Week 13 Flashcards

1
Q

Hoe is het beeld van kanker in de laatste jaren veranderd?

A

20e eeuw: kanker is veel zichtbaarder; wetenschappelijk inzicht in het mysterie, speciale instellingen, wetgeving en beleid, groeiende mortaliteit en morbiditeit, publieke angst, stilte en stigma
–> het beeld van ziekte wordt ook gevormd door cultuur en maatschappij en wordt sterk bepaald door de behandeling (hoop, angst, bijwerkingen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom was de ontdekking van de behandeling voor ALL zo bijzonder?

A
  • oplossen van het onoplosbare
  • kinderen zeer toxische middelen geven
  • geneesmiddelen werkten maar matig
  • grote ‘intellectuele machinerie’ (klinische trails) nodig om kleine verbeteringen te kunnen opmerken
  • groot doorzettingsvermogen –> zoektocht van 25 jaar (was dit wel relevant?)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn vaak de eerste stappen van een wetenschappelijk onderzoek?

A

Het begint bij geld verzamelen; d.m.v. fondsenwerving en PR-campagnes, de experimenten zijn heel duur en anders gaat niemand ze uitvoeren

Hierna:
Fase 1: Ontdekking; op zoek naar anti-kanker medicatie, vaak door toevallige bevindingen (bijv. in WWII dat mosterdgas witte bloedcellen dood, in een tijd van oorlog is er ook meer geld voor geneesmiddelen zodat soldaten gezond blijven)
Fase 2: Grootschalig en systematisch evaluatieonderzoek; veel stoffen over een lange tijd onderzoeken, vaak veel teleurstellende resultaten (alleen maar toxiciteit, onzekere uitkomsten, resistentie tegen middelen en meer pijn door net iets langer leven maar hierdoor meer ziekte uitbreiding)
Fase 3: Doorbraak; vaak filosofisch dat tot een ander psychologisch perspectief leidt en zo tot een praktische doorbraak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe wordt de medische wetenschap vaak gerelativeerd?

A
  • alle medicijnen zijn door toeval ontdekt
  • werkingsmechanisme van middelen wordt nauwelijks begrepen
  • behandeling alleen geeft soms onvoldoende verklaring voor een genezing (vaak door het zelfgenezend vermogen van het lichaam zelf verbetering)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom werd voor solide tumoren niet zo snel een behandeling gevonden nadat er wel een voor ALL was?

A

Solide tumoren waren moeilijker te behandelen met chemo; het ontstaan kwam vaak door veroudering en ze zijn minder gevoelig voor (toxische) invloeden van buitenaf (reageren minder op anti-kanker medicatie)

–> ook duidelijk dat de nadruk teveel lag op individuele therapie i.p.v. op preventie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de discussiepunten in de wetenschap van de ontdekking van de behandeling voor ALL?

A
  • het gaat om jonge kinderen! hoe ver mag je gaan?
  • gevolgen van medisch denken; het zien als een oorlog en ‘de vijand uitroeien’, hierdoor radicale en intensieve behandelingen i.p.v. er naar kijken als een systemische ziekte
  • relatie tussen wetenschappelijk onderzoek en de behandeling; arts-patiënt relatie, zeer schadelijke middelen en zeer onzekere uitkomst
  • curatie vs. preventie, waar leg je het accent? ligt aan geld, politieke keuzes, institutionele context

Realistisch beeld: niet een eenvoudig verhaal van successen, maar ook veel tegenslagen in de geschiedenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe zijn de ervaringen van patiënten met kanker veranderd door de jaren heen?

A
  • Grootmoeder: thuis, overleden op 56 jaar oud, stilte rond kanker (ontkent, belang van behouden van hoop, patiënt mag het niet weten) –> kanker bestond niet
  • Moeder: op 35-jarige leeftijd ontdekt, radicale mastectomie ondergaan (theoretische basis zwak en werkzaamheid nu onduidelijk), ovariële ablatie door RT, 5 jaar follow-up voor lymfeknopen in borst en nek, mevrouw kon niet kiezen tussen behandelingen, kreeg weinig informatie of counseling –> kanker was een eenmalige gebeurtenis, acuut en lokaal probleem
  • Kind: op 32-jarige leeftijd ontdekt door tv-programma over erfelijke borstkanker, compleet en langdurig in de medische molen, verwijdering gezwel en okselkliertoilet, aanvullende onderzoeken, chemotherapie, RT, immunotherapie en meedoen aan een trial –> kanker was een (alomvattend) proces, chronisch en systemisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat kunnen dermatologen m.b.v. een dermatoscoop?

A

Kijken naar vlekken die of een moedervlek of een melanoom zijn; kijken naar de bovenste laag (stratum corneum) en letten op grens, kleur, grootte, symmetrie en structuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe is de behandeling van een melanoom?

A

Diagnostische excisie (re-excisie) met een marge afhankelijk van stadiëring (TNM)
–> want we willen graag de Breslow (dieptste punt) dikte weten: dikte melanoom, bepaald de marge en de prognose (belangrijkste factor dus) –> a.d.h.v. dit een therapeutische excisie

Wel hogere kans op metastasering (lymfogeen, hematogeen of locoregionaal) waardoor satellietmetastasen ontstaan (rondom de primaire tumor)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer doe je ook een sentinel node procedure (SNP) bij een melanoom?

A

Stadiërende test, geen therapeutische (doet niets voor de overleving)

Bij stadium IB of hoger om optimaal te stadiëren en informeren over prognose (mogelijk nu indicatie voor adjuvante therapie)
–> niet bij stadium IA, want een kleine kans op metastasering
- Bij positieve lymfeklieren ook voor- en nadelen van aanvullende lymfeklierdissectie bespreken (doen we meestal niet meer –> lijdt niet tot een grotere overlevingswinst)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe wordt een gemetastaseerd melanoom behandeld?

A

Vroeger (rond 2010): geen echte behandeling, gemiddelde overleving 6 maanden

Sinds 2015: veel meer opties, vooral immuuntherapie en targeted therapy (zowel palliatieve als adjuvante therapie), gemiddelde overleving naar 27 maanden, verbetert elk jaar weer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe werkt targeted therapy bij een melanoom?

A

Gebaseerd op intracellulaire signaalcascades

BRAF-pathway het belangrijkste: bij 50% een mutatie BRAF (V600E of V600K) waardoor pathway continu aanstaat en celdeling/proliferatie gestimuleerd wordt
–> met orale medicatie (BRAF-remmers (dabrafenib / vemurafenib)) wordt dit signaal weer uitgezet (dit kan dus wel alleen bij deze mutatie!)
–> resultaten heel erg goed, maar tijdelijk effect door resistentie, mogelijke oplossing is remming van MEK waardoor het signaal uit blijft staan, samen een betere overleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe werkt immuuntherapie bij een melanoom?

A

Normaal vallen T-cellen het melanoom aan, maar bij kanker werkt dit niet goed omdat ze de immuunreactie kunnen remmen
–> immuuntherapie beïnvloed de cytotoxische T-cel (ipilimumab bindt aan CTLA-4 of pembrolizumab/nivolumab aan PD-(L)1), hierdoor wordt de rem van de tumorcel geblokkeerd, blijven T-cellen actief en kunnen ze de tumorcel doden
–> betere overleving dan chemotherapie en gecombineerd werkt het nog beter

–> belangrijk dat het gaat om de staart van de curve!: bij andere behandelingen van gemetastaseerd carcinoom zie je dat uiteindelijk iedereen de strijdt verliest, terwijl bij immuuntherapie echt mensen ziektevrije overleving hebben (bij ook een deel werkt het niet, maar bij de mensen waar het werkt doet dit het vaak ook goed)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn bijwerkingen van immuuntherapie?

A

-itis: dus auto-immuun bijwerkingen
–> bijvoorbeeld; pneumonitis, artritis, dermatitis, hepatitis, etc.

Behandelen met prednison (vermindert anti-kanker effect niet)
–> mensen met een auto-immuunziekte of orgaantransplantaties (door afstoten) kunnen geen immuuntherapie krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe werkt het baarmoederhalskanker bevolkingsonderzoek?

A
  • per jaar 720.000 uitgenodigd, 46% komt
  • per jaar ontvangen ong. 12.500 een bericht dat het afwijkend is (10.8% hrHPV-positief, 2,2% direct doorverwezen en 8,1% een controle onderzoek)
  • bij 1,1% baarmoederhalskanker gevonden
  • life time risk 80-85% op HPV infectie (proces tot maligne vorming duurt 13-15 jaar)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom hebben de baarmoedermond, anus en nasopharynx het risico om een HPV-gerelateerde kanker te krijgen?

A

Ze hebben dezelfde weefselas: er is een overgang van plaveiselepitheel (buitenkant) naar cilindrisch epitheel (binnenkant) en precies op die overgang kan het HPV-virus gaan nestelen
- baarmoedermond: op de transformatiezone de overgang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe werkt een uitstrijkje?

A

Met een speculum (eendenbek) de baarmoedermond openhouden, hier met een cervixbrush aan de binnenkant cilindrische cellen en aan de buitenkant plaveiselcellen pakken, in het lab hierna onderzoek naar:
- aanwezigheid HPV: als dit aanwezig is dan een goede voorpeller dat er iets aan de hand is, hierna pas verder kijken:
- cytologisch onderzoek: uitgestreken cellen beoordelen (PAP uitslag): PAP1 (terugkomen na 5 jaar, tenzij HPV+ dan na 12 maanden), PAP2 of hoger (doorverwijzing naar gynaecoloog) en je kunt gratis na 6 maanden nog een herhaal uitstrijkje krijgen

–> jaarlijks 75 gevallen van baarmoederhalskanker en 18 sterftegevallen extra voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe is het verloop van een HPV infectie?

A

Indringen gebeurt in de basale laag van het epitheel en kan als er wondjes zijn, hierna:
1. viruspartikel bindt aan specifieke moleculen op oppervlak cel
2. virus dringt binnen door endocytose
3. afbreken virale mantel d.m.v. cel proteasen
4. viraal DNA gaat naar de celkern
5. transcriptie van virale genen (eerst E6 en E7)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Door welke stappen zorgt het HPV ervoor dat het zijn gang kan gaan?

A
  1. Stimuleren van de proliferatie van de gastheercel:
    - Onderdrukken van apoptose (E6/p53)
    - Onderdrukken celcycloscontrole (E7/pRb)
    - Stimuleren van de epidermale groeifactoren (EGFR) (E5)
  2. Virusreplicatie
    - E2 remt expressie van E6 en E7 en activeert de productie van E1 (DNA-helicase), er is plaats voor DNA-replicatie
  3. Assemblage en export van viruspartikels
    - productie van L1/L2 en E4, cellen gaan differentiëren, viruspartikels komen vrij en gaan andere cellen infecteren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe gaat een HPV infectie over in een maligniteit?

A

Normaal gaat je immuunsysteem de reactie tegen, maar niet bij iedereen:
- persisterende infectie: onderdrukking lokale immuunrespons waardoor geïnfecteerde cellen aanwezig blijven
- partiële integratie van viraal DNA in het genoom van de gastheercel (kritieke stap): i.p.v. viraal circulair DNA nu lineair DNA en dit kan infiltreren, vaak breekpunt bij E2 –> als E2/E4 afwezig is; permanente expressie van E6/E7, hierdoor permanente proliferatie en immortalisatie wat tot genomische instabiliteit leidt –> progressie in kanker

21
Q

Hoe wordt HPV overgedragen en wat zijn kenmerken hiervan?

A
  • via onveilige seks, het is een SOA
  • hierdoor is iedereen at risk die seks heeft
  • het gevolg is bijna altijd niets, anders; genitale of anale wratten, dysplasie (voorloperstadium kanker), carcinoom (5% v.d. kanker wereldwijd is HPV gerelateerd)
  • 80% is voorbijgaand, zonder epitheliale afwijkingen, mediale duur 6-14 maanden, bij 20% premaligne afwijkingen (CIN) (<1% kanker)
  • incidentie: 940 per jaar (230 overleden), 2% kanker gerelateerde sterfte, vooral bij 30-34 jaar hoge incidentie,
22
Q

Wat zijn risicofactoren van een persisterende infectie waardoor HPV maligne kan worden?

A
  • aantal seksuele partners
  • immuunstatus
  • roken (verminderd immuunstatus)
  • andere infecties
23
Q

Wat is primaire en secundaire preventie van baarmoederhalskanker?

A

Primair: gebruik van condooms (70% vermindering HPV transitie), HPV vaccinatie (nagemaakt viruspartikel waardoor het lichaam al antistoffen maakt)

Secundair: bevolkingsonderzoek (30-60 jaar, niet deelnemen is grootste risicofactor)

24
Q

Wat is een oncolytisch virus en wat is het mechanisme?

A

Dood kankercellen (een oncogeen virus veroorzaakt kanker)
- dood tumorcellen en laat gezonde cellen intact: kan tumorcellen in omdat zij geen afweer hebben (directe oncolyse)
- activeert het niet-specifieke immuunsysteem: dode tumorcel stukjes fungeren als antigenen waardoor het adaptieve immuunsysteem wordt geactiveerd en cytotoxische T-cellen worden aangetrokken

–> het is dus geen vaccin of anti-virale therapie nodig (het mag dus geen incorporatie in het genoom doen of te pathogeen zijn voor de mens)

25
Q

Wat zijn de eisen voor elk oncolytisch virus om het te mogen toepassen bij humane patiënten?

A

Veiligheid en effectiviteit:
- veiligheid: mens (niet ziekteverwekkend) en omgeving (mens en dier) mag niet ziek worden –> gebruik van vaccin/animale stammen (minder bijwerkingen), inbouwen immuun modulatoire genen/cancer markers
- effectiviteit: veroorzaakt oncolyse en activeert anti-tumor immuunrespons van de host –> versterking van virulentie (hogere tumorregressie)

26
Q

Wat is het Newcastle disease virus (NDV) en wat zijn de voor- en nadelen hiervan? (VOOR en NAdelen belangrijk)

A

Animaal virus (pseudovogelpestvirus) en dus veilig voor de mens
- RNA-virus, bindt aan suikermoleculen op elke cel, induceert celdood van geïnfecteerde cellen, specificiteit gebaseerd op antiviral afweer, virulentie afhankelijk van knipsite in fusie eiwit (dus verschil tussen laag-hoog)

Voordelen: animaal virus: veroorzaakt geen ziekte in mensen, veilig voor patiënten, eenvoudig genetisch modificeerbaar, effectiviteit bewezen in verschillende clinical trails (met vaccin stammen)
Nadelen: tot nu toe een lage effectiviteit, virus potentieel niet veilig voor de omgeving (pluimvee)

27
Q

Waarom is AI relevant in de zorg?

A
  • patiënten herkennen o.b.v. veel data en daarmee de zorg verbeteren
  • digitalisering van de maatschappij en de zorg; digitaal toegankelijk (EPD) en steeds meer data
  • computers zijn veel sneller
  • computer is beter in repetitieve taken en reproduceerbaar
28
Q

Voor welke zorgdomeinen en doelgroepen is AI in te zetten?

A

Zorgdomeinen: preventie (leefstijlverbetering, vroege opsporing), diagnostiek, monitoring, behandeladvies
Doelgroepen: hele populatie, risicogroepen, patiënt, laboranten, verpleegkundigen, artsen, managers

29
Q

Wat is het verschil tussen AI, machine learning en deep learning?

A

Machine- en deep learning vallen beide onder AI (deep learning is ook weer een onderdeel van machine learning)
- AI: gesuperviseerd leren, veel voorbeelden met een label (oordeel patholoog)
- machine learning: je hebt je data, daarna ga je bedenken welke kenmerken die heeft, dan ga je je computer deze kenmerken leren zodat deze ze ook af kan leiden en dan krijg je output
- deep learning: je slaat de menselijke stap over, je geeft direct het hele beeld met label en je laat de computer zichzelf trainen, is beter dan de machine learning

30
Q

Waarom is generaliseerbaarheid bij AI belangrijk?

A

Generaliseerbaarheid: hoe goed werkt het model op ongeziene data
–> je moet zorgen dat je computer ook informatie kan geven over nieuwe data, dus o.b.v. ontwikkelde patronen ook nieuwe diagnoses kan stellen
- underfitting: als je te weinig samples geeft
- overfitting: als je teveel samples geeft

–> daarom splits je je dataset: deel om te trainen - deel om te testen
- deel om te trainen: splitsen in training deel (eerste input) en validation deel (soort oefentoets voor evaluatie en verder tuning)
- deel om te testen: data die de computer pas helemaal aan het einde krijgt te zien als een toets om te kijken of hij het ook op nieuwe data goed doet

31
Q

Wat zijn de beperkingen van AI?

A
  • als je iets van data er niet in stopt, zal het model er later ook niet op kunnen reageren (bijv. te weinig data van huidkanker op een donkere huid)
  • als je iets in beeld brengt (bijv. een metertje ernaast of een drain in de thorax) bij maligne dingen en niet bij de andere dan gaat hij dat als kenmerk zien terwijl bij de volgende maligne ding dit niet is, waardoor het niet generaliseerbaar is
  • veel data verzameld o.b.v. retrospectieve data: weinig prospectieve trails met AI waardoor de clinical readiness laag is
  • reductionistische benadering: vaak een oplossing voor een subprobleem, bijv. is hier wel of geen pneumothorax, maar eigenlijk wil je een plaatje geven en de diagnose krijgen en veel methodes zijn maar op een deel van de klinische data (niet het volledig medisch dossier)
  • uitlegbaarheid: niet altijd duidelijk hoe AI-tools aan hun oordeel komen
  • inbedding in de praktijk en opleiding is er te weinig
    –> dus oppassen voor bias: met welk doel is data verzameld, hoe is dit verzameld, wat is de bron van de data, hoe betrouwbaar zijn de labels
32
Q

Wie is verantwoordelijk voor AI en voor diagnoses die AI maakt?

A

Onduidelijk wie verantwoordelijk is voor de fouten, wetgeving loopt deels achter de feiten aan

Arts altijd eindverantwoordelijk! Beter dat de arts eerst zelf een oordeel maakt en daarna kijkt naar wat het model erover zegt, anders kan hij teveel leunen op het model, belangrijk om de patiënt goed te informeren, goede kennis van voor- en nadelen en risico’s nodig, als AI beter presteert, moet je het dan inzetten?

Belangrijk ook om privacy te waarborgen!

33
Q

Waarom is er de laatste tijd meer aandacht voor medische beslissingen rond het levenseinde?

A
  • (dubbele) vergrijzing
  • toename van niet-acute sterfte
  • meer behandelmogelijkheden (realistische, die lijden tot uitstel van sterfte)
    kosten van zorg (stijgen enorm)
  • maatschappelijke factoren (nadruk op autonomie, diagnose belangrijk, patiënt betrokken bij de keuze voor behandelingen)
  • casuïstiek (soms rechtszaken door euthanasie)

–> er zijn veel verschillende aspecten waar je als patiënt/arts over na moet denken; ziekenhuisopname, reanimeren, chemotherapie, kunstmatige toediening van voeding/vocht, antibiotica, intensieve symptoombestrijding, euthanasie

34
Q

Wat zijn de cijfers van sterven in NL?

A
  • 170.000 sterfgevallen per jaar, 2/3 sterft niet acuut
  • levensverwachting is enorm toegenomen (vrouwen (80+) hoger dan mannen)
  • verschuivingen in waar mensen dood aan gaan (in 2000 ong. 25% aan kanker, nu zo’n 30% (ook meer aan dementie, MS, etc.), daarnaast minder dood aan HVZ)
  • 1/3 overlijdt thuis, 1/3 in het ziekenhuis, zo’n 20% in het verpleeghuis en verder in een hospice of overig
  • 8720 mensen dood door euthanasie (5,1% van totaal), ruim 70% door de huisarts uitgevoerd en het grote deel hiervan gebeurde thuis
35
Q

Wat is het verschil tussen euthanasie en hulp bij zelfdoding?

A

Euthanasie: levensbeëindiging door toediening van een middel op uitdrukkelijk verzoek van de patiënt (moet wilsbekwaam zijn! –> kinderen 0-12 zijn dit niet) –> zo’n 5% van alle doodsoorzaken

Hulp bij zelfdoding: verschaffen van middelen om patiënt zelf in staat te stellen het leven te beëindigen

Dit is allebei niet hetzelfde als; stoppen met behandeling of niet-reanimeren (18% van de doodsoorzaken), palliatieve sedatie (25% van de doodsoorzaken), intensieve symptoombestrijding wat mogelijk leidt tot mortaliteit (niet met hetzelfde doel gehandeld)

36
Q

Krijgen huisartsen vaak een verzoek van euthanasie en wat voor patiënten zijn dit vaak?

A

Ja (zie tabel!), vooral huisartsen voeren dit uit, je ziet dat medisch specialisten ook minder bereidt zijn dit te doen

Zijn vooral mensen: met kanker (62%), ouder dan 80 jaar (71%), met een levensverwachting <1 maand (61%), met een somatische aandoening (76%)

37
Q

Hoe vaak wordt euthanasie uitgevoerd en hoe vaak is dit niet juist volgens de wetgeving?

A

Sinds 2002 wetgeving (sinds 1998 toetsingscommissies), in 2020 pas de eerste strafrechtelijke procedure

In totaal 75000 gevallen gemeld en 100 (0,1%) niet conform de zorgvuldigheidseisen; vaak door consulatie (niet-onafhankelijke arts gevraagd) of uitvoering (komt nu nauwelijks meer voor)

Burgers zijn vaak voor euthanasie (88%), maar weten hier niet alles vanaf, ze denken veel foute dingen:
- zo denkt 32% dat een euthanasie wens van de familie ook geldig is –> 25% vind dat dit zou moeten
- denkt 31% dat de arts een euthanasie wens niet mag weigeren ook al voldoet het aan de wettelijke eisen
- denkt 66% dat psychiatrische patiënten niet in aanmerking komen voor euthanasie –> 55% vind dat dit zou moeten (36% van de artsen)
- denkt 50% dat euthanasie toegestaan is voor ouderen die niet meer willen leven, ook al zijn ze gezond –> 58% vind dat dit zou moeten (20% van de artsen)
–> daarnaast vindt 59% dat het voor dementie zou moeten kunnen ook al is de patiënt niet wilsbekwaam meer (31% van de artsen)

–> opvattingen artsen in afbeelding!

38
Q

Hoe zijn de regels voor euthanasie bij ‘voltooid leven’?

A

Is niet toegestaan, wel 3% van de verzoeken
–> mag echt alleen bij lijden met een medische grondslag
–> momenteel een maatschappelijke discussie

39
Q

Hoe werkt een aanvraag voor euthanasie?

A

Sinds 2002 de wet: zodat als de arts (ieder ander dus wel strafbaar!) het onder bepaalde voorwaarden hetdoet het niet meer strafbaar is, gaat om morele uitgangspunten:
- barmhartigheid: arts voelt zich verplicht iets voor de patiënt te doen
- zelfbeschikkingsrecht: geen mensen doden die hier niet om vragen, mensen moeten deze keus voor zichzelf maken en hier heel nadrukkelijk om vragen

Na de euthanasie moet de arts dit ook melden aan de lijkschouwer met schriftelijk dossier en dit wordt opgestuurd naar de Regionale Toetsingscommissie Euthanasie (in Utrecht, met arts, ethicus en jurist (voorzitter), beoordelen of arts zich aan de eisen heeft gehouden)), arts kan uiteindelijk alsnog door het OM vervolgd worden als het niet lijkt te kloppen (gebeurt eigenlijk zelden)

40
Q

Wat zijn de zorgvuldigheidseisen waar een arts van overtuigd moet zijn wil hij euthanasie uitvoeren bij zijn/haar patiënt?

A

De arts is overtuigd van (arts moet dit altijd kunnen verdedigen aan een toetsingscommissie):
- vrijwillig en weloverwogen verzoek: hoeft niet perse schriftelijk (bij wilsbekwaamheid ook mondeling), alleen bij nu niet meer wilsbekwaam moet het van te voren schriftelijk zijn vastgelegd, voor kinderen tot 16 met toestemming van ouders, bij 16-17 jaar ouders informeren
- uitzichtloos en ondraaglijk lijden: denk vanuit het perspectief van de patiënt, het is meer dan pijn en somatische klachten (existentieel, verlies van zin, onafhankelijkheid en waardigheid), arts moet bepalen of het uitzichtloos is
- de patiënt is voorgelicht: arts moet patiënt voorlichten over situatie en vooruitzichten, patiënt is bewust van ziekte, beperkingen, behandelingen, bijwerkingen en levensverwachting (respect voor autonomie en informed consent)
- geen redelijke andere oplossing: voor de situatie, gaat dus niet over behandelbare aandoeningen of weigeren van behandeling is goed gemotiveerd

EN
- heeft schriftelijk verslag van een onafhankelijke arts t.a.v. het bovenstaande: vaak via een SCEN-arts (steun en consultatie bij euthanasie in NL), onafhankelijk van de aanvragende arts en de patiënt
- heeft medisch zorgvuldig uitgevoerd: via KNMP protocol; eerst slaapmiddel (thiopental/propofol) dat mensen in een diepe coma brengt, hierna een spierverslapper (hierdoor kun je niks meer en ga je dood) –> hierdoor een rustige dood, bij hulp bij zelfdoding een barbituraatdrank (vies, bitter, 150ml in 1x drinken, induceert een dodelijke coma)

41
Q

Wat zijn de belangrijkste knelpunten van de euthanasie?

A
  • euthanasie is geen normaal medisch handelen: arts mag het doen als hij zich aan de wet houdt, maar hij hoeft het niet te doen (artsen mogen weigeren), patiënt kan dan naar expertisecentrum euthanasie
  • inschatten wat een vrijwillig en weloverwogen verzoek en wilsverklaring is: niet altijd duidelijk of de keuze niet door de ziekte komt (bijv. psychiatrische aandoeningen of dementie)
  • inschatten van ondraaglijk lijden: moet terug te voeren zijn op een medisch classificeerbare ziekte, mensen die een voltooid leven hebben vallen hier niet onder nu
42
Q

Wat kan een arts doen voor mensen die buiten de euthanasiewet vallen?

A

Door de arts geïnformeerd worden over de mogelijkheden van sterven
- stoppen met eten en drinken –> arts moet mensen hier actief in begeleiden, dit is palliatieve zorg (en niet hulp bij zelfdoding)
- zelf medicijnen sparen of ergens kopen en dan in 1x innemen (valt wel onder hulp bij zelfdoding)

43
Q

Wat betekent euthanasie uitvoeren voor een arts?

A
  • Misschien wel het moeilijkste wat je gevraagd kan worden en wat je kunt doen
  • Naast ‘beter maken’ is bijdragen aan een goede dood een van de belangrijkste dingen die je als arts voor een patiënt kunt betekenen –> soms is euthanasie hier een onderdeel van
44
Q

Wat zijn de fasen van denken aan tot uitvoeren van euthanasie?

A
  • Denken aan euthanasie
  • Gesprek met de arts over euthanasie
  • Verzoek om euthanasie voor ooit, niet nu
  • Concreet verzoek om euthanasie (op kort termijn)
  • Planning: consultatie (bijv. SCEN-arts)
  • Bezoek en verslag SCEN-arts
    -Uitvoering euthanasie

–> daarom belangrijk: niet op het laatste moment: altijd gesprek als patiënt een schriftelijke verklaring inlevert of erover wilt praten, open zijn over eigen opstelling en communiceren over verwachtingen, beperkingen, (on)mogelijkheden en misverstanden –> want arts moet zich kunnen verantwoorden

45
Q

Wat is anticiperende zorgplanning?

A

Continu verlopend proces van communicatie betrekking hebbend op de laatste levensfase, waardoor patiënt en naasten optimaal zijn voorbereid op het participeren in besluitvorming over zorg op de momenten dat er beslissingen genomen moeten worden, hierdoor:
- vaker overlijden op plaats van voorkeur
- toename gevoel van controle
- betere overeenkomst tussen gewenste en geleverde zorg

46
Q

Wat verandert de wens voor euthanasie in de arts-patiënt relatie?

A

Intensivering contact met patiënt en opvattingen/mogelijkheden van de arts worden meer uitgesproken

Wel wordt euthanasie nooit normaal:
- Belastend en ontwrichtend: spanningen, onrust, angsten, twijfels, onzekerheden en slapeloze nachten
- Opluchting: zekerheid mee te werken aan de juiste keuze

47
Q

Wat is belangrijk bij de uitvoering van euthanasie?

A
  • Rust: geen bereikbaarheid voor andere zorg
  • Wees voorbereid: consultatie, verslaglegging volgens model
  • Bij voorkeur niet alleen
  • Zelf naar de apotheek om euthanatica op te halen
  • Goede intraveneuze toedieningsweg
  • Zelf medicatie klaarmaken
  • Midazolam rechtstreeks toedienen (slaapmedicatie)
  • Thiopental toedienen via snel lopend infuus (patiënt in diepe coma –> dit ook testen)
  • Spierverslapper toedienen (patiënt overlijdt)
  • Gemeentelijk lijkschouwer bellen, verslag afschrijven
  • Contact met naasten
    –> gehele procedure duurt 2-3 uur, toedienen medicatie 10-15 minuten
48
Q

Wat is belangrijk om te onthouden bij een verzoek om euthanasie?

A
  • ga altijd in gesprek
  • wees duidelijk in het gesprek
  • ken je eigen grenzen en positie
  • leg het besprokene vast
  • kom er bij gelegenheid op terug
  • doe wat je beloofd hebt