Vraag 11 t/m 20 Flashcards
Chronische obstructie longziekte
COPD is een chronisch inflammatoir proces met irreversibele bronchusconstrictie, hypersecretie van mucus, hyperinflatie en uiteindelijk gaswisselingsstoornissen en pulmonale hypertensie. Het is een verzamelnaam voor aandoeningen van het longemfyseem en chronische bronchitis.
De grootste risicofactor voor COPD is roken, verder zijn risicofactoren: mannelijk geslacht, leeftijd en werken in een stoffige omgeving
De diagnose wordt gesteld m.b.v. anamnese en spirometrie.
Het ziektebeeld wordt van mild (GOLD I) naar zeer ernstig (GOLD IV) geclassificeerd en is irreversibel. Patiënten worden altijd zeer sterk aangeraden om te stoppen met roken. De medicamenteuze behandeling bestaat uit behandeling met bronchodilatatoire middelen en inhalatiecorticosteroiden. Bij zeer ernstige COPD kan een longtransplantatie overwogen worden
Emfyseem
Emfyseem is een dilatatie van luchtruimten distaal van de terminale bronchioli door destructie van de alveolaire septa. Dit wordt veroorzaakt door de productie van zuurstofradicalen en een chronische ontsteking van de weefsels, waardoor er een disbalans in het protease-antiprotease systeem ontstaat en er weefselschade optreedt.
Symptomen COPD
Langdurige productief hoesten (met grijs slijm)
Piepende ademhaling
Crepiteren
Afvallen
Tonthorax
Toenemend dyspnoe
Interstitiële longziekte
Interstitiële longziekten zijn verdeeld in 3 groepen: een bekende oorzaak, idiopathisch en granulomateus
Cardiomyopathiën
De meest voorkomende oorzaak van plotselinge hartdood zijn cardiomyopathiën. Hierbij is de hartspier structureel en functioneel abnormaal zonder aanwijsbare oorzaak. Meestal zijn het monogenetische ziekten met autosomaal dominante overerving.
Vormen zijn
- HCM: hypertrofische cardiomyopathie
- DCM: gedilateerde cardiomyopathie
- ARCV: aritmogene rechterventrikel cardiomyopathie
- RCM: restrictieve cardiomyopathie
- LVNC: linkerventrikel non-compaction cardiomyopathie
Hypertrofische cardiomyopathie
HCM is de belangrijkste oorzaak van plotseling overlijden onder 35 jaar. Kenmerkend is een wanddikte van meer dan 15 mm zonder duidelijke oorzaak.
Veel patiënten zijn asymptomatisch. Typische klachten zijn dyspnoe, pijn op de borst, palpitaties, syncope en soms plotse dood.
Het risico op plotse hartdood kan worden geschat met de HCM risk-SCD calculator, gebaseerd op familiaire plotse hartdood, syncope, LVH>30 mm, bloeddrukdaling bij inspanning en ventrikeltachycardie
Gedilateerde cardiomyopathie
DCM kenmerkt zich door normale wanddikte maar vergrote hartkamers, wat de systolische functie verstoort. DCM is vaak lang asymptomatisch en kan bij uitlokkende factoren hartfalen veroorzaken. Ook kunnen ritme- en geleidingsstoornissen optreden. Oorzaken zijn genetisch, virusinfecties, toxische stoffen, vitaminedeficiënties, peripartum en idiopathisch
Aritmogene rechterventrikel cardiomyopathie
Bij ARVC wordt het ventriculaire myocard geleidelijk vervangen door vet- en fibreus weefsel, vaak leidend tot levensbedreigende ritmestoornissen en systolisch hartfalen
Restrictieve cardiomyopathie
Bij RCM is de systolische functie normaal, maar de vulling van de stijve ventrikels is verstoord. Het is de minst voorkomende cardiomyopathie en wordt onderverdeeld in primaire en secundaire RCM. Primaire RCM omvat fibrose en endomyocardiale verlittekening, terwijl secundaire RCM hypertrofie of infiltratie van het myocard door amyloïd. ijzer of glycogeen betreft.
Linker ventrikel non-compaction cardiomyopathie
Bij LVNC is de hartspier sponsachtig en niet compact door een fout in de embryogenese. Ritmestoornissen, inclusief plotse dood, en systemische embolieën ontstaan door mogelijk stolsels die vormen aan de afwijkende wand. Het is familiair bij 18-64% van de patiënten
Congenitale hartaandoeningen
De hartaanleg gebeurt in de eerste 7 weken van de zwangerschap waarbij veel mis kan gaan. Oorzaken voor verstoorde hartaanleg zijn: genetische fouten, foutieve celdeling, infecties en straling. De meest voorkomende hartafwijkingen zijn
- Ventrikelseptumdefect (VSD)
- Atriumseptumdefect (ASD)
- Open ductus Botalli
- Pulmonalisstenose & aortastenose
- Coarctatoe van de aorta
- Tetralogie van Fallot
- Transpositie van de grote vaten
Ventrikelseptumdefect
Een ventrikelseptumdefect zorgt voor een links-rechts shunt, waarbij bloed tijdens systole van de linker naar rechterkamer stroomt door de hogere druk in de linkerkamer. Dit leidt tot volumebelasting en dilatatie van de linkerventrikel en pulmonale hypertensie. VSD wordt chirurgisch behandeld
Atriumseptumdefect
Een ASD veroorzaakt een link-rechts shunt, waarbij bloed van het linker naar het rechter atrium door de hogere druk in het linker atrium. Dit leidt tot volumebelasting en dilatatie van het rechter atrium en uiteindelijk de rechterventrikel wat kan resulteren in rechterhartfalen en pulmonale hypertensie. ASD wordt chirurgisch of met een plug behandeld
Open ductus Botalli
De ductus Botalli, een verbinding tussen de aorta en de pulmonale arterie in de foetale circulatie sluit normaal na de geboorte. Als dit niet gebeurt, ontstaat een links-rechts shunt door de toegenomen aortadruk. Dit leidt tot volumebelasting en dilatatie van de linkerventrikel. Het wordt behandeld met een plug
Coarctatoe van de aorta
Coarctatio aortae is een aandoening waarbij er een lokale vernauwing optreedt in de distale aortaboog, wat leidt tot hypertensie in de bovenste lichaamshelft. Behandelopties omvatten chirurgische resectie van het vernauwde deel of percutane plaatsing van een stent.
Tetralogie van Fallot
De tetralogie van Fallot is een aangeboren hartafwijking met vier hoofdkenmerken: VSD, overrijdende aorta, pulmonalisstenose en rechterventrikelhypertrofie. Hierdoor ontstaat een rechts-links shunt waarbij zuurstofarm bloed vanuit de rechterventrikel via het VSD naar het linkerventrikel stroomt, wat cyanose veroorzaakt
Transpositie van de grote vaten
Bij transpositie van de grote vaten zijn de aorta en de longslagader omgekeerd aangesloten op de hartkamers, waardoor de grote en kleine circulatie gescheiden zijn. Dit is alleen levensvatbaar als er ook een ASD en/of ductus Botalli aanwezig zijn om enige verbinding tussen de circulaties mogelijk te maken.
Anemie
Bij anemie is er sprake van een laag hemoglobine waardoor er minder zuurstof vervoerd kan worden. Het treedt op onder ouderen, vrouwen in de vruchtbare leeftijd, mensen met chronische ziekten en jonge kinderen.
Symptomen zijn vermoeidheid, een bleke huid en slijmvliezen, een afgenomen inspanningstolerantie, pijn op de borst, hartkloppingen en duizeligheid.
Diagnose bestaat uit bloedprikken naar Gb, MCV, reticulocyten en ferritine
Mean corpuscular Volume
Aan de hand van het gemiddeld volume van rode bloedcellen (MCV) kan anemie in 3 categorieën geclassificeerd worden
- MCV < 80 fl: dit wordt vaak veroorzaakt door ijzergebrek en Hb pathieën zoals een thalassemie
- MCV 80-100 fl: dit wordt vaak veroorzaakt door een acute bloeding, nierziektes, anemie van chronische ziektes, infiltratie beenmerg door maligniteit, myelodysplastisch syndroom, hemolyse zonder reticulose, sikkelcelanemie en aplastische anemie
- MCV > 100 fl: dit wordt vaak veroorzaakt door een vitamine B12 deficiëntiw, vitamine B11 deficiëntie, alcoholmisbruik, hypothyreoïdie, myelodysplatisch syndroom en hemolyse
Normaalwaarden anemie
Mannen
- Hb: 8,6-10,5 mmol/l
Vrouwen:
- Hb: 7,5-9,5 mmol/l
Zwangeren
- >6,5 mmol/l
MCV 80-100 fl
Hartritmestoornissen
Elk hartritme dat geen regulair sinusritme heeft met een frequentie tussen 50-100 slagen per minuut. Een te langzaam ritme is bradycardie en een te snel ritme een tachycardie
Afhankelijk van waar ze ontstaan worden ze onderverdeeld tot supraventriculaire en ventriculaire aritmieën. Supraventriculaire zijn vaak sneller. Ventriculaire komen vrijwel altijd door de beschadigd hart
Geleidingsproblemen hebben 3 soorten oorzaken: abnormale automaticiteit, triggered activity of re-entry.
Diagnose wordt gesteld door men holters (24 uur), event recorders (1 maand) of implantable loop recorders (3 jaar)
Behandeling bestaat uit medicatie, katheter ablatie of device therapie
Sinustachycardie
Sinustachycardie is de meest voorkomende tachycardie. Het is aanvalsgewijs en heeft een geleidelijk, langzaam beging en eind. Het is bijna altijd secundair aan extracardiale oorzaken. Het ECG is normaal maar heeft een snelle frequentie. De meest waarschijnlijke oorzaken zijn: medicatie, intoxicaties, psychische stoornissen, koorts en hyperthyreoïdie
Aortaklepinsufficiëntie
Aortaklepinsufficiëntie verhoogt de contractiekracht van het hart, waardoor het als ‘bonzend’ aan kan voelen.
Het gaat gepaard met kortademigheid bij inspanning, vermoeidheid, afname van inspanningsvermogen en vochtretentie
Acute oorzaken zijn dissectie en endocarditis
Kenmerken zijn hoge polsdruk, Bij ausculatie kan een ‘lekkend’ geruis na de diastole en ‘relatieve stenose’ na de systole gehoord worden langs parasternaal.
Mitralisklepinsufficiëntie of mitralisstenose
Mitralisklepinsufficiëntie of mitralisstenose kunnen beide tot hartkloppingen leiden.
Mitralisstenose kan bij jongeren door reuma komen, waardoor de commisuren van de klep fuseren. Het gaat gepaard met symptomen van hartfalen en trombo-embolieen.
Mitralisklepinsufficiëntie kan het gevolg zijn van een ruptuur van de tendinae cordae, prolaps, een verwijde dilatatie annulus, LV dysfunctie. Symptomen zijn vergelijkbaar met mitralisstenose, behalve dat er geen trombo-embolieën zijn.
Diagnose kan gesteld worden op basis van hartgeluiden.
Hypertensie
Hypertensie (>140/>90) is een steeds meer voorkomende conditie. Alhoewel het zelf zelden voor klachten leidt, verhoogd het wel de kans op andere aandoeningen, met name cardiovasculaire
Hypertensie kan primair (essentieel, geen duidelijke oorzaak) of secundair (renaal of endocrien) zijn
Leeftijd, obesitas, zwangerschap, hoge zout inname, laag geboortegewicht, insuline resistentie, stress, lage kalium inname, slaap apneusyndroom en ethniciteit verhogen de kans op hypertensie
Secundaire oorzaken hypertensie
Endocrien
- Primair hyperaldosteronisme
- Hypercortisolisme
- Hypo- of hyperthyreoidie
- Feochromocytoom
- Acromegalie
Andere oorzaken
- Metabool syndroom
- Genotsmiddelen
- Nierziekte
Antihypertensieve therapie
Antihypertensieve therapie gaat om het controleren van de bloeddruk voor de reductie van complicaties en cardiovasculaire risicofactoren door de hypertensie.
- Lifestyle management: conditie verbetering, minder zoutinname, gezonde voeding, afvallen, veminderen alcohol en roken
- Medicatie: calcium antagonisten, ACE-remmers, ARB’s, diuretica, directe renine remmers en bèta-blokkers
Perifeer arterieel vaatlijden
PAV wordt veroorzaakt door atherosclerose van de arteriën in de benen, wat zorgt voor slechtere bloedaanvoer naar de benen.
De meest voorkomende klacht is claudicatio intermittens: pijn in de kuiten en soms bij dijbeen of bil, voornamelijk tijdens het lopen en afnemend in rust. Andere klachten kunnen zijn: koud gevoel, pijn in de kuit, gevoelloosheid, bleekheid, ulcera en necrose van de benen en voeten.
Risicofactoren zijn roken, diabetes, hoge bloeddruk, hoge leeftijd, mannelijk geslacht, overgewicht, amiliaire belasting en hypercholesterolemie
Diagnostiek bestaat uit enkel-armindex (EAI<0,8 –> PAV vastgesteld en EAI>1,1 –> PAV uitgesloten), echo duplex, CT-angiografie of MRI-angiografie
Behandeling bestaat uit looptraining, percutane transluminle angioplastiek, endarteriëctomie of een bypassoperatie en in uiterste gevallen amputatie
Fontaine classificatie
Fontaine I –> geen klachten
Fontaine II –> klachten bij het lopen van meer dan 200 meter
Fontaine III –> klachten bij het lopen van minder dan 200 meter
Fontaine IV –> klachten in rust en/of nachtpijnen
Fontaine V –> ulcera of dreigend necrose / gangreen aan de voet
Ruptuur/dissectie aneurysma aorta thoracalis
Een intact aneurysma geeft doorgaans geen klachten. Patiënten met een ruptuur van het aneurysma zijn wel symptomatisch
Wanneer een aneurysma van de aorta scheurt, geeft dat een scherpe pijn in de borstkas, die uitstraalt naar de rug. Daarnaast zorgt het voor shock door een grote inwendige bloeding.
Bij een dissectie van de aorta zit er een scheur in de intima. Dit vindt vooral plaats op plaatsen van een verwijding van de aorta of bij een lokaal aneurysma. Kleine dissecties kunnen asymptomatisch verlopen; grotere dissecties geven een plotseling scheurende pijn, die uitstraalt naar de rug.
Bij een geruptureerd aneurysma is een directe operatie de enige behandelingsoptie.
Beroerte
Een cerebrovasculair accident (CVA) is een verzamelnaam voor hersenbloeding en herseninfarct. Beide kunnen ze zorgen voor neurologische uitval, waardoor de patiënt onwel wordt en ineens kan zakken. In de acute situatie is het belangrijk om CVA te herkennen en te onderzoeken d.m.v. BEFAST: Balance, Eyes, Face, Arms, Speech, Time. Bij verdenking op een CVA moet 112 gebeld worden en de ABCDE bewaakt worden
Shock
Een obstructieve shock komt door een blokkade van de circulatie: longembolie
Een hypovolumische shock wordt veroorzaakt door een tekort aan aan circulerend volume: in- of uitwendig bloedverlies of vocht- en elektrolytenverlies
Een distributieve shock wordt veroorzaakt door een verlaagde systeemweerstand als gevolg van dilatatie van vaten: sepsis of anafylaxie
SCORE-tabel
De SCORE-tabel wordt gebruikt om te bepalen in welke risicogroep een patiënt zich bevindt. Het opstellen van het cardiovasculair risicoprofiel wordt gedaan op basis van anamnese, LO, aanvullend onderzoek en laboratoriumonderzoek.
De verkregen informatie wordt gebruikt voor het opstellen van de SCORE-tabel om de risicocategorie van de patiënt te bepalen. De tabel geeft per vakje het tienjaars-sterfterisico weer
Het vakje waar de patiënt in valt, wordt bepaald op basis van de leeftijd, bloeddruk, geslacht, wel of niet roken en de TC-HDL ratio.
Bij patiënten met reumatoïde artritis moet de risicoscore vermenigvuldigde met 1,5 worden.
Soorten nierinsufficiëntie
Pre-renaal: Het probleem ligt voor de nier. Er is dan bijvoorbeeld geen goede bloedtoevoer naar de nier, waardoor er schade optreedt. De schade is omkeerbaar als de bloed toevoer tijdig hersteld wordt, er zijn dan geen structurele afwijkingen aan de nier te zien
Renaal: Het probleem ligt in de nier zelf. Wanneer het probleem is opgelost en de schade niet meer omkeerbaar is, is er sprake van chronische nierschade. Er is dan structurele beschadiging aan de nier te zien.
Post-renaal: Het probleem lig na de nier. Denk hierbij aan een probleem bij de prostaat, blaas of de ureters. Hier kan de schade ook omkeerbaar zijn
Autosomaal dominante polycysteuze nierziekte
Bij ADPKD zijn er meerdere cysten aanwezig in de nier. Deze cysten kunnen het gezonde weefsel verdrukken en schade veroorzaken.
Patiënten ontwikkelen meestal rond hun 35e klachten en het is de meeste voorkomende erfelijke nierziekte.
De diagnose wordt gesteld door middel van een echo en/of DNA-onderzoek
Behandeling is met name gericht op het verminderen van klachten.
Patiënten hebben een hoger risico op hart- en vaatziekten, hypertensie en intracraniële aneurysma
Bij zeer slechte nierfunctie is er indicatie voor dialyse of zelfs transplantatie
Alport syndroom
Alport syndroom is een aangeboren nierziekte met een afwijking in de vorming van collageen type IV door een mutatie (X-gebonden). De nierfunctie raakt op jonge leeftijd al verstoort.
Patiënten hebben vaak symptomen zoals proteïnurie, doofheid, hematurie, slecht zicht en hypertensie.
De diagnose wordt gesteld door anamnese, urineonderzoek, nierbiopt, oor/oog onderzoek en/of DNA-onderzoek
Behandeling bestaat uit een zoutbeperkt dieet en antihypertensiva. Bij een zeer slechte nierfunctie is er indicatie voor dialyse of zelfs transplantatie
IgA nefropathie
IgA nefropathie is een verworven nierziekte. Het wordt gekenmerkt door de ophoping van IgA wat leidt tot ontsteking van de glomeruli.
Het kan op elke leeftijd ontstaan maar voornamelijk tussen de 20 en 40 jaar
Symptomen omvatten proteïnurie, hematurie en pijn in de zij
De diagnose wordt vastgesteld d.m.v. een nier biopt.
De behandeling is gericht op de nierschade minimaal houden. Bij ernstige nierschade zijn dialyse en transplantatie behandelopties
GFR
Nierfunctie wordt bepaald door de GFR, de glomerulaire filtratiesnelheid. Een normale GFR bevindt zich tussen de 100-120 ml/min. Klachten zoals oedeem, dyspneu, misselijkheid en vermoeidheid treden meestal pas op bij een GFR rond de 30 ml/min. In de klinische praktijk wordt de eGFR gebruikt om nierfunctie te monitoren. De eGFR is een schatting van de GFR die wordt berekend met behulp van de serumcreatinineconcentratie. De eGFR kan alleen worden berekend als er sprake is van een ‘steady state’