VRAGEN Flashcards

1
Q

Wat komt VOOR … twaalf
Wat komt NA … vier
Wat staat ACHTER … a

A

Elf
Vijf
b

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke dag komt EERST … vrijdag of zaterdag
Welke dag komt NA … woensdag
Welke dag komt VOOR … zondag

A
Maandag
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
Zaterdag
Zondag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is MEER … vief euro of tien euro

Wat is MINDER … twintig euro of vijftien euro

A

Tien

Vijftien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar woont U?
Hoe heet U?
Wanneer gaat U naar nederland?

A

Ik woon in Santo Domingo
Ik heet Zayenka
Ik weet het niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Is je moeder een man of een vrouw?
Is opa een man of een vrouw?
Hoe noem je de moeder van je moeder?
Hoe noem je de vader van je moeder?

A

Een vrouw
Een man
Oma
Opa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
Wat doe je met je BENEN?
Wat doe je met je OGEN?
Wat doe je met je OREN?
Wat doe je met je MOND?
Hoe noem je iemand die niet kan HOREN?
Hoe noem je iemand die niet kan ZIEN?
A
Lopen
Kijken
Horen
Praten
DOOF
BLIND
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat DOE je buiten AAN als het koud is?
Wat DOE je AAN je voeten?
Een (MUTS) DOE je OP je …

A

Een jas
Schoenen
Hoofd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoeveel poten heeft een tafel?
Slapen doe je in een …
Wa doe je met een handdoek?
Wat komt uit de kraan?

A

Vier
Bed
Afdrogen
Water

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
Wat doe je met een MES?
Wat doe je met een VORK?
Wat doe je met een BEKER?
Wat doe je met een PAN?
Wat doe je met een OVEN?
A
Snijden
Eten
Drinken
Koken
Bakken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is ZOET, suiker of zout?
Waarvan wordt brood gebakken?
Wat legt een kip?
Hoe smaakt haring?

A

Suiker
Meel
Een ei
Zout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
Welke kleur heeft EEN TOMAAT?
Welke kleur heeft MELK?
Welke kleur heeft BANAAN?
Welke kleur heeft AARDBEI?
Welke kleur heeft SINAASAPPEL?
A
Rood
Wit
Geel
Rood
Oranje
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
Hoeveel wielen heeft een auto?
Hoeveel wielen heeft een fiets?
Zijn wielen rond of vierkant?
Wat doe je met een AUTO?
Wat doe je met een BOOT?
A
Vier
Twee
Rond
Rijden
Varen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
Wat zet je in een VAS?
Wat doe je met een PEN?
Wat doe je met een SCHAAR?
Wat doe je met een FOTOTOESTEL?
Wat heb je nodig om te STRIJKEN?
Wat doe je in een PORTEMONNEE?
A
Bloemen
Schrijven
Knippen
Een foto
Een strijkijzer
Geld
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
Hoeveel POTEN heeft een KAT?
Is een HAAN een man of een vrouw?
Wat is GROTER een paard of een hond?
Van welke dier komt WOL?
Welk dier legt EIREN?
Welk dier BLAFT?
Wat doe een VOGEL?
A
Vier
Een man
Een paard
Een schaap
Een kip
Een hond
Vliegen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
Hoeveel maanden hefft een jaar?
Wat is de EERSTE maand van het jaar?
Wat is de LAATSTE maand van het jaar?
Welke maand komt NA ... januari?
Welke maand komt VOOR ... december?
A
Twaalf
Januari
December
Februari
November
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
Is het in de winter WARM of KOUD?
Is het in januari ZOMER of WINTER?
REGEN is dt nat of droog?
Wat is kouder de ZOMER of de WINTER?
Wat is warmer de ZOMER of de WINTER?
Welke maand is kouder, januari of juni?
Welke kleur heeft sneeuw?
A
Koud
Winter
Nat
De Winter
De Zomer
Januari
Wit
17
Q

Schijnt de zon in de nacht?
Is het in de nacht licht of donker?
Nu is het maandag, welke dag is het morgen?
Nu is het maandag, welke dag was het gisteren?
Welke dag komt NA zaterdag?
Welke dag komt VOOR donderdag?

A
Nee
Donker
Dinsdag
Zondag
Zondag
Woensdag
18
Q
Welke kleur heeft GRAS?
Welke kleur heeft DE BLOEM?
Wat geeft en KOE?
Is water uit een sloot gezond?
Wat is groter, een boom of een plant?
A
Groen
Geel
Melk
Nee
Een boom
19
Q
Waar moet je in de winkel betalen?
Wat is zwaarder een kilo of een ons?
Wat is meer een ons koekjes of 100 grams?
Hoeveel hoeken heeft een vierkant?
Hoeveel hoeken heeft een vijfhoek?
Hoeveel hoeken heeft een cirkel?
Hoeveel centimeter is een meter?
Hoeveel meter is een kilometer?
Hoeveel VLAAKEN heeft un kubus?
A
Bij de kassa
Kilo
Het is evenmeel
Vier
Vijf
Nul
Honderd
Duizend
Zes
20
Q
Is een TOREN laag of hoog?
Hoeveel muren heeft een huis?
Hoeveel WIEKEN heeft een molen?
Wie ZORGT voor de molen?
Wie woont op een boerderij?
Waar krijgen kinderen les?
Is een dijk hoog of laag?
A
Hoog
Vier
Vier
Molenaar
Een boer
School
Hoog