week 11 Flashcards
Wat zijn algemene symptomen van kwaadaardige tumoren?
- Moeheid
- Gewichtsverlies
- Pijn
Wat zijn symtpomen voor patiënten met gastrointestinale tumoren?
- Obstructie lumen
→ Afhankelijk van de locatie verschillende symptomen- Bloedverlies
Wat zijn de meest voorkomende symptomen van oesofaguscarcinoom?
- Dysfagie
- Pijn (vaak achter borstbeen of rug)
- Gewichtsverlies
Wat zijn minder voorkomende symptomen van oesofaguscarcinoom?
- Bloedbraken/ melena
- Heesheid
- Hikklachten
Wat zijn de symptomen van proximaal maagcarcinoom?
Afhankelijk van lokatie in maag
Proximaal:
* Dysfagie
* Bloedverlies
* Gewichtsverlies
Wat zijn de symptomen van niet proximaal maagcarcinoom (in midden maag)?
- Verminderde eetlust
- Snel vol gevoel
- Misselijkheid en braken
- Gewichtsverlies
- Pijn
Wat zijn de meest voorkomende symptomen van CRC?
- Veranderd defecatie-patroon
- Bloedverlies (niet zichtbaar: anemie (tumor aan rechterkant vaak), macroscopisch: melena/rood bloedverlies)
- Buikpijn
Wat zijn de minder voorkomende symptomen van CRC?
- Ileus: misselijkheid en braken
- Gewichtsverlies en vermoeidheid
Waar in de darm kan de tumor zitten bij anemie zonder veranderd ontlastingspatroon?
Rechterkant
Wat zijn de meest voorkomende symptomen van pancreascarcinoom?
- Rugpijn (doorborend), want pancreas ligt retropertioneaal
- Gewichtsverlies
- Stille icterus
Wat zijn de meest voorkomende symptomen van galwegcarcinoom?
- Icterus, jeuk
- Pijn in de bovenbuik
- Verminderde eetlust
- Gewichtsverlies
Naar welke organen metastaseren gastrointestinale tumoren het meest naar?
- Lever
- Long
- Minder vaak: botten
Wat zijn algemene symptomen van metastasen?
- Gewichtsverlies
- Vermoeidheid
- Pijn
Wat zijn klachten van levermetastasen?
- Pijn (referred pijn)
- Icterus
Wat zijn klachten van longmetastasen?
- Kortademig
- Bloedopgeven
- Pijn
Wat zijn klachten van botmetastasen?
- Pijn
- Zenuwuitval
Waarom is het lastig om vroege stadia van GI tumoren te vinden?
GI tumor hebben zonder klachten
Waarom wil je graag GI tumoren in een vroeg stadia vinden?
- Meer kans op genezing
- Meer kans op minder invasieve behandelingsopties
Welke GI tumoren hebben wel een voorloper stadia?
- Slokdarmkanker (barret oesofagus)
- Maagkanker (dysplasie)
- Dikke darmkanker (poliepen)
Hoe kunnen we vroege opsporing van GI tumoren doen?
- Surveillance (patiënten met een verhoogd risico op kanker) (Barret of een darmpoliep)
- Screening (personen in bevolkingsonderzoek darmkanker)
Wat is de epidemiologie van slokdarmcarcinoom?
- wereldwijd aanzienlijke spreiding
- hoge incidentie in delen van China, Korea en Japan (plaveiselcel carcinoom)
- in Europa is het adenocarcinoom fors toegenomen sinds de jaren ‘80
- in Nederland sterke toename
- toename adeocarcinoom
- kans op oesofaguscarcinoom is 1,5%
- 2,7% van totaal maligniteiten (Top 10)
- 65-70% is > 65jr
- 4% is jonger dan 45
Wat is de overleving van slokdarmcarcinoom?
- Slechte dodelijke tumor
- > 50% bij presentatie hematogeen gemetastaseerd (geen curatie mogelijk)
- 5 jaars overleving voor alle patiënten is 15% (langzaam verbeterend)
Wat zijn alarmsymptomen van slokdarmkanker?
- hematemesis (bloed braken)
- melaena (bloed bij de ontlasting)
- braken
- dysfagie (passageklachten)
- odynofagie (pijn bij het eten)
- persisterend hikken
- foetor ex ore (slechte adem)
- ongewild gewichtsverlies
- anemie
Wat vind je bij LO bij slokdarmcarcinoom?
- soms lymfeklieren palpabel (metastasen op afstand)
- eigenlijk geen afwijkingen
Wat doen we als eerst als iemand door de huisarts wordt doorgestuurd voor alarmsymptomen slokdarmcarcinoom?
- Gastroscopie met biopsie is het onderzoek van eerste keuze
- Endoscopie: biopten ter bevestiging diagnose en beoordeling maag
Wat zijn de kenmerken van T-stadium bij slokdarmcarcinoom?
- cT= tumordiepte
- T1: (intramucosaal)
- T2: muscularis propria
- T3: door adventitia
- T4: ander orgaan
- endosonografie (EUS): het beste, maar invasief
- nooit dilateren bij stenotische tumor
- CT: steeds beter
Wat zijn de kenmerken van N-stadium bij slokdarmcarcinoom?
- cN= aantal verdachte klieren
- N0: 0 verdachte klieren
- N1: 1 of 2 verdachte klieren
- N2: 3-6 verdachte klieren
- N3: >6 verdachte klieren
- Endosonografie (EUS): FNA!
- CT: steeds beter
- PET-CT
Wat zijn de kenmerken van M-stadium bij slokdarmcarcinoom?
M1: metastasen op afstand
- endosonografie (EUS)
- echo hals (halsklieren)
- CT hematogeen en lymfogeen (hals en retroperitoneaal)
- PET-CT hematogeen en lymfogeen (hals en retroperitoneaal)
Wat is gemetastaseerd slokdarmcarcinoom in principe?
Een palliatieve behandeling
Hoe gaat de behandeling van slokdarmkanker?
- curatie vs palliatie = 50% vs 50% ten tijde van diagnose
- een slokdarmresectie is (nog steeds) het belangrijkste onderdeel van een curatieve behandeling.
- een slokdarmresectie is majeure chirurgie met aanzienlijke mortaliteit (4%) en hoge morbiditeit
- (>50%)
- een patiënt moet operabel zijn (fit for surgery) –> grote operatie in buik en borstkas
- een slokdarmresectie wordt alleen in opzet curatief uitgevoerd
- niet bij cT4b tumoren (ingroei andere organen)
- niet bij metastasen op afstand
- er is geen plaats voor een palliatieve slokdarmresectie
Welke histologische types zijn er van slokdarmcarcinoom?
- Plaveiselcelcarcinoom (SCC)
- Adenocarcinoom
- Melanoom, sarcoom, gastrointestinale stromaceltumor (GIST)
Wat zijn de kenmerken van plaveiselcelcarcinoom van de slokdarm?
- gaat uit van plaveiselcelepitheel
- in hele slokdarm (van proximaal tot slokdarm-maagovergang)
Wat zijn de risicofactoren voor plaveiselcelcarcinoom van de slokdarm?
risicofactoren: roken, alcohol, corrosie, RT, KNO tumor, achalasie
Wat zijn de kenmerken van adenocarcinoom van de slokdarm (Barrett)?
- Barrett slokdarm ontstaat door reflux (GERD) –> dus door maagzuur
- reflux door verminderde werking sfincter (LES)
- 1 van de 10 mensen met reflux ontwikkelt Barrett
- Barrett is metaplasie (plaveiselcel epitheel slijmbekercel epitheel)
- kans op slokdarmkanker is 30-50x verhoogd
- <5% Barrett ontwikkelt adenocarcinoom (metaplasie / Barrett
Hoe ontstaat adenocarcinoom en waar bevindt het zich?
- Barrett endoscopisch duidelijk
- Ontwikkeling tot adenocarcinoom in stapjes
→ metaplasie
→ onzekere dysplasie (‘indefinite’)
→ laaggradige dysplasie
→ hooggradige dysplasie
→ adenocarcinoom - Barrett-surveillance (1x scopie in 2 jaar)
- gaat uit van slijmbekercellen (metaplasie)
- distaal in de slokdarm en slokdarm-maagovergang
Wat zijn de risicofactoren voor het ontstaan van adenocarcinoom van de slokdarm?
risicofactoren: Barrett, obesitas, roken, RT
Wat doen we met hooggradige dysplasie of vroegcarcinoom van de slokdarm?
- endoscopische verwijdering
- daarna surveillance
- ablatie Barrett slijmvlies
Hoe gaat de palliatieve behandeling van slokdarmkanker?
Bij cT4b tumoren, metastasen op afstand en niet operabele patiënten
Doel: palliëren symptomen (dysfagie, pijn) en soms levensduur
- indien levensverwachting > 3 maanden: RT voor dysphagie
- indien levensverwachting <3 maanden: stent
- indien conditie het toelaat: bespreken palliatieve chemotherapie
Wat zijn de kenmerken van de curatieve behandeling van slokdarmkanker?
- neoadjuvante chemoradiotherapie gevolgd door slokdarmresectie
→ –>90% van de patiënten
→ 5-jaars overleving 50% - neoadjuvante chemotherapie gevolgd door slokdarmresectie
→ bij contraindicaties voor RT
→ 5-jaarsoverleving 30% - direct opereren
→ vroegcarcinomen, en contraindicaties voor Chemo (radio) therapie - definitieve CRT
→ meer toxisch dan definitieve radiotherapie - definitieve RT
→ contraindicaties voor chemotherapie
→ minder effectief dan def. CRT
Welke 2 opties zijn er voor continuiteits herstel bij slokdarmcarcinoom?
Buismaag
2. coloninterpositie (1%) –> als tumorinfiltratie maag en slokdarm (dus grote tumor) of eerdere maagchirurgie
Welke operatie types zijn er voor slokdarmcarcinoom?
· 80 slokdarmoperaties per jaar in EMC:
· transhiataal met cervicale naad: via buik openen middenrif en hals
· transthoracaal met intrathoracale naad: via buik en thorax
· transthoracaal met cervicale naad: via thorax, buik en hals
· open chirurgie
· compleet minimaal inavsief (laparoscopisch en thoracoscopisch)
· hybride (deel open / deel scopisch)
· robot geassisteerd
· open vs. scopisch: een deel van de ingreep scopisch (minder pneumonie, minder bloedverlies, kortere opnameduur)
Wat zijn de voordelen van een scopische operatie?
minder pneumonie, minder bloedverlies, kortere opnameduur
Via waar gaat een thranshiatale operatie?
Via de buik en hals
Via waar gaat een transthoracale operatie?
Via de buik borst en hals
Wanneer doe je welke operatie?
· Afweging kanker gerelateerd
→ hoog-mid oesophagus gelegen tumoren: altijd transthoracaal en cervicale naad
→ hoog mediastinale lymfklieren: altijd transthoracaal
→ meer tumor infiltratie maag: kortere buismaag: intrathoracale naad
→ bestraling bovenste mediastinum: cervicale naad
· Afweging patiënt gerelateerd
→ ernstige comorbiditeit (thoracotomie niet mogelijk / wenselijk):
→ transhiatale resectie
Wat kunnen complicaties zijn van slokdarmchirurgie?
· perioperatieve mortaliteit <5% in hoogvolume centra
· morbiditeit >50%
→ wondinfectie
→ nabloeding
→ naadlekkage
→ atriumfibrilleren
→ pneumothorax
→ atelectase
→ pneumonie
→ chyluslekkage
→ stembandparese
Postoperatief beloop, welke belangrijke parameters en doelen bekijken we na slokdarmchirurgie?
· Tekenen van infectie:
→ Koorts
→ Pols
→ Saturatie
→ Ademhalingsfrequentie
· Drains (chylus)
· Wonden
· Opstarten voeding
· Uit bed
· Toewerken naar ontslag
· Nazorg
· Contact met patiënt en familie
Wat doen we met een resectie preparaat na slokdarmchirurgie?
· Resectie preparaat wordt onderzocht door de patholoog onder de microscoop
· Is de kanker radicaal verwijderd (R0: +/- 95%)
· Welke vorm is het?
· Zijn er lymfeklier uitzaaingen
· Is er reactie op de chemoradiotherapie (Pathologische respons)?
· Als er nog kanker aanwezig is, wat zijn de behandelmogelijkheden?
Wat is de epidemiologie van CRC?
- 15.000 in NL
- 90% > 50 jaar
- 25 – 30% rectumcarcinoom
- Overlijden 5000/jaar
- ca. 50% stadium I/II
Wat houden de verschillende stadia van CRC in?
Colorectaal carcinoom 5 jaars overleving
* Stadium I (T1,2 N0 M0) 80-90%
* Stadium II (T3,4 N0 M0) 70-80%
* Stadium III (Tx N1 M0) 60-70%
* Stadium IV (Tx Nx M1) 5%
Wat kunnen de symptomen zijn van CRC?
- Bloedverlies per anum
- Wisselende defaecatie: obstipatie - diarrhee
- Buikpijn
- Loze aandrang
- Vermoeidheid: ijzergebreks anaemie
- Onverklaarde gewichtsdaling
→ DD colorectaalcarcinoom => colonoscopie - Geen symptomen
→ colonoscopie in kader van bevolkingsonderzoek (55-75 jr)
Hoe gaat de diagnostiek van CRC?
Stap 1: stellen van diagnose
· Colonoscopie
→ Volledige colonoscopie t/m coecum
→ Biopt(en)
CEA: niet geindiceerd bij diagnostiek, wel bij follow-up
Stap 2: stageringsonderzoek
· Disseminatieonderzoek
→ CT-thorax/abdomen
→ MRI-bekken bij rectumcarcinoom
Tumorstadium bepaalt behandelplan
· Curatief/palliatief
→ Bij metastasen op afstand geen curatie, tenzij beperkt
· Type behandeling
Hoe gaat de behandeling van coloncarcinoom?
· Stadium I* (T1,2 N0 M0) 80-90% –> primair operatie
· Stadium II (T3,4 N0 M0) 70-80% –> primair operatie
· Stadium III (Tx N1 M0) 60-70% –> primair operatie
→ bij gunstige pT1N0M0 volstaat lokale resectie (poliepectomie)
Bij stadium 3 en ongunstige stadium II: adjuvante chemotherapie
Welke operaties hebben we voor coloncarcinoom?
Coloncarcinoom
· Hemicolectomie rechts
· Colon transversum resectie
· Hemicolectomie links
· Sigmoidresectie
Doel: (radicale) resectie tumor met drainerende lymfklieren
= ‘oncologische resectie’
Waarom resectie tumor met drainerende lymfklieren?
· (micro)metastastasen
→ Voorkomen lymfklierrecidief
→ Stagering pN-stadium
Bij stadium 3 (pTxN1M0) indicatie adjuvante chemotherapie
Overlevingswinst!
Wanneer geven we adjuvante chemotherapie bij coloncarcinoom?
pTNM bepaalt indicatie adjuvante therapie
· Stadium I (T1,2 N0 M0): geen adjuvante therapie
· Stadium II (T3,4 N0 M0): soms adjuvante therapie
· Stadium III (Tx N1 M0): adjuvante therapie
Hoe kunnen we een colonresectie doen en wat is het verschil?
Open of laparoscopisch
· Geen verschil oncologisch
· Voordelen laparoscopie
→ Sneller herstel
→ Cosmetiek (en risico snee later –> littekenbreuk)
Wat zijn de kenmerken van een colectomie?
· Duur: 1-3 uur
· Bloedverlies: ca. 200 cc
· Opnameduur ongecompliceerd 3-5d
Wat kunnen complicaties zijn van een colectomie?
· Naadlekkage 5-10%
· Wondinfectie 20%
· Platzbauch 1.5%
· Langdurige paralytische ileus/gastroparese: 10-20%
Wat maakt de behandeling van rectumcarcinoom anders dan coloncarcinoom?
· Minder/geen ruimte voor ruime resectiemarge
· Lymfklier(metastasen) in kleine bekken
→ Relatief grote kans op locaal recidief bij ‘beperkte’ rectumcarcinoom
→ Relatief grote kans op irradicale resectie bij lokaal uitgebreid rectumcarcinoom
→ Behandeling rectumcarcinoom obv cTN stadium: MRI in workup
Wat voor behandeling kunnen we doen voor rectumcarcinoom?
Behandelingsstrategieën
1. Operatie zonder voorbehandeling
· Lokaal (TEM)
· Oncologische resectie: tumor en lymfklieren
2. Operatie mét voorbehandeling
· Korte voorbehandeling: radiotherapie 5x5 Gy
· Lange voorbehandeling: chemoradiotherapie
→ 25x2.4 Gy + capecitabine –> na 6 weken nieuwe MRI/CT –> operatie 10-12 wk na laatste radiotherapie
Wat is het doel van de behandeling van rectumcarcinoom?
Doel: voorkomen van lokaal recidief én kleiner maken van de tumor waardoor grotere kans op radicale resectie