Voortplantingsstelsel Flashcards

1
Q

verloop van zaadcellen

A

1) aanmaak in testes
2) rijping in bijbal = epididymis
3) afvoerkanaal = ductus deferens
4) toevoegen van zaadvocht
5) ejaculatie
6) binnen vrouw = naar eicel op zoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

testis

A
  1. tunica albuginea = BW & gladspierweefsel
  2. tunica vasculosa = bloedvaten
  3. compartimenten
    - BWsepta met elastisch BW
    - gekronkelde zaadbuisjes = tubuli seminiferi
    –> omgeven door BW & contractiele cellen
    - samen komen in vasa recta testes
    - rete tesses = verzameling voor bijbal

zaadbuisjes: 2 cellen model

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

2 cellen model testes

A
  1. cellen van Sertoli
    - ondersteunende functie = bouwstenen geven & opame afvalstoffen
    - verbinding met haarvaten van tunica vasculosa
    - grote cellen
    productie van
    - inhibine onder invloed van FSH > LH & test = negatieve feedback
    - ABP androgen bindend proteïne
    - plasminogeen activator = plasmine maken
    - enzym voor losmaken zaadcellen
    - transferrine voor Fe transport
  2. tussn sertoli cellen = rijping van zaadcellen
    - beweging van basale naar adluminale compartiment
    –> door vorming & loslaten van tight junctions
    - 1 cel kan op 1 moment 47 spermatozoa produceren
    –> 70 dagen tijd

–> verbinding door tight junctions
- vorming besaal & adluminaal compartiment
- beperkte uitwisseling = bloed-testis barriere

  1. intersitiële cellen van leydig
    - onder invloed van FSH: testosteron produceren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

productie spermatozoa

A

1) cellen van spermatozoide reeks
- stamcellen
- vele mitotische delingen = poel van stamcellen
- grote opbrengst & veel spermatozoa

2) primaire spermatozoiden
- meiose 1
- 2 cellen

3) spermatozoiden
- meiose 2
- 4 cellen
- differentieren & rijpen in bijbal

4) spermatozoa
- kop met genetische materiaal & acrosomale kop
- middensegment met spirale mitochondria voor energie flagel bewegingen
- staart = configuratie van cicilia
–> centraal duplet, 9 perifere dupetten
dineine = atp-ase voor beweging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

bijbal & zaadleider

A

1) epididymis
- vanuit testes transport = 2-4 weken
- het rijpen van spermatozoa
- cilindrisch/kuboïdaal epitheel
–> centraal spermatozoa
- cicilia + gladspierweefsel
–> voortstuwing in energie arme omgeving
- activiteit van spierweefsel afh van hormonen vb: ejaculatie
- hoeveelheid in bijbal = hoeveelheid 1 ejaculatie = hoeveelheid dagproductie

overgang = emissie

2) zaadleider = ductus deferens
- 3 lagen spierweefsel voor voortstuwing
–> binnen & buiten longitudonaal & midden circulair
- epitheel met cicila = verdwijnen bij prostaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

zaadvocht

A
  1. functies
    - bescherming tegen pH van lactaat = HCO3-
    - bescherming tegen zware metalen
    - fructose voor aeroob metabolisme
    - waterig/gelatineus
  2. zaadblaasjes = productie prostaglandines
  3. prostaat
    - PSA = prostaat specifiek antigen
    - meer productie bij hypertrofie = bij kanker
    - vas deferens: vasodilatatie = hogere opname
    - ouder = verzanden
    - verkalking zaadvocht, zwellen = dichtduwen urineleider
  4. klieren van Cowper = bulbourethale klier
    - KH
    - HCO3-, pH = 6,6
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

penis

A

schacht & glans met lage DW sensoren

  1. bevloeing
    - 2 dorsale venen&raquo_space; art.
    - corpus cavernosa = zwellichaam
  2. corpus spongiosum
    - elastisch BW & GSW
    - rond urethra
    - bescherming & voorstuwing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

delen penis

A
  1. psychotische erectie & tactile prikkel (vooral glans) via n. pudendus = reflexoire prikkel
  2. vullingsfase = onderdrukking van OS = verwijden van aa.
  3. zwellingsfase = vrijkomen van prostaglandines & NO = verslappen va corpus cavernosa
  4. vasodilatatie
  5. oprischtingsfase = opzwellen van corpus carvernosus
    –> druk naderd SBD
  6. geen terugstroom van venen mogelijk
  7. verstijvingsfase: druk in corpus cavernosum hoger als bloeddruk (SBD)
    –> ziekte = aantasting endothele = geen aanmaak van NO = geen zwelling van zwellichamen
    vb: diabetes & ziekte

ejactulatie door bekkenbodemspieren
- overactiviteit = premature ejaculatie
- aanpassing mogelijk met kine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

erectie

A
  1. psychotische erectie & tactile prikkel (vooral glans) via n. pudendus = reflexoire prikkel
  2. vullingsfase = onderdrukking van OS = verwijden van aa.
  3. zwellingsfase = vrijkomen van prostaglandines & NO = verslappen va corpus cavernosa
  4. vasodilatatie
  5. oprischtingsfase = opzwellen van corpus carvernosus
    –> druk naderd SBD
  6. geen terugstroom van venen mogelijk
  7. verstijvingsfase: druk in corpus cavernosum hoger als bloeddruk (SBD)
    –> ziekte = aantasting endothele = geen aanmaak van NO = geen zwelling van zwellichamen
    vb: diabetes & ziekte

ejactulatie door bekkenbodemspieren
- overactiviteit = premature ejaculatie
- aanpassing mogelijk met kine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

baarmoeder

A

onderdeel met opening = cervix
–> afgeloten door taai slijm
midden = corpus
bovendeel = fundus

serosa

myometrium = gladspierweefsel
- krachtige contracties bij menstruaties om endometrium weg te spoelen ≈ pijn
- hoge progestron concentratie = multi-unit
- daling net voor zwangerschap = toename van nexussen = single-unit
–> weeën & uitdrijving

endometrium = epitheel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

endometrium baarmoeder

A

folliculaire fase
1) basis
- net na menstruatie
- recht geörienteerde bloedvaten

2) groei = proliferatie fase
- door estradiol
–> hoge pro: vooral na eiersprong
- meer epitheel
- meer klieren
- groei van bloedvaten = sfincter gevolgd door gekrokelde bloedvaten

luteale fase
3) ovulatie = maximale dikte
- stijging van FSH & LH wordt niet meer geremd = postieve feedback zorgt voor piek
- piek = eiersprong
4) secretie fase = slijm & andere stoffen uit klieren
- door krokelbloedvaten
- hoge progestron & estradiol concentratie door corpus luteum
5) verdwijnen van corpus luteum = dalen E2 & Pro
6) afkalving endometrium terug naar basis
- door sluiten van sfincters

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

bevruchtiging

A

1) bevruchtiging = interactie eicel x spermatozoa
- meerdere plaatsen toegankelijk maar beperkt
–> receptoren: interactie acrosomale kop x zona pellucida, binding = Ca-explosie = elektrisch schild & inducering van klievingen
- 400 spermatozoa komen in buurt van eicel
- gat in zona pellucida door acrosomale enzymen
- samensmelting membraan
- kopdeel x eicel = overgifte van genetisch materiaal
–> afgestoten

2) zygote = gemengd genetisch meteriaal
- mitose tot 8 cellen

3) morulla = eerste differentiatie
- animale & vegetatieve cellen
–> verschillen in grootte & functionaliteit
- vegetatief = groot = veel reserve stoffen

4) blastula = blastula holte

5) gastrulatie process
- invagineren door inductie stoffen
- 3 kiembladen
- ectoderm & endoderm vormen mesoderm
+ ontwikkeling neurale buis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

van eitrechter naar baarmoeder

A

eitrechter = ovi ducti
1) ijlte tussen ovaria & eitrechter = overspringen door
- openbarsten van antrumholte
- stroom door cilia op eitrechter ≈ vangramen = fimbriae
- niet opvangen & toch bevructiging = extra-uteriene graviditeit
–> nooit mogelijk door natruulijke geborote

2) transport naar baarmoeder
- stroom door cilia in eileiders
- gladspierweefsel = peristaltiek
- al ontwikkeling tijdens transport

3) implantatie
- voring van ectoderm & endoderm
- vorming van embryoblast & trofoblast
- trofoblast vormt geheel moederkoek
–> samen met endometrium vormt syncytiotrofoblast & cytotrofoblast
- cytotrofoblast = embryonaal
- syncytiotrofoblast = placentale ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

verdere ontwikkeling syncytiotrofoblast

A
  1. syncytiotrofoblast
    - verdere ontwikkeling tot placenta
    - toevoeging van bloedvaten & bloedsinunnen met cappilairen kluwen
  2. placenta
    - maternale zijde -> amnion
    - foetale zijde -> chorion
    - na 2/3 maand = progesteron productie = overnemen CL & chorion
    - productie hGC & hPL
    - 2 aa, 1v, lymfe & nn.
    - grote stijging hematocriet & bloedvolume moeder
    - minnenkant = mucoïd bescherming
    - barriere = filtratie van bloed
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

verder ontwikkeling placenta

A

1) amnion = zak met embryo
- productie van prostaglandines = vasculaire & neurogene ontwikkeling
- dooiervocht = 99% water, 1% stoffen & hormonen
- symetrische groei
- vrije beweging = musculoskeletale ontwikkeling (botdensiteit)
- vermijden weefsel klievingen aan amnion
- thermoregulatie
- bescherming schokken

2) chorion
- productie van hGC
- productie van progesteron bindend proteïne
–> normaal transport door corticoïd bindende proteïnen
- productie van prostaglandines & oxytocine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

melk ontwikkeling

A
  1. hoge progesteron doorheen hele zwangerschap
    - eerste 10weken = prodcutie chorion & corpus luteum
    - erna = placenta = stijging
  2. daling einde van zwangerschap
  3. fysiologische gevolgen
    - overschakeling van multi -> single-unit type spiervezels
    - samen met E2 daling, prostaglandine daling & oxytocine daling
    - begin lactatie process
    - verhoogde DW van alle gladde spierweefsels
    - competitie met aldosteron

+ prolactine
- ontwikkeling melkalveolen
- stockage in cysternen
- vrijkomen door oxytocine = zuigreflex

17
Q

hCG & hPL

A

1) hCG = humaan chorion gonadotrofine
- LH-effect = kruisimmuninteit
- inductie tot productie van progesteron
- productie door trofoblast/chorion & later ook placenta
- sterke stijging bij begin van zwangerschap = test
–> primair zwangerschapshormoon -> effect primair op ovarium
- plateau na 9 weken
- sterke stijging net voor bevalling

2) hPL = humaan plancentaal lactogen
- syncytiotrofoblast
- sterke stijging tussen week 10-36
- daling net voor bevalling
- somatotroop hormoon = groeistimuleren
- anti-insuline = diabetogeen
–> zwangerschapdiabetes = door anti-insuline
bij mensen = hogere kans om later type 2 te krijgen want zitten dicht tegen insuline ongevoeligheid aan

18
Q

estrogenen

A

1) soorten estrogenen
- estron = E1
- estradiol = E2
- estriol = E3
- estradiol & estron = actief
–> inactiveren in lever = estriol = parameter voor welzijn foetus

2) evolutie & rol
- langzame stijging doorheen hele zwangerschap
- piekwaarde bij zwangerschap
- stimulatie van groei
- hypertrofie & hyperplasie van uterus vrouw
- ontwikkeling van borst = alveolaire & ductus structuur

19
Q

follikels deel 1

A
  1. ogoniën
    - mitose
    - vorming van miljoenen primaire oöcyten
    - blijven in meiose 1 zitten in profase
    - herstart gereguleerd door OMI oocyt maturing inhibitor van granulosa cellen
  2. primaire follikel = ogonia
    - enkel de oocyten die omgeven zijn door granulosacellen & basale membraan
    - 300-400 follikels die in ovulatie kunnen gaan
    - elke maand meerdere rijpen maar slecht 1 echt tot ovulatie
    - rest = verval = atrasie
  3. unilaminaire primaire follikel
    - ontwikkeling door FSH
    - vorming van 2cellen model
    - thace = buitenste = aa. nn. ll.
    - granulosa = binnenste
  4. multilaminaire primaire follikel
    - ontstaan zona pellucida
    - mucopolysachariden van granulosa & glycoproteinen van oöcyt
  5. secundaire follikel
    - productie van steroiden door 2 cellen model
    - aanmaak van antrum holte: antrum vocht wordt aangemaakt door granulosa
20
Q

follikels deel 2

A
  1. tertiaire follikel = vroeg antrale follikel
  2. graafse follikle = net voor ovulatie
    - estradiol boven DW -> positieve feedback op LH -> piek -> ovulatie
    - eicel ligt op heuveltje = cumulum oophorus & omgeven door corona radiata
  3. corpus luteum
    - granulosa cellen
    - 3 maand overleven
    - productie progesteron
    - overleven door LH productie
    - geen bevruchtiging = regressie na een paar dagen = corpus albicans
    - lage C = menstruatie
21
Q

menopauze

A

1) geen eicellen meer
2) daling van FSH & LH
3) daling van estradiol & progesteron
4) enkel productie van bijnier
- andere verhoudingen
- meer androgenen = dihydroepiandosteron

wel nog steeds veel DFHS = ondersteuning door ACTH nier FSH of LH
–> zijweg