Week 12 Flashcards

1
Q

Wat is community acquired pneumonia?

A
  • pneumonie ontstaan buiten zkh
  • besmetting via aanhoesten
  • symptomen: dyspnoe, hoesten(met/slijm), koorts, pijn en moeheid
  • LO: crepitaties, verscherpt AG, gedempte percussie
  • klinische diangose + X-thorax
  • onderscheid (a)typische pneumonie)
  • behandeling: AB obv AMBU-65 score of verwekker
    Therapiefalen: resistentie, andere ziekte of andere verwekker -> opnieuw kweek, CT, bronchoscopie en andere/bredere AB
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een typische pneumonie?

A
  • pneumokokken(40%): koude rillingen, thorcale pijn en bloederig sputum
  • H infuenzae(10%): mild beloop, groen sputum, minder hoge koorts, bij COPD of andere longaandoeningen
  • Moraxella catarrhalis: zoals H influenzae
  • S aureus(5%): vaak na griep, zoals pneumokokken, behandel met flucloxacilline
  • Klebsiella: alcoholisme
  • E coli
  • Anaeroben
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een atypische pneumonie?

A
  • Legionella(5%): acuut, thoracale pijn, bloederig sputum, koude rillingen; oude hotel in warme landen, sauna’s en zwembaden
  • Mycoplasma(8%): griepachtig beeld, <45jr zonder comorbiditeit, spierpijn en hoofdpijn, niet erg ziek
  • Chlamydia pneumoniae: “
  • Chlaymdia psitacci: “, vogelbezit
  • Coxiella burnetti(Q-koorts): boederij
  • viraal: RSV, influenza, adenovirus, coronavirus -> in winter
  • TBC
  • Pneumcocyste jirovecii
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de CURB/AMBU-65 score?

A

Indicatie ernst CAP en mortaliteit, bepaald beleid en AB keuze
- verwardheid
- ureum >7
- AH >28/min
- BD <90 mmHg systolisch of <60 diastolisch
- leeftijd >65jr
0-1= mild; 2=matig; 3-5= ernstig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke complicaties kunnen bij pneumonie optreden? Hoe werkt de behandeling?

A
  • pleurale effusie en empyeem
  • punctie -> gram kleuring en pH
  • drain bij lage pH, lokettering, empyeem of veel vocht
  • lokettering= bolletjes fibrinedraden met vocht, fibrinolyica geven, als geen verbetering chirurgie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is pneumocystis jiroveci pneumonie(PJP)?

A
  • opportunistische schimmelinfectie, komt veel voor
  • lange aanloop met aspecifieke klachten
  • Diagnostiek: BAL
  • behandeling met hoge dosis co-trimoxazol, profylaxe met lage dosis en herstel afweer door stoppen immunosuppressiva/cART
  • complicatie: pneumothorax, cysteuze longafwijkingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe werkt profylaxe bij HIV?

A

Afhv CD4+ getal
- >200: geen profylaxe; wel influenza, pneumokokken, HSV en Hep A/B vaccinatie
Let op: ook met normaal CD4+ aantal zijn patiënten met HIV gevoeliger voor infecties(meestal ‘normale’ infecties)
- <200 tegen PJP en <100 tegen toxoplasmose met co-trimoxazol
Beste profylaxe is herstellen afweer door cART

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is sarcoïdose?

A
  • granulomateuze inflammatoire ziekte met onbekende oorzaak met niet-necrotiserende granulomen
  • komt meer voor bij mensen van kleur, bepaalde beroepen, <40jr, in winter
  • symptomen: moe, afvallen, koorts, hoesten, dyspnoe, retrosternale pijn, orgaanspecifieke symptomen
  • mn longen, lymfatisch systeem, lever, huid en ogen aangedaan
  • diagnostiek: combi kliniek, radiologie en histologie; ACE en sIL-2R zijn aspecifiek
    Blau syndroom: NOD2 mutatie, pulmonaal: CD4+ verhoogd in BAL en verlaagd in perifeer bloed
  • behandeling: afwachtend tenzij risico orgaanschade of hypercalciëmie; steroïden, HCQ bij klachten
  • prognose: goed, helft heeft min milde orgaanschade; syndroom van Löfgren heeft beste
  • radiologisch stadia longsarcoïdose: bij IV longfibrose, bij I-III nog remissie mogelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is antifosfolipidensyndroom(APLS)?

A
  • antifosoflipiden antistoffen + trombose of recidiverende vruchtdood, vaak ook trombopenie en levido reticualris
  • primair of secundair(mn SLE)
  • APLA zijn risicofactor voor atherosclerose, trombose(arterieel en veneus) en vruchtdood(70%, met behandeling 30%)
  • vaak gericht tegen betaglycoproteine-I
  • behandeling: reguliere antistolling, aspirine, plasmaferese, IVIG, Rituximab, statines; vaak levenslang
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is cystische fibrose(CF)?

A
  • veel voorkomende autosomaal recessieve mutaties in CFTR gen waardoor minder Cl-, Na+ en H2O resorptie
  • levensverwachting beperkt
  • mn luchtwegen, TD(leven, pancreas, darmen) en tractus genitalis aangedaan -> droogheid, obstructies door ophoping taai slijm
  • tekenen: geringe lengtegroei, laag gewicht, tonthorax, clubbing
  • diagnostiek: zweettest gouden standaard, genetisch onderzoek of potentiaalmeting
  • behandeling: chloortransportmodulatoren, goede voedingstoestand en voorkomen en behandelen infecties en (extra-)pulmonale complicaties
  • grote psychosociale impact
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke pulmonale afwijkingen komen voor bij CF?

A
  • Vicieuze cirkel schade, infecties en inflammatie waardoor nog meer schade
  • Recidiverende luchtweginfecties, hemaptoë, ABPA, bronchiëctasieën
  • Complicaties: pneumothorax, pulmonale HT → cor pulmonale
  • Sputum: S aureus, Pseudomonas, BCC, virussen, schimmels, atypische mycobacteriën
  • Spirometrie: kerktoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het respiratioir synctieel virus(RSV)?

A
  • geeft bronchiolitis, piek in herst en winter
  • 1% opgenomen waarvan 10% IC + beademing
  • kliniek: mn zuigelingen, na verkoudheid snel progressieve dyspnoe, hoesten, subferiel, intrekkingen, diffuus inspiratoir crepiteren en expiratoir piepen
  • zuigelingen <2mnd kunnen apneu’s krijgen
  • diagnostiek: RSV PCR sneltest op neusspoelsel, sO2
  • behandeling: ondersteunend, SABA als gunstig effect
  • alleen passieve immunisatie bij hoogrisico groep
  • prognose: gunstig, restloos herstel, geen immuniteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe werkt pneumonie bij kinderen?

A
  • klinische diagnose, tachypnoe is meest sensitief symptoom, ook koorts, hoesten, rhonchi en crepitaties
  • verwekkers: <3mnd en >5jr mn bacterieel, 3mnd-5jr mn viraal, Mycoplasma >5jr
  • behandeling: AB(<5jr amoxicilline, >5jr macrolide), ondersteunend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe werkt diagnostiek bij lagere luchtweginfecties?

A
  • X-thorax: ter diagnose
  • CT: bij verdenking LE
  • urineantigeen sneltest voor Legionella(serogroep 1) en peumokokken
  • bloedkweken
  • serologie: virussen, mcyoplasma, chlamydia en Legionella
  • lab: leuko’s en differentiatie, CRP, lever- en nierfunctie
  • sputum: goed als weinig plaveiselcellen, aspect en kweek
  • optochinetest: onderscheid S pneumoniae(gevoelig) en vergroende streptokokken(resistent)
  • E-test: …
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke virussen geven kans op een ernstig verlopende luchtweginfectie bij kinderen?

A
  • infleunza A/B virus, behandelen met oseltamivir
  • RSV
  • humaan metapneumovirus(hMPV)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is kinkhoest?

A
  • Bordetella pertussis maakt toxines
  • alleen in mensne, asymptomatische volwassenen vormen reservoir
  • in catarrhale fase(1-2wk) neusverkouden, daarna 4wk-3mnd paroxysmale hoestaanvallen en inspiratoire whoop; vervolgens geleidelijke afname
  • complicaties: subconjunctivale bloeding, liesbreuk, petechiën, braken, apneu’s bij baby’s, pneumothorax, convulsies
  • diangostiek: PCR op nasofarynx swab, serologie
  • profylaxe: zwangeren en niet/onvolledig gevacineerd macroliden, 4e vaccinatie tot 4jr oud
  • behandeling is symptomatisch, geen AB
17
Q

Wat is mycoplasma pneumonie?

A
  • therapie falen na 3dg amoxicilline
  • 5-20jr zonder onderliggend lijden
  • langer dan 5dg klachten
  • geen sterk verhoogd CRP
  • Mycoplasma pneumoniae is belangrijkste verwekker atypische pneumonie
    • Asymptomatisch dragerschap is mogelijk
    • Meestal BLWI, deel progressie tot bronchitis/pneumonie(toename hoest in enkele dg)
    • Extra pulmonale afwijking: huidafwijking, hemolytische anemie, encefalitits
    • Verspreiding: druppels, 2-3 wk incubatietijd, meestal in gezin met kleine kinderen of dicht op elkaar leven
18
Q

Hoe kun je het onderscheid tussen een (a)typische pneumonie maken?

A

Klachten
- typisch: acuut, hoge koorts met koude rillingen, thorocale pijn, productieve hoest met purulent sputum
- atypisch: acuut, semi-acuut of chronisch; niet-productieve hoest, griep-achtig beeld
X-thorax
- typisch: lobulair infiltraat
- atypisch: diffuse, infiltratieve afwijkingen
Sputum: typische vewekkers zijn zichtbaar op gram-kleuring/kweek, atypisch niet

19
Q

Wat is het verschil tussen contaminatie en configuratie?

A

Denkstijlen, bouwsteen is verschil collectieve tov individuele ziekte
Comfiguratie= unieke combi van omstandigheden verstoord gezonde balans
Contaminatie= 1 specifieke verwekkers veroorzaakt ziekte
In beide denkstijlen ook predispositie nodig om verschil in vatbaarheid te verklaren