Vraag 1 t/m 10 Flashcards

1
Q

(Aspiratie)pneumonie

A

Een pneumonie is een ontsteking van het longparenchym. De oorzaak is meestal een bacteriële infectie, al komen virale verwekkers ook voor.
Risicofactoren zijn o.a. roken, pre-existente longaandoeningen, verhoogde kans op aspiratie en het recent reizen of contact hebben met besmette dieren.
Typische symptomen zijn koort, dyspneu en hoesten, eventueel hoesten met sputum of bloed.
De gouden standaard voor diagnose is een afwijkende X-thorax. In het ontstoken longweefsel zal een consolidatie te zien zijn, een witte waas.
Behandel een bacteriële pneumonie altijd met antibiotica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bovenste luchtweginfectie

A

Onder bovenste luchtweginfecties vallen infecties van de neus-keelholte. BWI’s komen enorm veel voor in de populatie; ook een verkoudheid valt hieronder. Ze ontstaan acuut, geven veel ongemak, maar genezen in het algemeen ook snel.
Meestal is de BWI viraal, al kan deze ook bacterieel zijn
Symptomen zijn hoesten, kortademigheid, koorts, keelpijn, neusverkoudheid, heesheid.
Diagnose wordt gesteld op basis van symptomen.
Meestal verdwijnt een bovenste luchtweginfectie vanzelf na één of twee weken en is behandeling niet noodzakelijk. Desgewenst kan symptoombestrijding behandeld worden met pijnstillers, hoestdrank of een neusspray.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Longembolie

A

Een longembolie is een bloedstolsel dat een longarterie afsluit. In dit deel van de long is er nog wel ventilatie, maar geen perfusie: dode ruimte. Hier kan geen gaswisseling plaatsvinden.
Symptomen van een longembolie zijn pijn op de borst, acute kortademigheid, hoesten, koorts, verhoogde hartslag, zweten, hemoptoë.
Een trombus ontstaat door een combinatie van verhoogde stollingsneiging, endotheel beschadiging en stase of turbulentie in de bloedbaan.
Let bij LO op tachypneu, crepitaties, tachycardie, koorts en tekenen van ene DVT.
Diagnose bestaat uit de WELLS-score, YEARS beslisregel, D-dimeer en CT-scans.
Een longembolie wordt behandeld met een DOAC, en in het gebal van edoxaban en dabigatran eerst ook een LMWH. Andere behandelingen zijn trombolytische medicatie (lossen het stolsel op), kathetergrafmentatie en pulmo-trombonale endarterectomie (chirurgisch)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Acute bronchitis

A

Acute bronchitis komt het meest voor in het 1e levensjaar en is een infectie van de bronchioli.
Voorwaarden voor diagnose zijn vaker dan normaal hoesten gepaard gaand met <3 weken hoesten, opgeven van purulent sputum of bij ausculatie hoorbare rhonchi of crepitaties over de longen.
Symptomen zijn hoesten en slijm opgeven, benauwdheid met een piepende ademhaling, koorts, thoracale pijn en algehele malaise. Risicofactor is roken.
Vaak is het onderscheid met een pneumonie lastig te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Astma

A

Astma is een chronische ontstekingsreactie van de overwegend grote luchtwegen met slijmvlieszwelling, slijmvorming en bronchospasmen. Astma kan door allergische of niet-allergische triggers komen. Dit resulteert in bronchiale hyperreactiviteit en een abnormale gevoeligheid voor prikkels.
Het klinische beeld van astma bestaat uit periodiek optreden van dyspneu en/of piepende ademhaling en/of hoesten. Vaak zie je bij kinderen geen dyspneu, maar piepen, hoesten en een verminderd uithoudingsvermogen,
Tijdens een astma-exacerbatie hoor je piepende rhonchi en een verlengd expirium.
Diagnostiek voor astma is reversibiliteit van FEV1>12% en >200 ml t.o.v. baseline na bronchodilator.
Behandel met luchtwegverwijdende en ontstekingsremmende medicatie; start met inhalatiecorticosteroïden en zo nodig een biological

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Extrinsieke allergisch alveolitis

A

EAA is een granulomateuze longaandoening die ontstaat door herhaalde inhalatie van allergenen zoals dierlijke eiwitten, bacteriën, schimmels en chemicaliën (duivenmelkerslong)
EAA geeft granulomateuze ontsteking, alveolitis en uiteindelijk longfibrose.
Het komt in twee vormen: acuut en chronisch
Symptomen zijn dyspneu, hoesten, koorts en malaise. Bij LO hoor je squeeks en verscherpt ademgeruis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Idiopathische pulmonale fibrose

A

De meest voorkomende vorm van interstitiële longziekten.
IPF komt met name bij mannen boven de 60 voor en het is geassocieerd met roken. Andere risicofactoren zijn medicatie, genetische predispositie en beroepsblootstelling.
Bij lichamelijk onderzoek kan er sprake zijn van basale crepitaties en clubbing. Tijdens de anamnese klagen patiënten met name over een progressieve kortademigheid en hoesten. De diagnose kan gesteld worden met behulp van röntgen of CT thorax, longfunctietesten en bloedonderzoek. Er is nog geen behandeling voor longfibrose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Pneumothorax

A

Een pneumothorax kan op verscheidene manieren ontstaan. Het kan acuut optreden, ten gevolge van rookschade, evenals door trauma, ten gevolge van een operatie.
Bij LO val een asymmetrisch borstkas op waarbij de aangedane zijde in inspiratiestand blijft en dus uitzet. Hiernaast is er sprake van verminderde ademexcursies, verminderd ademgeruis en hypersonore percussie.
Een pneumothorax treedt vooral op bij lange en slanke jonge mannen, Andere risicofactoren zijn onder andere roken, eerdere longchirurgie, borsttrauma, positieve FA, en de aanwezigheid van longemfyseem.
De diagnose kan simpel gesteld worden middels een X-thorax
Behandeling bestaat uit zuurstofsuppletie, drain, pleurodese met talkpoeder en eventueel een pleurectomie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Syndroom van Tietze

A

Pijn op de borst door skelet- en spierklachten komt vaak voor. Het syndroom van Tietze kenmerkt zich door zwelling van het kraakbeen tussen het borst been en de ribben, wat pijn veroorzaakt met uitstraling naar de gehele borstkas. De diagnose wordt gesteld door zwelling te voelen onder het borstbeen en een X-thorax.
Behandeling is gericht op pijnverlichting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Pericarditis

A

Pericarditis is een ontsteking van het pericard (hartzakje). Het ontstaat vaak ten gevolge van een virale infectie of een openhartoperatie.
Risicofactoren zijn onder andere een myocardinfarct, griep, trauma en auto-immuunziektes.
Typerend voor een pericarditis is scherpe pijn op de borst, die verlicht wordt door voorover te leunen, maar juist verergert bij ligging. Hiernaast straalt de pijn vaak uit naar de linkerschouder.
Voor de definitieve diagnose pericarditis, moeten er minstens voldaan worden aan 2 criteria: pericardwrijven, ECG afwijkingen, pericardeffusie, pijn op de borst.
De behandeling bestaat uit pijnstillers en ontstekingsremmers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Gastro-oesofageale refluxziekte

A

Risicofactoren voor GERD zijn voornamelijk hernia diafragmatica, overgewicht en roken.
Symptomen komen door het zuurbranden en een te zwakke onderste slokdarm sphincter, waardoor de oesophagus beschadigd wordt. Klachten omvatten zuurbranden, regurgitatie, epigastrische pijn, hoesten en dyspnoe.
Diagnose bestaat uit anamnese en testen zoals pH-metrie en endoscopie.
Behandeling bestaat uit histamineantagonisten of protonpompremmers.
Onbehandeld GERD kan op de lange termijn leiden tot oesophagitis en een Barret’s oesophagus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Spirometrie

A

Spirometrie is de methode van voorkeur bij het meten van obstructie, restrictie en reversibiliteit van de longen. Waarden die we meten bij spirometrie zijn: FVC, FEV1, PEF of MEF
De normaalwaarden voor spirometrie hangen af van leeftijd, lengte, geslacht en etniciteit. Bij het analyseren van het longfunctie onderzoek, worden deze normaalwaarden als referentie gebruikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Aanvaarbaarheidscriteria flow-volume curve

A

Adequate start zonder aarzeling
Spitse piek
Curve loopt gelijkmatig af naar de x-as
Vrij van artefacten zoals: hoest in de 1e seconde, glottissluiting, voortijdige beëindiging/afbreking, lekkage/obstructie mondstuk
Uitademingsfase
Minimale duur >6 seconden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Herhaalbaarheidscriteria spirometrie

A

Van drie technische aanvaardbare manoeuvres mogen:
- De 2 hoogste FVC waarden max. 0,15 L verschillen
- De 2 hoogste FEV1 waarden max. 0.15 L verschillen
- De 2 hoogste PEF’s mogen max. 0,67 L/s verschillen
Is het verschil groter, dan dienen tot max. 8 manoeuvres te worden uitgevoerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Longfibrose

A

Longfibrose is een restrictieve longziekte stoornis. Om de diagnose longfibrose te bevestigen kijk je naar de volgende waarden
- TLC < -1,64 SD
- FVC < -1,64 SD
Daarnaast heb je een tiffeneau index van 100% of meer. Hierdoor sluit je een obstructieve longziekte uit. De tiffeneau index is de verhouding tussen de FEV1 en FVC.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Acuut coronair syndroom

A

ACS ontstaat door de afsluiting van een of meerdere kransslagaders, wat leidt tot zuurstoftekort in het hartspierweefsel. Atherosclerose, een proces waarbij vetachtige plaques de arteriën vernauwen, kan leiden tot ACS. Als zo’n plaque scheurt, vormt zich een trombus, wat de al vernauwde arterie volledig kan afsluiten en een hartaanval kan veroorzaken.
ACS wordt gediagnosticeerd door symptomen zoals pijn op de borst in rust en verhoogde niveaus van cardiale enzymen in het bloed.
Risicofactoren voor ACS zijn onder andere hoog cholesterol, familiegeschiedenis, roken, hogere leeftijd, mannelijk geslacht, diabetes, overgewicht en hoge bloeddruk.
Patiënten met ACS hebben vaak pijn op de borst die kan uitstralen naar de kaak of schouder, kortademigheid, hartkloppingen, malaise, zweten en een bleke of grauwe huid.
Bij onderzoek kunnen tekenen van shock, hartruis en transpiratie worden opgemerkt.
De behandeling omvat antitrombotische medicatie, pijnstillers, zuurstof, nitraten, revascularisatie en lifestyle management

17
Q

Golden Five na myocardinfarct

A

Aspirine
P2Y12 remmer
ACe-remmer
Bètablokker
Statine

18
Q

Stabiele AP

A

Stabiele angina pectoris ontstaat door zuurstoftekort in de hartspier, veroorzaakt door een stabiele atherosclerotische plaque in een kransslagader.
Dit leidt tot drukkende pijn op de borst tijdens inspanning, stress, zware maaltijden of kou, die in rust verdwijnt. De pijn kan uitstralen naar armen, hals, rug, kaak of bovenbuik en gaat soms gepaard met misselijkheid, duizeligheid kortademigheid en zweten.
Diagnose bestaat uit anamnese en inspannings-ECG met ST-depressie
Behandeling bestaat uit leefstijladviezen (roken, gezonde voeding, regelmatige beweging) en medicatie

19
Q

Medicatie bij stabiele AP

A

Middelen die symptomen verlichten
- Bètablokkers
- Calciumantagonisten
- Nitraten
- Trombocytenaggregatieremmers
Preventieve maatregelen
- Statines
- ACE-remmers

20
Q

Aortaklepstenose

A

Bij aortaklepstenose wordt de aortaklep stijf en vervormd door verkalking, wat de linkerventrikel belast wat leidt tot verdikking van de hartspier. Dit kan leiden tot een relatief zuurstoftekort in het hart.
Symptomen zijn onder andere pijn op de borst. duizeligheid, flauwvallen. hartfalen en soms plotselinge dood.
Bij het beluisteren van het hart is een systolisch geruis hoorbaar tussen de eerste en tweede harttoon. Op een echo is de aortaklep vaak verdikt en verkalkt te zien als een dikke, witte klep.
De behandeling bestaat uit een percutane interventie met ballondilatatie of chirurgische ingrepen zoals aortaklepplastiek of aortaklepvervanging

21
Q

Diep veneuze trombose

A

DVT ontstaat door een bloedstolsel in een diepgelegen beenader, wat de bloed terugstroom naar het hart belemmert.
Dit leidt tot zwelling, roodheid, pijn, warmte en glans van de huid in het aangedane been.
Risicofactoren zijn immobilisatie, trauma/chirurgie, zwangerschap, anti-conceptie pil, obesitas, kanker, lange vliegreizen en erfelijke stollingsstoornissen
Diagnose bestaat uit drie stappen: Wells-score, D-dimeer bepaling (Wells-score < 2) en echografie/compressie ultrasonografie (Wells-score >2)
DVT wordt behandeld met antistollingstherapie

22
Q

Trias van Virchow

A

De trias van Virchow beschrijft de drie hoofdoorzaken van trombose
- Beschadiging van de bloedvatwand
- Verstoorde bloedstroom
- Stollingsstoornissen

23
Q

Hartfalen

A

Hartfalen, ook wel decompensatie cordis genoemd, is een aandoening waarbij het hart niet in staat is voldoende door het lichaam te pompen. Het lichaam compenseert wat op lange termijn leidt tot meer belasting voor het hart
Belangrijke symptomen zijn kortademigheid, vermoeidheid, orthopneu, hartkloppingen, pitting oedeem, verwardheid, hoesten, nycturie en acuut longoedeem.
De belangrijkste oorzaken zijn coronairlijden, cardiomyopathie en hypertensie.
Risicofactoren zijn ritmestoornissen, overmatige zoutgebruik, anemie, familiaire hartaandoeningen, roken, klepproblemen, overgewicht en hoog cholesterol.
Diagnose bestaat uit anamnese, ECG, echo, bloedonderzoek
Behandeling bestaat uit medicatie zoals diuretica, ACE-remmers en later bètablokkers gecombineerd met leefstijladviezen

24
Q

NYHA klasse hartfalen

A

De ernst van hartfalen wordt ingedeeld in de NYHA-klasse
- Klasse 1: geen beperking
- Klasse 2: milde klachten bij normale inspanning
- Klasse 3: klachten bij geringe inspanning
- Klasse: klachten in rust

25
Q

Nefrotische syndroom

A

Nefrotisch syndroom wordt gekenmerkt door een langzame achteruitgang van de nierfunctie met veel eiwitverlies in de urine en een laag albuminegehalte in het bloed. Door het lage albuminegehalte daalt de colloïf-osmotische druk, waardoor water minder goed in de bloedvaten wordt vastgehouden en naar het interstitium lekt, wat oedeem veroorzaakt

26
Q

Verschil STEMI en nSTEMI

A

Bij een STEMI is er een volledige afsluiting van de coronairvat en bij een nSTEMI is er een onvolledige afsluiting van de coronairarterie. Het verschil tussen STEMI en nSTEMI zie je op het ECG, bij STEMI zie je ST-elevaties in minimaal 2 afleidingen.