Basisboek Paragraaf 1 Flashcards

1
Q

gebied/regio

A

stuk van aardoppervlak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

landschap

A

zichtbare deel van aardopppervlak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

natuurlandschap

A

geen menselijke invloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

fysische geografie

A

bestudeert ontstaan natuurlandschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ingericht landschap

A

wel menselijke invloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

sociale geografie

A

bekijkt hoe mensen landschap beïnvloeden en hoe mensen leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

beschrijven

A

antwoorden op wat en waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

verklaren

A

uitleggen hoe iets werkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is de temperatuur op hoge breedte

A

koud

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is de temperatuur op lage breedte

A

warm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe vallen de zonnestralen in de tropen

A

de zon staat er recht boven waardoor de zonnestralen ook recht op het aardoppervlak vallen daardoor weinig schaduw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hoe vallen de zonnestralen in de poolstreken

A

de zon staat er schuin boven waardoor de zonnestralen ook schuin vallen en er dus veel schaduw is en dus koud

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waarom geven rechte stralen meer warmte af

A

ze leggen minder afstand af door de dampkring waardoor ze minder warmte verliezen aan botsingen met dampkring deeltjes en wolken enz

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is de dampkring

A

de lucht om ons heen hierin zit onzichtbare waterdamp maar ook waterdruppels of ijsdeeltjes die zichtbaar zijn als wolken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn de 3 vormen van water

A

bevroren(ijs of sneeuw), vloeibaar en gasvormig(waterdamp)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

2 belangijke regels betreft ontstaan neerslag

A
  1. lucht die opstijgt koelt af
  2. koude lucht kan minder waterdamp bevatten dan warme
17
Q

3 situaties waarin lucht kan gaan stijgen

A
  1. wind duwt vochtige lucht tegen gebergte aan: stuwingsregen
  2. lucht wordt opgewarmd bij de evenaar: stijgingsregen
  3. warme en koude lucht botsen: frontale regen
18
Q

wat is aanlandige en aflandige wind

A

aanlandig: brengt vochtige zeelucht mee
aflandig: het blijft droog

19
Q

hoe noem je regens in het gebied rondom de evenaar

A

stijgingsregens

20
Q

wat kan je zien in een klimaatdiagram

A

gemiddelde temp en neerslag van een plaats

21
Q

wat is vegetatie

A

plantengroei

22
Q

wat is cultuurgrond

A

de grond die wordt gebruikt voor de landbouw

23
Q

wat is een cultuurlandschap

A

een ingericht landschap

24
Q

waarom zijn sommige gebieden dunbevolkt

A

bv. door te hoge of lage temp of hoogte(bergen zijn moeilijk om huizen in te bouwen)