Week 11: Stoornis in taal en denken Flashcards

1
Q

Hoe lang moeten klachten aanwezig zijn voor psychose?

A

24 uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem 5 negatieve symptomen bij schizofrenie

A

Affectieve vervlakking
Initiatiefverlies
Apathie
Gedachtearmoede
Alogie/spraakarmoede

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem 4 positieve symptomen bij schizofrenie

A

Wanen
Hallucinaties
Gedesorganiseerd spreken
Gedesorganiseerd gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een schizoaffectieve stoornis?

A

Soms manisch, soms depressie, soms psychotisch denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer waanstoornis?

A

> 1 maand wanen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Noem een ander woord voor klankleer

A

Fonologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een foneem?

A

Spraakklank dat betekenis van woord verandert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een ander woord voor woordenschat

A

Semantiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een synoniem voor de opbouw van taal

A

Syntaxis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer is taal afwijkend?

A

1 jaar: geen varierende 1-klanksuitdrukkingen
2 jaar: geen 2-woordszinnen
3 jaar: geen 3-5 woordszinnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de 2 typen spraakstoornissen?

A

Spraakklankstoornis
Spraakvloeiendheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Noem 2 syndromen met autisme

A

Tubereuze sclerose complex
Fragiele x

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Noem 4 vormen van dysartrie

A

Cerebellair
Bulbair
Pseudobulbair
Extrappiramidaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Noem 4 vormen van afasie

A

Broca
Wernicke
Amnestische
Globale

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat wordt vaak gedaan bij cognitieve gedragstherapie?

A

G schema
Opschrijven van verband tussen gebeurtenis en gedachten/gevoelens/gedrag pt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
A