vwo2 P5 tussentoets Unité Frans Flashcards
het geluk
le bonheur
le bonheur
het geluk
de liefde
l’amour (m)
l’amour (m)
de liefde
de triestheid
la tristesse
de angst
la peur
la tristesse
de triestheid
la peur
de angst
zich schamen
avoir honte
avoir honte
zich schamen
somber
déprimé
déprimé
somber
alleen, eenzaam
seul
seul
alleen, eenzaam
jaloers
jaloux, jalouse
jaloux, jalouse
jaloers
de emotie
l’émotion (f)
l’émotion (f)
de emotie
verliefd
amoureux, amoureuse
amoureux amoureuse
verliefd
gelukkig
heureux, heureuse
heureux, heurese
gelukkig
trots
fier, fière
fier, fière
trots
gestrest
stressé
stressé
gestrest
in paniek raken
paniquer
paniquer
in paniek raken
verliefd worden
tomber amoureux de, amoureuse de
tomber amoureux de, amoureuse de
verliefd worden
bang zijn voor
avoir peur de
avoir peur de
bang zijn voor
ruzie hebben
se disputer
se disputer
ruzie hebben
vrolijk
joyeux, joyeuse
joyeux, joyeuse
vrolijk
het liefdesverdriet
le chagrin d’amour
le chagrin d’amour
het liefdesverdriet
huilen
pleurer
pleurer
huilen
ongelukkig
malheureux, malheureuse
malheureux, malheureuse
ongelukkig
triest
triste
triste
triest
boos
fâché
fâché
boos
lachen
rire
rire
lachen
troosten
consoler
consoler
troosten
vroeger
autrefois
autrefois
vroeger
eindigen, klaar zijn
finir
finir
eindigen, klaar zijn
overdrijven
exagérer
exagérer
overdrijven
ongerust
inquiet, inquiète
inquiet, inquiète
ongerust
dat is eng!
c’est l’angoisse!
c’est l’angoisse!
dat is eng!
blozen
rougir
rougir
blozen
echter
pourtant
pourtant
echter
elkaar kennen
se connaitre
se connaitre
elkaar kennen
riskant
risqué
risqué
riskant
vernietigen
détruire
détruire
vernietigen
langzamerhand
peu à peu
peu à peu
langzamerhand
discussiëren
discuter
discuter
discussiëren
de slappe lach
le fou rire
le fou rire
de slappe lach
opgelucht
soulagé
soulagé
opgelucht
het gevoel
le sentiment
le sentiment
het gevoel
nadenken
réfléchir
réfléchir
nadenken
de vlinder
le papillon
le papillon
de vlinder
een vraag stellen
poser une question
poser une question
een vraag stellen
de schermachtergrond
le fond d’ecran
le fond d’ecran
de schermachtergrond
le chouche de soleil
de zonsondergang
de zonsondergang
le coucher de soleil
dat doet pijn
ca (met zo’n ding) fait mail
ca fait mal
dat doet pijn
réagir
reageren
reageren
réagir
je réagis
ik reageer
ik reageer
je réagis
tu réagis
jij reageert
jij reageert
tu réagis
il réagit
hij reageert
hij reageert
il réagit
elle réagit
zij reageert
zij reageert
elle réagit
on réagit
wij reageren, men reageert
wij reageren, men reageert
on réagit
nous réagissons
wij reageren
wij reageren
nous réagissons
vous réagissez
jullie reageren, u reageert
jullie reageren, u reageert
vous réagissez
ils réagissent
zij reageren (m)
zij reageren (m)
ils réagissent
elles réagissent
zij reageren (v)
zij reageren (v)
elles réagissent
applaudir
applaudisseren
applaudisseren
applaudir
choisir
kiezen
kiezen
choisir
finir
eindigen
eindigen
finir
grandir
groeien
groeien
grandir
grossir
dik worden
dik worden
grossir
guérir
genezen
genezen
guérir
réfléchir
nadenken
nadenken
réfléchir
réussir
slagen
slagen
réussir
rougir
blozen
blozen
rougir
vomir
overgeven
overgeven
vomir
ik geef over
je vomis
je vomis
ik geef over
de blijdschap
la joie
la joie
de blijdschap
ik mag, ik kan
je peux
je peux
ik mag, ik kan
de schoolkrant
le journal du collège
le journal du collège
de schoolkrant
je moet (moeten)
tu dois (devoir)
tu dois (devoir)
je moet (moeten)
het computerspel
le jeu vidéo
le jeu vidéo
het computerspel
nodig
nécessaire
nécessaire
nodig
de verrassing
la surprise
la surprise
de verrassing
het begin
le début
le début
het begin
de actrice
l’actrice (f)
de teleurstelling
la déception
l’actrice (f)
de actrice
la déception
de teleurstelling
gevoelig
sensible
sensible
gevoelig
ik heb ontvangen
j’ai reçu (recevoir)
j’ai reçu (recevoir)
ik heb ontvangen
vormen
former
former
vormen
basketbal spelen
jouer au basket
jouer au basket
basketbal spelen
de assistente
l’assistante (f)
l’assistante (f)
de assistente
terugbellen
rappeler
rappeler
terugbellen
hopen
espérer
espérer
hopen