Vraag 46 t/m 48 (ethiek) Flashcards
Ethiek
Ethiek is het wetenschappelijk of systematisch bestuderen van moraal. Hieruit kan men een professionele standaard afleiden: algemeen aanvaarde opvattingen over de geneeskunde. Dit houdt dus in dat men handelt zoals van een gemiddeld ervaren en bekwame beroepsgenoot in gelijke omstandigheden zou kunnen worden verwacht
Vier ethische basisprincipes
De medisch ethiek kent vier belangrijke basisprincipes
- Niet schaden
- Weldoen
- Respect voor autonomie
- Rechtvaardigheid
Niet schaden
Niet schaden houdt in dat je door te handelen geen schade toebrengt aan anderen. De begrippen proportionaliteit (de voordelen van de behandeling moeten opwegen tegen de schade van de behandeling / interventie) en subsidiariteit (de minst ingrijpende behandeling / interventie heeft altijd de voorkeur) zijn hierbij van toepassing
Weldoen
Weldoen houdt in dat de handelingen die je gebruikt iemands welzijn, gezondheid en/of welbevinden moeten bevorderen
Respect voor autonomie
Onder het principe van respect voor autonomie wordt verstaan dat je de keuzes, opvattingen en leefwijze van een patiënt respecteert. Iemand moet op basis van zijn eigen ervaringen en opvattingen een keuze kunnen maken zonder dwang van anderen. Deze keuze moet vrijwillig, geïnformeerd en wilsbekwaam worden gemaakt
Wilsbekwaamheid
Wilsbekwaamheid is het vermogen van een patiënt om te begrijpen in welke situatie hij zich bevindt en voor welke keuze hij staat, het vermogen om deze keuze ook daadwerkelijk te maken en te begrijpen wat de gevolgen van deze keuze zijn. In principe is elke patiënt vanaf 16 jaar beslissingsbevoegd waarbij wilsbekwaamheid voorondersteld wordt, tenzij er een geode reden is om aan te nemen dat dit niet zo is
Rechtvaardigheid
Onder het principe van rechtvaardigheid wordt de plicht verstaan om personen de mogelijkheden en middelen die hen toekomen. Hierbij geldt dat gelijke gevallen gelijk behandeld moeten worden en ongelijke gevallen ongelijk
Ethisch dilemma
De vier principes kunnen soms overlappen of botsen bij het maken van een beslissing over een miedische handeling, dat heet een ethisch dilemma. Als dat gebeurt moet er een ‘enerzijds…, anderderzijds…’ constructie worden toegepast om zo beide kanten te beargumenteren
Normen
Concrete regels of handelingsvoorschriften die aangeven wat er in een bepaalde situatie gedaan moet worden of juist niet mag worden gedaan
Waarden
Nastrevenswaardige principes die door een bepaalde groep van mensen of samenleving worden gezien als op zichzelf nastrevenswaardige ervaring / situaties / eigenschappen
Moraal
Het geheel aan normen en waarden dat als belangrijke richtlijn voor handelen wordt beschouwd door een individu, binnen een groep of binnen een samenleving
Moreel
Enerzijds dat wat behoort tot het gebied van de moraal en anderzijds wat als juist wordt beschouwd
Proportionaliteit
De middelen die ingezet worden om een bepaald doel te realiseren staan in verhouding tot het doel dat men wil realiseren
Subsidiariteit
Het heeft de voorkeur om de minst ingrijpende middelen in te zetten om een bepaald doel te bereiken
Paternalisme
Het maken van keuzes of het uitvoeren van handelingen in het belang van een persoon, zonder diens instemming of toestemming. Er bestaan hiervan twee soorten
- Zwak paternalisme: handelen zonder de wil van de patiënt te weten
- Sterk paternalisme: moedwillig tegen de wil van de patiënt in handelen
Beroepsgeheim
Gegevens van de patiënt mogen niet worden gegeven aan derden zonder toestemming van de patiënt zelf. Dit mag enkel worden gebroken met toestemming van de patiënt, wettelijke plicht en bij noodsituaties waarbij de patiënt een gevaar vormt voor zijn omgeving
Alpartijdigheid
Er moet rekening worden gehouden met alle betrokken partijen
Informed consent
De arts heeft toestemming nodig van de patiënt om met een behandeling te starten, waarbij de patiënt zelf een weloverwogen keuze heeft kunnen maken en van tevoren alle voor- en nadelen heeft gehoord
De arts-patiënt relatie
De arts-patiëntrelatie is een bijzondere relatie. Hoewel de relatie gelijkwaardig is, is het niet gelijk. Tevens is er sprake van asymmetrie: de arts en patiënt hebben beide hun eigen kennis, ervaringen en levensvisie. Er kunnen 3 verschillende vormen onderscheiden worden:
- Paternalistische model: een arts beslist voor de patiënt wat het beste is, terwijl de patiënt geen/weinig inspraak heeft
- Informatieve meodel: een arts informeert de patiënt een laat een patiënt kiezen over de situatie
- Samenwerkingsmodel: arts en patiënt kijken samen naar opties en overwegen samen een keuze
Utilisme
Het utilismie gaat ervan uit dat je schaarse middelen op een manier moet distribueren zodat de grootst mogelijke groep mensen er het meest op vooruit gaat: zo veel mogelijk geluk/welzijn voor zoveel mogelijk mensen
Egalitarisme
Schaarse middelen moeten zo gelijk mogelijk verdeeld worden over een groep mensen. Echter, het streven naar gelijkheid is niet altijd haalbaar. In dat geval moet ongelijkheid in het voordeel van de minst bedeelden werken. Hierbij zijn twee belangrijk:
- Max/min principe: de sterkste schouders dragen de meeste lasten
- nivellerend effect: meer gezondheidsdiensten worden aangeboden aan mensen in hogere gezondheidsnood
Onrechtvaardige ongelijkheid
Ongelijkheid gaat over zaken die ongelijk zijn verdeeld. Deze ongelijkheid kan zowel goed als slecht zijn. In het Engels wordt onderscheid gemaakt tussen de begrippen inequality (objectieve beschrijving van ongelijkheid) en inequity (ongelijkheid dat moreel problematisch is). In het Nederlands noemen we dit onrechtvaardige ongelijkheid
Dualisme
Onderscheid tussen res cogitans (geest/ziel) en res extensa (mechanisch lichaam). Het gaat dus om scheiding van lichaam een geest
Mechanisch lichaamsbeeld
Het lichaam wordt vergeleken met een machine, bestaande uit losse organen / onderdelen