V-2 Geschiedenis TWT P2 Flashcards
industriële revolutie
Grote verandering in West-Europa door de komst van fabrieken en nieuwe vervoermiddelen aan het eind van de 18e en in de 19e eeuw
fabrieken
Bedrijf waar op grote schaal met machines producten worden gemaakt
huisnijverheid
Werk dat mensen thuis voor een ondernemer doen om wat extra geld te verdienen
argrarische revolutie
Grote verandering van de landbouw in de 18e en 19e eeuw, doordat rijke grondbezitters land opkochten en er moderne landbouwmethoden invoerden
industriële samenleving
Samenleving waar de industrie het voornaamste middel van bestaan is
massaproductie
Met machines grote hoeveelheden van dezelfde producten maken
urbanisatie
Verstedelijking; toename van het percentage mensen dat in steden woont
infrastructuur
Alle wegen, spoorlijnen, waterwegen en andere verbindingen in een gebied
constitutionelemonarchie
een koninkrijk met een grondwet
conservatief/conservatieven
het willen dat alles als het oude blijft; in de 19e gingen ze niet klagen om stemrecht en vrijheid, ze deden niet mee aan revoluties
liberalisme
Politieke stroming die opkomt voor zoveel mogelijk vrijheid voor de burgers
kapitalisme
Economisch systeem waar alles draait om geld. Grond en fabrieken zijn in de handen van ondernemers die proberen zoveel mogelijk winst te maken
censuskiesrecht
Beperkt kiesrecht dat alleen geldt voor mensen die aan bepaalde (inkomens)eisen voldoen