Week 12: Gedragsproblemen Flashcards

1
Q

Noem 5 kenmerken van ODD

A

Beperkte prosociale emoties
Gebrek berouw/schuldgevoel
Ongevoelig, gebrek empathie
Overschillig over niet presteren
Vlak/deficiënt affect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke 2 gedragsstoornissen zijn er?

A

Oppositionele-opstandige stoornis (ODD)
Conduct disorder (normoverschrijdende gedragsstoornis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer is er sprake van een disruptieve stemmingsregulatiestoornis?

A

Driftbuienstoornis >3x/week, >1 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat gebeurt er bij opioid receptor stimulatie

A

Daling cAMP
Hyperpolarisatie
Sluiting Ca kanalen

Lichaam zorgt voor counterproductie -> steeds meer nodig voor hetzelfde effect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke zenuwbanen hebben een cruciale rol bij craving?

A

Mesolimbische banen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke medicatie kan in de acute situatie bij verslaving gegeven worden en wat is het verschil tussen deze middelen?

A

Naloxon iv
naltrexon ook oraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat doet clonidine?

A

Vermindering autonome component abstinentiesyndroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat gebeurt er allemaal tijdens een detox opname voor alcoholisme?

A

Hetstel gaba-glutamaat balans
Voorkomen delier en convulsies
Afbouwschema met benzo’s
Thiamine tegen korsakov

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Op welke 3 manieren wordt het herstel van alcoholisme ondersteund?

A

Antitrek meds (acamprosaat, naltrexon)
Aanleren copingskills
Aanleren sociale vaardigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Noem 4 vormen van hechting

A

Veilig
Angstig-gepreoccupeerd
Afwijzens-vermijdend
Angstig-vermijdend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke 3 clusters persoonlijkheidsstoornissen zijn er?

A

Cluster A: realiteit-distorsie
Cluster B: dramatisch, legt probleem bij anderen
Cluster C: angstig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Noem 4 cluster A persoonlijkheidsstoornissen

A

Introvert
Paranoide
Schizoide
Schizotypische

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Noem 4 cluster B persoonlijkheidsstoornissen

A

Antisociale
Borderline
Histrionische
Narcistische

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Noem 3 cluster C persoonlijkheidsstoonissen

A

Vermijdende
Afhankelijke
Dwangmatige

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Noem 3 soorten afweer?

A

Adaptief
Neurotisch
Primitief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke medicijnen moet je niet geven bij borderline?

A

Benzo’s