WC 1 Flashcards

1
Q

Ontstaanswijze van vuursteen

A

Concreties van kiezelzuur in kalksteen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hardheid van vuursteen?

A

7 op de hardheidsschaal van Mohs (kwarts)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Rijckholt-vuursteen

A

(Zuid-Limburg) kleur zeer donker- tot lichtgrijs, fijnkorrelig met matte glans, inclusies spikkels en lichtgrijze vlekken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Valkenburg-vuursteen

A

(Zuid-Limburg) geelbruin tot grijs, grofkorrelig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Spiennes-vuursteen

A

(België) zeer donker- tot lichtgrijs, fijn- tot grofkorrelig met matte glans, zwarte en witte spikkels, witachtige en lichtgrijze vlekken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Lousberg-vuursteen

A

(Duitsland) witte inclusies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Le Grand Pressigny-vuursteen

A

(Frankrijk) oranjebruin tot honingkleur (doorschijnend), suikerkorrelachtige glimmers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

“Deens”-vuursteen

A

(Helgoland(Did)) rood, oranjebruin, honingkleur tot chocoladebruin, zeer glimmend en homogeen, fijnkorrelig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Vondstplaats (secundaire) van vuursteen

A

Maaseitjes (rivierbedding)
Morene gronden (keileemafzettingen)
Kustgebied (via rivieren en kuststromingen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Obsidiaan

A

(Vulkanisch glas) lijkt op vuursteen maar is het niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wommersomkwartsiet

A

Lijkt op vuursteen maar is het niet.
Fijn, grijs tot bruin kwartsiet (omzettingsgesteente).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hitte en verbranding kenmerken

A

Craquelé, verkleuring: wit-grauwgrijs-blauw,
Pot lids; ronde stukjes vuursteen die loslaten bij verbranding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Kleurpatina

A

Bruin: ijzerdeeltjes op het oppervlak.
Wit: water lost buitenkant een beetje op en wordt poreus.
Vermiculé: strepen van wit en blauwwit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Glanspatina

A

Zuren in de bodem: regelmatige glans over het hele oppervlak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Vorstinwerkingen

A

Barsten, splijten en scheuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Windlak

A

Door zandstralen: lang aan oppervlak gelegen, lijkt op glanspatina, maar zichtbaat zijn kleine putjes, glans is “vettig” (ook wel hyaliet).

17
Q

Afronding

A

Rollen over rievierbedding (maaseitjes).

18
Q

Bodembeweging

A

Krassen, ijstijd en kruiend ijs.

19
Q

Retouche

A

Druktechniek

20
Q

Onder welke hoek moet je vuursteen slaan?

A

Een hoek van < 90 graden, geen tegenkracht lange afslagen.

21
Q

Kerntechniek (zoals de vuistbijl)

A

Uit 1 stuk vuursteen geslagen
Directe percussie
Vooral in Vroeg-Paleolithicum en Midden-Paleolithicum

22
Q

Welke hominide maakte de eerste choppers?

A

Homo Habilis

23
Q

Levalloistechniek

A

Oudste afslagtechniek.
Fase 1: schildpad of schildpadkern
Fase 2: er worden grote stukken afgeslagen
Fase 3: soms worden daar ook weer stukken afgeslagen
Directe percussie
Midden-Paleolithicum (Neanderthalers)

24
Q

Klingtechniek

A

Voorbewerkt met een platform en bewerkte richel of rib wordt verkregen.
Fase 1: afslag lengte van de kern (kling)
(kling is breedte:hoogte 1:2)
Fase 2: je blijft klingen afslaan tot dat het niet meer kan.
Meerdere afslagen
Vanaf: Laat-Paleolithicum
Homo Sapiens

25
Q

Ouderdom van vuistbijl

A

Vroeg-Paleolithicum (Acheuléen)
Midden-Paleolithicum (mousterien)

26
Q

Laat-Paleolithicum > Mesolithicum

A

Werktuigen worden kleiner