Week 12 - 14 februari t/m 18 februari Flashcards

1
Q

Wat is een ICD?

A

Internal Cardioverter Defibrillator

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een indicatie voor een ICD?

A

Ejectie fractie < 35% die ondanks medicatie voor meer dan 3 maanden blijft bestaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar begint de operatie van de ICD?

A

Bij de groeve van Mohrenheim: tussen borst- en schouderspieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar gaat de vena cephalica naar toe?

A

Vena subclavia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar is de vena subclavia een voortzetting van?

A

Vena axillaris

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de minimale voltage die nodig is na plaatsing van een ICd?

A

5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het verschil tussen ICD en pacemaker?

A
  • ICD: beschermend tegen te snel ritme

- Pacemaker: zorgt voor overname van hartritme wanneer deze te traag is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom wordt de ICD in de rechterkamer in plaats van de linkerkamer?

A
  • In de linkerkamer zou er een grote kans zijn op herseninfarcten
  • Rechterkamer loopt naar longen, waar eventuele bloedpropjes gefilterd worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een mogelijke oorzaak van erfelijk myopathie?

A

Titine mutatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welk effect onderdrukken de corticosteroïden op het schroefje?

A

Fibrosering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke types ICD zijn er?

A
  • Vlak onder de huid zonder draad in het hart

- Via bloedbaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom kan de v. cephalica afgebonden worden?

A

Deze heeft een dubbele voorziening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer wordt er een tweede (atriale) draad geplaatst?

A

Wanneer er verwacht wordt dat de patiënt mogelijk AV-stoornissen zal krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het voordeel van ICD aan de linkerkant van het lichaam?

A

Het hart zit precies op de vector waardoor een spanningsverschil makkelijker te meten is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat bestaat de behandeling uit bij stabiele AP?

A
  • Lifestyle management
  • Medicamenteus
  • Revascularisatie
  • Cardiale revalidatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar bestaat de behandeling uit bij ACS?

A
  • Revascularisatie
  • Medicamenteus
  • Lifestyle management
  • Cardiale revalidatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn harde eindpunten?

A

Punten die schade opleveren voor de patiënt

  • Overlijden
  • Hartinfarct
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Waarom worden patiënten met een hoofdstam stenose niet geïncludeerd in studies?

A

Omdat ze een hoog risico hebben op overlijden of hartinfarct

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe kan een patiënt met een rechterventrikel infarct en hypotensie behandeld worden (shock)?

A

Vulling geven over rechterventrikel zodat het bij het linkerventrikel komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Welke complicatie komt er vaak bij een onderwandinfarct?

A

Lekkende mitralisklep door papillairspier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe wordt de ernst van een stenose fysiologisch beoordeeld?

A
  • Fractional Flow Reserver (FFR)

- Instantaneous wave Free Ratio (iFR)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoe wordt de ernst van een stenose anatomisch beoordeeld?

A
  • IntraVascular UltraSound (IVUS)

- Optical Coherence Tomography (OCT)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Hoe wordt de ernst van een stenose visueel beoordeeld?

A

Niet/nauwelijks

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat doet de FFR?

A

Meet de druk voor en na de vernauwing: zo meet je eigenlijk de flow

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat is de formule voor de FFR?
FFR = Pd/Pa - Pd: stenotic perfusion pressure - Pa: normal perfusion pressure
26
Wat is de afkapgrens bij FFR?
0,8
27
Wat is het voordeel van FFR guided PCI tov angiographic guided PCI?
- Reduceert mortaliteit en myocard infarct na 1 jaar - Kosteneffectief - Reduceert contrastverbruik - Resulteert tot minstens even goede functionele status
28
Wat is het nadeel van OCT tov IVUS?
- Licht kan niet door bloed heen dus er moet meer contrast toegediend worden - Met IVUS kan je dieper kijken
29
Wat is het voordeel van OCT tov IVUS?
Frame rate per seconde is veel hoger -> je kunt veel beter kijken
30
Via welk bloedvat wordt een hartcatheterisatie begonnen?
a. radialis
31
Waarom wordt er lidocaïne toegediend?
Om vaatspasmen tegen te gaan
32
Waarom wordt adenosine toegediend?
De weerstand distaal in de kleine bloedvaten valt weg -> hetzelfde als inspanning: maximale flow
33
Wat is de grens van FFR?
Bij daling van FFR van meer dan 0,8 wordt er gedotterd omdat de stenose dan hemodynamisch belangrijk is
34
Waarom wordt er een OCT uitgevoerd?
Om te kijken hoe lang de vernauwing is en hoeveel aderverkalking er zit
35
Wat zijn drug eluting stents?
- Stents waar een medicijn op zit die verlittekening door lichaamsvreemd materiaal tegengaat - Coating remt neo-intima hyperplasie en verbetert de patency
36
Wat is trombose?
Pathologische vorming van een bloedstolsel in een bloedvat, waardoor deze geheel of gedeeltelijk wordt afgesloten
37
Wanneer is de trombose diepveneus?
Als het een proximale trombose is: vanaf v. poplitea of hoger
38
Wat is een embolie?
Stukje van het trombus in een ader -> kan in longarteriën komen
39
Waar heeft een longembolie zijn oorsprong?
In het veneuze stelsel -> maar komt in longarteriën
40
Wat is een veneus tromboembolisch event (VTE)?
DVT + longembolie
41
Wat zijn de sterkste risicofactoren voor veneuze trombose?
- Immobilisatie (3 dagen) - Kanker - Trauma / operatie - Zwangerschap
42
Hoe ontstaat trombose volgens de Trias van Virchow)
- Stase: als het bloed niet kan stromen - Vaatwand beschadiging - Hypercoagulabiliteit: als je bloed zelf meer stolbaar is
43
Wat zijn voorbeelden van stase?
- Immobiliteit - Veneuze obstructie door zwangerschap, tumor of obesitas - Vliegreis
44
Wat zijn voorbeelden van vaatwandbeschadiging?
- Trauma - Operatie - Infuus
45
Wat zijn voorbeelden van veranderde samenstelling van het bloed?
- Kanker - Zwangerschap - Oestrogeen gebruik - Thrombofilie
46
Welk onderdeel van de hemostase is verantwoordelijk voor veneus stolsel?
Overactief secundaire hemostase
47
Wat zijn symptomen van DVT?
- Pijn - Zwelling - Roodheid - Warm - Glanzend
48
Wat zijn mogelijke vervolgonderzoeken bij verdenking op een trombosebeen?
- Compressie ultrasonografie (CUS) - Klinische kansschatting - D-dimeer
49
Waar wordt CUS uitgevoerd?
In lies en knieholte (vene wordt dicht geduwd)
50
Hoe verloopt de diagnostiek bij verdenking op DVT?
1. Inschatting klinische waarschijnlijkheid op trombose met klinische kansschatting 2. Bepaling D-dimeer in het bloed van patiënt 3. Eventueel echografie van been
51
Uit welke fases bestaat de behandeling van veneuze trombose?
1. Aangroei van het stolsel voorkomen (eerste 3 maanden) 2. Recidief trombose voorkomen (> 3 maanden) 3. Voorkomen post-trombotisch syndroom
52
Wat zijn late complicaties van veneuze trombose?
- Recidief trombose - Post-trombotisch syndroom - Veneus ulcus (open been)
53
Hoe ontstaat post-trombotisch syndroom?
Door veneuze hypertensie door persisterende veneuze obstructie en klepschade
54
Wat is een mogelijk gevolg van een aneurysma?
Ruptuur
55
Wat is een abdominaal aorta aneurysma?
Permanente verwijding van de aorta met een diameter minimaal 1,5x de wijdte van de normale diameter (verwijding van meer dan 3 cm)
56
Welke zijtakken komen uit de truncus coeliacus?
- A. hepatica communis - A. gastrica sinistra - A. lienalis
57
Wat is de belangrijkste slagader voor de perfusie van de darm?
A. mesenterica superior
58
Welke typen ware aneurysma's bestaan er?
- Fusiform: bloedvat is in alle richtingen min of meer in gelijke mate gedilateerd - Sacculair: aan 1 kant is er verzwakking van de wandlagen -> aan 1 wand is er bolling opgetreden
59
Wat zijn mogelijke oorzaken van sacculair aneurysma?
- Infectie - Trauma - Geruptureerde atherosclerotische plaque
60
Wat is een pseudo-aneurysma / vals aneurysma?
De wand is niet verwijd maar er is iets anders waardoor het lijkt alsof er een aneurysma is -> als gevolg van ingreep van chirurg/cardioloog
61
Wat zijn risicofactoren voor abdominale aorta aneurysma?
- Roken - Mannelijke geslacht - Leeftijd - Hypertensie - Hyperlipidemie - Familiair (- COPD)
62
Wat voor soort ziekte is dilaterend vaatlijden?
Adventitia ziekte: adventitia regelt stevigheid van vaatwand
63
Wat zijn twee manieren waarop aneurysma's kunnen ontstaan?
- Genetisch | - Degeneratief
64
Wat zijn factoren die groei van aneurysma bevorderen?
- Roken | - Hypertensie
65
Hoe wordt de sensitiviteit van lichamelijk onderzoek bij verdenking op aneurysma beïnvloed?
- Neemt toe met de AAA-diameter | - Neemt af met diameter van de buik
66
Hoe wordt de diagnose van AAA meestal gesteld?
Met een echo
67
Welke factoren zijn betrokken bij het operatierisico?
- Type operatie (open of endovasculair) - Leeftijd - Comorbiditeit: myocard infarct, COPD, nierinsufficiëntie - Geslacht
68
Welke typen behandelingen zijn er bij AAA?
- Open chirurgie: retroperitoneum wordt geopend (meest voorkomende plek -> infrarenaal) - EVAR
69
Wat zijn veel voorkomende complicaties bij open chirurgie van AAA?
- Myocardinfarct - Pneumonie - Nierfunctiestoornissen
70
Wat is EVAR (endovascular aortic repair)?
Inbrengen van nieuwe binnenwand in aorta zodat er geen druk meer is op de wand van het aneurysma
71
Wat is een voordeel van EVAR?
Kan in elke vorm opgevouwen worden
72
Wat zijn criteria van EVAR?
- Bij de taille van de ''broek'' moet gezond weefsel zijn - Aan de onderkant moet ook een aansluiting zijn (vaak in iliacale vaten) - Prothese moet naar binnen kunnen: bloedvaten moeten groot genoeg zijn
73
Wat zijn symptomen van een geruptureerde aneurysma?
- Pijn epigastrio - Pijn straalt uit naar rug - Misselijk/braken/zweten - Hemodynamisch instabiel: hoge pols / lage tensie
74
Waarom krijgen mensen met een hartinfarct acetylsalicylzuur?
Om het plakken van trombocyten tegen te gaan
75
Wat zijn drie hoofdgroepen van medicijnen om de vorming van fibrine te verminderen?
- Heparine: ongefractioneerd (UFH) & laag moleculair gewicht (LMWH) - Vitamine K antagonisten (VKA) - Directe orale anticoagulantia (DOAC)
76
Hoe werkt gefractioneerd heparine?
5 suikers binden aan antitrombine -> zijn in staat om trombine weg te vangen -> minder fibrine
77
Hoe wordt gefractioneerd heparine toegediend?
- Intraveneus en korte halfwaardetijd | - Onvoorspelbaar effect
78
Hoe werkt laag moleculair gewicht heparine?
Stuk van staart weggeknipt: kan minder goed trombine wegvangen maar vangt factor X weg
79
Hoe wordt LMWH toegdiend?
- Subcutane toediening door patiënt zelf - Lange halfwaardetijd - Dosering is constant op basis van lichaamsgewicht
80
Welke stollingsfactoren zijn vitamine K afhankelijk?
II, VII, IX en X
81
Wat is de basis van VKA voor antistollingstherapie?
Dicumarol: remt vitamine K epoxide reductase
82
Welke soorten VKA bestaan er en wat is hun halfwaardetijd?
- Fenprocoumon (marcoumar): 140 uur - Acenocoumarol (sintrom): 11 uur - Warfarine: 48 uur (in NL niet geregistreerd)
83
Wat is het effect van VKA?
Blokkeren van hergebruik van vitamine K waardoor II, VII, IX en X niet kunnen worden geactiveerd
84
Welke stoltijd wordt er gekozen om de mate van antistolling door een VKA?
PT
85
Wat is de INR?
INR = PT patiënt / mean normal PT
86
Wat is de streefwaarde van de INR voor trombose patiënten?
Tussen de 2,0 en 3,0
87
Welke soorten DOACs zijn er?
- Middelen die factor Xa direct blokkeren: rivaroxaban, apixaban en edoxaban - Middelen die trombine (factor IIa) direct remmen: dabigatran
88
Wat is het effect van minder Xa?
Minder trombine en minder fibrine
89
Welke soorten trombocytenaggregatieremmers (werken in op primaire hemostase) zijn er?
- Aspirine - ADP receptor blokkers - GP-IIb/IIIa receptor blokker
90
Hoe werkt aspirine (salicylzuur)?
Remt irreversibel cyclo-oxygenase -> nodig voor omzetting arachidonzuur in tromboxaan (nodig voor plaatjesaggregatie)
91
Hoe werken ADP receptor blokkers?
- Remmen ook secundair | - Remt ADP receptor op oppervlak van bloedplaatjes -> minder archidonzuur: minder aggregatie
92
Wat zijn voorbeelden van ADP receptor blokkers?
- Clopidogrel - Prasugrel - Ticagrelor
93
Wanneer wordt een combinatie van ADP receptorblokkers met aspirine gegeven?
Na het plaatsen van een stent om stolling aan de wand van de stent te voorkomen
94
Hoe werken GP-IIb/IIIa receptor blokkers?
Bij blokkade van deze receptor op het oppervlak van bloedplaatjes -> geen enkel bloedplaatje meer actief
95
Wat zijn voorbeelden van GP-IIb/IIIa receptor blokkers?
- Abciximab - Integrillin - Tirofiban
96
Waar is de keuze van antistollingsmiddel van afhankelijk?
- Leeftijd - Gewicht - Zwangerschap(swens) - Maligniteit - Maag-darmziektes - Nierfunctie - Co-medicatie
97
Welk antistollingsmiddel wordt voorgeschreven bij een hele slechte nierfunctie?
VKA of eventueel Xa remmers
98
Wat is de voorkeur voor een antistollingsmiddel bij darmproblemen?
VKA want dan kan de INR gemeten worden
99
Welk antistollingsmiddel wordt voorgeschreven bij zwangere vrouwen?
LMWH
100
Wat is een longembolie?
Stolsel(s) in de takken van de longslagaders
101
Wat zijn sterke risicofactoren voor een longembolie?
- Fractuur onderste extremiteit - Heup- of knie vervanging - Hartinfarct (< 3 maanden) - Eerdere VTE (veneuze tromboembolie)
102
Wat zijn matige risicofactoren voor een longembolie?
- Postpartum - Infectie/pneumonie - Maligniteit
103
Wat zijn zwakke risicofactoren voor een longembolie?
- Bedrust > 3 dagen - DM/hypertensie - Obesitas - Vliegreizen
104
Hoe wordt een longembolie aangetoond?
CT-scan
105
Waar is de YEARS beslisregel op gebaseerd?
- Klinische tekenen van trombosebeen - Hemoptoë - Longembolie meest waarschijnlijke diagnose
106
Welke scores zijn er bij diagnostiek van longembolie?
- Wells score - YEARS socre - Leeftijd-afhankelijke D-dimeer
107
Wat zie je op een echo van het hart bij iemand met longembolie(ën)?
De rechterkamer is verwijd door grote weerstand in pulmonaal arterie
108
Wat is de oude basisbehandeling van een longembolie?
Starten met laag-moleculaire heparine en orale antistolling (voortzetten voor 6 maanden)
109
Hoe lang duurt de basis behandeling bij een longembolie?
3 maanden
110
Wat is de standaardbehandeling van een longembolie?
DOAC
111
Wat is een antidote voor dabigatran?
Idarucizumab
112
Waar is in de HESTIA studie naar gekeken?
Of mensen binnen 24 uur na het vaststellen van de longembolie naar huis konden om daar hun behandeling te krijgen
113
Wat is trombolyse?
Het proberen op te lossen van de stolsels
114
Wanneer wordt trombolyse uitgevoerd?
- Lage bloeddruk | - Shock
115
In welke 3 groepen wordt er een classificatie gemaakt op basis van overlijden?
- High: zowel verwijde rechterkamer als gestegen hartenzymen - Intermediate - Low: geen verwijde rechterkamer of gestegen hartenzymen
116
Hoe kunnen chronische longembolieën worden opgespoord?
Perfusiescan
117
Wat is een mogelijk gevolg van chronische longembolieën?
Pulmonale hypertensie: te hoge druk in longslagader -> dilatatie van rechterboezem en -kamer (CETPH)
118
Waarop is chronische trombo-embolische pulmonale hypertensie (CETPH) goed te zien?
Echo-opname
119
Wat is cardioplegie?
Beschermvloeistof voor het hart waardoor het hart in een cardioplegie arrest komt (koude zoutoplossing met kalium)
120
Waarom wordt cardioplegie in de kransslagaders toegediend?
Om het hart elektrisch helemaal stil te krijgen
121
Wat zijn voordelen van een gekoeld lichaam tijdens de operatie?
Minder zuurstofverbruik, met name in het hart, de nieren en de lever
122
Waarom moet al het kalk (van de verdikte aortaklep) weggehaald worden?
Om plaats te maken voor hechtingen voor de nieuwe aortaklep
123
Wat voor klachten krijg je van een aortaklep stenose?
- Dyspnoe - Pijn op de borst bij inspanning - Kortademigheid - Risico op plotse hartdood - Flauwvallen agv bloedtekort in de hersenen
124
Waarom gaat een mechanische klep niet altijd levenslang mee?
- Klep kan overgroeid raken: littekenweefsel (spannes) in scharnierpunt - Endocarditis op de rand van kunstklep (hechtingen komen te vervallen) - Stolsels
125
Hoe kan bij een kind een hartklep vervangen worden?
Klep die mee kan groeien: klepreparatie met stukjes van het hartzakje of aortaklep vervangen door pulmonaalklep (Ross-procedure)
126
Waar wordt perifeer arterieel vaatlijden door gekenmerkt?
Vernauwingen / afsluitingen in de vaatwand die ontstaan als gevolg van atherosclerose
127
Wat zijn mogelijke gevolgen van atherosclerose in de coronairen?
- Myocardinfarct | - Angina pectoris
128
In welke twee groepen kan PAV ingedeeld worden?
- Claudicatio intermittens | - Kritieke ischemie (CLI)
129
Wat zijn risicofactoren van PAV?
- Oudere mannen - Hypertensie (anithypertensiva) - Hyperlipidemie (statines) - DM2 (regulatie) - Beroerte, TIA (secundaire preventie) - Roken (staken)
130
Wat is de primaire preventie van PAV?
- Voorkomen van atherosclerose in de bevolking | - Informatie, leefstijladviezen (stop roken campagne)
131
Wat is de secundaire preventie van PAV?
- Voorkomen van problemen van atherosclerose bij symptomatisch vaatlijden - Voorkomen van nog event na doormaken van MI of CVA
132
Welke medicijnen krijgt elke patiënt met aangetoonde atherosclerose?
- Statine: atorvastatine | - Trombocytenaggregatieremmer: clopidogrel
133
Hoe ziet de Fontaine classificatie eruit?
``` I - geen klachten II - claudicatio intermittens A: niet invaliderend (> 200 m lopen) B: wel invaliderend (< 200 m lopen) III - rustpijn IV - gangreen/wonden/weefselverlies ```
134
Waar wordt de grens getrokken tussen claudicatio intermittens (CI) en kritieke ischemie (CLI)?
Bij III - rustpijn
135
Wat zijn de normaalwaardes voor de enkel/arm-index?
0,9 - 1,4
136
Waar kan je bij elke patiënt met CI mee starten?
Gesuperviseerde looptherapie
137
Wat zijn mogelijkheden voor aanvullend onderzoek bij perifeer vaatlijden?
- Duplexonderzoek: echo met doppler -> vernauwingen en bloedstroom te zien - CT-angiografie: bloedvaten met kalk goed in beeld - MR-angiografie: contrast - Conventionele angiografie
138
Welke soort behandelingen zijn er voor perifeer arterieel vaatlijden?
- Open chirugie: bypass of endarteriëctomie | - Endovasculair: percutane transluminale angioplastiek (PTA) = dotter
139
Wat is een voor- en nadeel van open chirurgie?
- Voordeel: duurzaam | - Nadeel: grote operatie, complicaties, lange opnameduur
140
Wat is een voor- en nadeel van endovasculaire chirurgie?
- Voordeel: minder belastend en snel herstel | - Nadeel: duurzaamheid (patency is laag)
141
Waar hangt de keuze van interventie bij PVA vanaf?
- Ernst klachten: claudicatio of kritieke ischemie - Patiënt karakteristieken: voorgeschiedenis, leeftijd & risicofactoren - Letsel karakteristieken: locatie, lengte & calcificatie
142
Wat is endarteriëctomie?
Schoonmaken van het bloedvat: verwijderen van atherosclerotische intima en media
143
Welke soorten conduit (bypass) zijn er?
- Veneus | - Kunststof
144
Wat is de medische term voor een beroerte?
Cerebrovasculair accident
145
Wat is een CVA?
Een ''ongeluk'' in de bloedvaten van de hersenen
146
Welke soorten bloedig CVA zijn er?
- Epiduraal hematoom - Subduraal hematoom (acuut/chronisch) - SAB -> subarachnoïdale bloeding - Intracerebrale bloeding
147
Wat zijn oorzaken van bloedig CVA?
- Trauma - Spontaan - Arterioveneuze malformatie - Aneurysma - Infarct
148
Wat zijn symptomen van een bloedig CVA?
- Hoofdpijn - Cognitieve stoornissen - Epilepsie - Klachten gelijkend ischemisch CVA
149
Wat zijn oorzaken van ischemisch CVA?
- Trombose | - Embolus: komt vaak uit hart
150
Wat zijn beïnvloedbare risicofactoren voor ischemisch CVA?
- Leeftijd - Stroke of MI in VG - Man - Familie
151
Wat zijn niet-beïnvloedbare risicofactoren voor ischemisch CVA?
- Bloeddruk - Roken - Diabetes mellitus - Atrium fibrilleren - Atherosclerose - Bepaalde bloedziekten - Hypercholesterolemie - Obesitas - Alcohol misbruik - Drugs
152
Welk onderscheid kan er gemaakt worden in een ischemisch infarct?
- Amaurosis fugax (AF): tijdelijke blindheid van 1 oog - Transient Ischemic Attack (TIA): uitval < 24 uur & volledig herstel - Cerebrovasculair Accident (CVA): minor (1-7 dgn) & major (>7 dgn)
153
Wat zijn hemisferische symptomen bij een ischemisch infarct?
- Eenzijdig krachtverlies - Eenzijdig gevoelsverlies - Spraak of taalproblemen
154
Wat zijn retina symptomen bij een ischemisch infarct?
- Ameurosis fugax - Blindheid aan 1 oog - Ischemische opticus neuropathie
155
Wat zijn vertebrobasilaire symptomen bij een ischemisch infarct?
- Hersenstam (dysarthrie, dysphagie, diplopie) - Cerebellum (ataxie) - Achterste hersenhelft (visus)
156
Waar staat FAST voor?
- Face: laten lachen - Arm: beide armen laten uitsteken - Spraak: verandering in spreken - Tijd: hoe laat begonnen
157
Wat is het doel van de therapie bij een ischemisch infarct?
- Verwijderen van trombus/embolus | - Preventie van recidief: antistolling, wegnemen van risicofactoren
158
Hoe kan er gezocht worden naar de oorzaak van een ischemisch infarct?
- CT-brein - ECG (atriumfibrilleren) - Duplex carotiden - Evt Echo - cor
159
Waar bestaat de acute therapie uit bij een ischemisch infarct?
- Trombolyse | - Stroke unit
160
Waar bestaat de preventie recidief uit bij een ischemisch infarct?
- Clopidogrel - Statine ongeacht hoogte cholesterol - Bloeddrukverlaging - Risicofactor management
161
Hoe kan verschil worden gemaakt tussen a. carotis interna en externa?
Externa heeft aftakkingen en interna niet (is eindarterie)
162
Welke complicaties kunnen optreden bij het chirurgisch verwijderen van een stenose van slechts 30% in de a. carotis?
- Herseninfarct | - Bloeding
163
Wat zijn de belangrijkste complicaties bij CEA?
- Craniale zenuw beschadiging - Beroerte - Dood
164
Wat is een belangrijk risico van carotid stenting (CAS)?
- Meer kans op embolieën | - Meer restenose
165
Wat zijn de richtlijnen voor een symptomatisch ACI?
- > 70% interventie | - > 50% interventie overwegen
166
Wat zijn de richtlijnen voor een asymptomatisch ACI?
> 70% interventie indien: - Patiënt < 75 jaar - CVA/sterfte < 5%