week 1 Flashcards

1
Q

WHO definitie kanker

A
  • Ziekte die zich kenmerkt door abnormale celgroei buiten de gewoonlijke anatomische grenzen
  • De mogelijkheid om omliggende structuren/ organen te invaderen en/ te verspreiden naar verder gelegen organen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Incidentie

A

Aantal nieuwe gevallen per jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

3 etiologische factoren CRC

A
  • Domme pech
  • Nature: familiair
  • Nurture
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

4 redenen dat kanker een volksziekte is

A

-Toename incidentie en prevalentie
- Alles openbaar gedeeld: social media: emotie neemt toe
- Veel nieuwe middelen
- Feitelijk een vraag en aanbod markt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar komt (behandel)winst bij kanker vooral vandaan?

A
  • Preventie
  • Vroegdiagnostiek: screening
  • War against cancer: verwachtingsmanagement
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat gaat er mis bij AL

A

Rijpingsproces van één van de verschillende bloedcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

4 klachten bij presentatie AML zijn tgv.

A
  • Verdringing normale bloedaanmaak in beenmerg
  • Toename witte bloedcellen in bloed
  • Extra medullaire lokalisatie van leukemie
  • Vrijkomen van toxische stoffen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

AML behandeling

A
  • 2 losse chemokuren
  • Evt. targeted therapy voor bv. mutaties
  • Chemotherapie/ autologe SCT/ allogene SCT
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Lymfeklieren ontwikkelen __ en __ cellen

A

T en B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

(Histo) beeld van AML

A

Monotoon beeld van allemaal ongedifferentieerde cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Eigenschappen bloedvormende stamcellen

A
  • Zelfvermeerdering
  • Pluripotentie
  • Hoge delingspotentie, lage delingsfrequentie
  • Relatief ongevoelig voor genotoxische invloeden (bestraling, chemo, reactieve zuurstof in de cel)
  • Verantwoordelijk voor het lange termijn herstel van beenmerg en bloedcelvorming
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Progenitors (voorlopercellen; kenmerken)

A
  • Beperkt vermogen tot celvermeerdering
  • Beperkt in ontwikkeling tot 1 (unipotent) of enkele (multipotent) bloeddifferentiatielijnen
  • Hoge delingsfrequentie (veel dochtercellen), beperkte delingspotentie
  • Gevoelig voor genotoxische invloeden (bestraling, chemotherapie, reactieve O2 in de cel)
  • Verantwoordelijk voor het korte termijn herstel van bloedcelvorming bij stamceltransplantatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Klinische toepassing stamceltransplantatie

A
  • Beenmergherstel na totale lichaamsbestraling en chemo bij hematopoietische ziektes
  • Beenmergherstel bij patienten met solide tumoren die zware chemotherapie hebben ondergaan
  • Experimenteel: behandeling van autoimmuunziekten
  • Experimenteel: gentherapie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

1e hallmark kanker

A

Groeifactoren zijn nodig om deling aan te zetten, dit loopt via groeifactor receptor.
Tumor: maakt zelf groeifactor aan of heeft geen groeifactor nodig voor activering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

2e hallmark kanker

A

Normale cellen luisteren naar signalen die de groei remmen.
Tumor: schakelt deze groeiremmers uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe kan een pathway ‘aan’ staan zonder groeifactor?

A

Een receptor die geactiveerd is ook als er geen ligand aanwezig is.

17
Q

3e hallmark

A

Normale cellen kunnen mechanismen activeren die tot celdood leiden (bijv. als cellen te veel DNA schade hebben) Dit zet cellen aan om geprogrammeerd eiwitten en DNA af te breken (apoptose)
Tumor: schakelt apoptose uit

18
Q

4e hallmark kanker

A

Normale cellen kunnen slechts een bepaald aantal delingen doormaken.
Tumor: schakelt de telomeerverlenging weer in (zoals stamcellen)

19
Q

5e hallmark kanker

A

De groeiende tumor heeft veel voedingsstoffen nodig.
Tumor: stim. angiogenese, directe omgeving ondersteunend maken voor groei

20
Q

Stroma

A

Omgeving met vaatjes van tumor

21
Q

6e hallmark kanker

A

Invasie & metastase zijn de meeste complexe (en dodelijke) eigenschappen
Invasie = tumor dringt in het omringende weefsel binnen met doorbraak door basaal membraan

22
Q

Invasie in 4 stappen

A
  1. Onderling moeten de cellen uit het verband los van de matrix
  2. Migratie door EC stroma naar een bloedvat
  3. Gen-programma’s worden aangepast door oa: twist, zeb, snail
  4. De epitheelcel wordt spoelvormig: de zgn. EMT vorming
23
Q

7e hallmark kanker

A

Genoom instabiliteit en mutatie
Normaal wordt dit tegengegaan door DNA schade

24
Q

8e hallmark kanker

A

Tumorcellen leven vooral van de glycolyse

25
Q

Tumoren en aerobe glycolyse

A

Dit geeft snel delende tumorcellen metabole intermediairen die nodig zijn voor synthese van cellulaire componenten

26
Q

9e hallmark

A

Chronische ontstekingen kunnen tumorbevorderend zijn
VOORAL macrofagen en granulocyten

27
Q

9e hallmark

A

Chronische ontstekingen kunnen tumorbevorderend zijn
VOORAL macrofagen en granulocyten