe werkt de meldingsplicht bij infectieziekten?

A
  • artsen: bij vermoeden/vaststelling groep A ziekte direct melden aan GGD, alle overige <1 werkdg GGD
    • Clusters MRSA alleen als bron buiten zkh
    • Voedselinfecties als >/2 pt met onderlinge relatie veodsel
    • Ongewone verheffingen voor ongewoon hoog aantal niet-meldplichtige ziekte <1 werkdg
  • Laboratoriumhoofden: alle meldingsplichtige ziekten <1 werkdg
  • Instellingshoofden: kwetsbare populatie of samenkomen voor maaltijd als ongewoon aantal ziekten met TD aandoening, geelzucht, huidaandoening en andere ernstige aandoeningen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is antibiotic stewartship/restrictief AB beleid?

A
  • Alleen AB als indicatie
  • op tijd beginnen en stoppen
  • A teams aanstellen
  • SWAB richtlijn: breekpunt MIC voor resistentie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke maatregelen kunnen genomen worden om verspreiding en ontwikkeling van bacteriële resistentie te voorkomen?

A
  • handen wassen met water en zeep
  • mobiele telefoon desinfecteren na gebruik
  • AB terughoudend voorschrijven
  • pt met resistente bacterie isoleren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een bijzonder resistent micro-organisme(BRMO)?

A

micro-organisme met resistentie voor veel/belangrijke AB die zich snel/makkelijk kan verspreiden → ESBL, MRSA, carbapenemase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn nosocomiale/ziekenhuisinfecties?

A

Infectie ontstaan tijdens verblijf in ziekenhuis
- endogeen: vanuit eigen flora(commensalen, soms latente infectie)
- exogeen: micro-organisme uit ziekenhuis, vaak uit dode maar soms levende omgeving
Meest voorkomend: wondinfecties -> UWI -> luchtweginfectie -> sepsis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het mutant selection window?

A

Concentraties AB tussen MIC en MPC, hierin kan resistentie uitgelokt worden(let op penetratie in lichaamscomponenten en abces)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het SIR-model? Wat is R0?

A

Gesimplificeerd wiskundig model waarbij 3 compartimenten: S(susceptible), I(infected) en R(recovered) met parameters transmissie snelheid B en herstel rate y
R0= besmettingskans x aantal contacten x duur infectie = b * c * D
Vaak wel belangrijke rol diverse heterogeniteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de kritische vaccinatiegraad? Waarom ligt deze in de praktijk vaak hoger?

A

Hoeveel procent gevaccineerd moet zijn om uitbraak te voorkomen(kudde immuniteit)
f= 1-1/R0 -> hoe hoger R0 hoe hoger f
Uitzondering
- imperfect vaccin: deel f door P(=vaccinatie effectiviteit)
- afnemen effect vaccin
- geografische clustering ongevaccineerden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het risico van een vaccinatiegraad lager dan de kritische vaccinatiegraad?

A

Bij een uitbraak zal de gemiddelde leeftijd van infectie hoger liggen, dit is een probleem bij kinderziektes zoals Rubella waarbij dan meer zwangere vrouwen besmet raken. Je kunt dan beter helemaal niet vaccineren.