voortplanting examen juni Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

bouw + functie teelbal

A

bouw: Omgeven door een kapsel en in smalle lobjes verdeeld: in deze lobjes ligt een zaadbuisje dat de verbinding maakt tot de bijbalgang.

functie: aanmaak zaadcellen + testosteron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

bouw + functie zaadleider en zaadblaasjes

A

leidt sperma bij zaadlozing: teelbal -> prostaat -> urinebuis
heeft spieren: peristaltische bewegingen
zaadblaasjes scheiden zaadvloeistof af met fructose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

functie bijballen

A

reservoir zaadcellen
maakt zaadvloeistof aan om ze verder te laten rijpen
zaadcellen na 2 weken afgebroken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoe wordt zaadvocht gevormd?

A

prostaat + zaadblaasjes + klieren van Cowper + zaadvloeistof vd bijbal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

functies prostaatklier

A

zorgt voor zaadvocht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe komt er geen urine en sperma door de urinebuis tegelijkertijd?

A

prostaat: kringspier die de urinebuis net onder de blaas kan sluiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

functie klieren van Cowper

A

zaadvocht + neutraliseren het zuur dat in de urinebuis achterblijft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

bouw + functie penis

A

= urinebuis omgeven door sponsachtig weefsel en zwellichamen
- erecties ontstaan door het opvullen v zwellichamen met bloed
- eindigt op de eikel bedekt door voorhuid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

bouw + functie eierstokken

A

liggen met bindweefsel vast in het bekken, bloedvaten vertakken zich tot aan de follikels
produceren oestrogeen en progesteron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waaruit bestaat een follikel?

A

eicel + voedende cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

bouw baarmoeder

A

loopt uit tot de baarmoederhals (produceert slijm)

elastische + gespierde wand: bekleed met baarmoederslijmvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

waaruit bestaat baarmoederslijmvlies?

A

epitheel en veel slijmkliercellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is de baarmoederhalsprop?

A

slijmprop die het binnendringen van stoffen bemoeilijkt (weg in de ovulatieperiode)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

bouw vagina

A

bekleed met slijmvlies: zuur milieu -> beschermt tegen infecties

gedeeltelijk afgesloten door eht hymen -> kan gescheurd worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

bouw uitwendige organen vrouw

A

grote + kleine schaamlippen: verbergen urine- en vaginaopening
- clitoris zit onder de samenkomst van de kleine schaamlippen

grote schaamlippen zijn bedenkt met schaamhaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

bouw zaadcel

A

kop = kleine hoeveelheid cytoplasma, DNA, acrosoom (breekt eiwitlaag eicel af)

stukje met veel mitochondriën (energie)

staart: voortbewegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hormonale regeling man

A

Hypothalamus maakt gonadrope releasing factor (GRF) aan met bepaalde pieken.

Hypofyse maakt follikelstimulerend hormoon (FSH: aanmaak zaadcellen) en luteïniserend hormoon (LH: aanmaak testosteron) aan.

FSH stimuleert Sertoli cellen -> maken inhibine aan -> zet productie FSH stil

LH stimuleert de teelballen -> maken testosteron aan -> zet productie LH stil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

follikelrijping

A

allemaal gevormd bij een 7 maand oude foetus

Primaire follikel groeit
-> verschillende lagen: scheiden follikelvocht en vormen het glasvlies
-> vorming ve holte tussen follikelcellen (follikelholte) = secundaire follikel.

Groeit verder -> tertiarie / rijpe / Graafse follikel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

beschrijf ovulatie

A

Graafs follikel wordt door enzymen geperforeerd
-> eicel, vocht en corona radiata vloeien eruit.
-> eileider. Geel lichaam blijft over en wordt afgebroken.

24u om bevrucht te worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

beschrijf de hormonen die een rol spelen in de menstruatiecyclus

A

Hypothalamus
-> GRF (gonadotrope releasing factor)
-> hypofyse
Hypofyse
-> gonadotrope hormonen (FSH: follikel stimulerend hormoon, LH: luteïniserend hormoon)
-> eierstok
Eierstok
-> geslachtshormonen (oestrogeen, progesteron)
-> baarmoeder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

uit welke fasen bestaat de menstruatiecyclus?

A
  • folliculaire fase
  • luteale fase
  • menstruatiefase
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

beschrijf de folliculaire fase

A

NA MENSTRUATIE

Lage concentratie oest en prog
-> meer afscheiding GRF door hypothalamus
-> hypofyse scheidt meer FSH en LH af
-> rijpen v follikels

Follikelcellen scheiden oest af
-> stimulatie groei baarmoederslvl
Hoge productie FSH en LH
-> oest drempel bereikt
-> stimulatie hypothalamus
-> stimulatie hypofyse: piek FSH LH
-> piek LH zorgt voor ovulatie + vorming geel lichaampje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

beschrijf de luteale fase

A

Gele lichaampje scheidt prog af
-> afscheiding slijmvocht baarmoederslvl (glycogeen -> voedsel embryo)

Hoge prog + oest conc
-> remming GRH, LH en FSH
Geen bevruchting
-> daling oest + prog
-> afbraak baarmoederslvl + herstarten cyclus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

wat zijn hormonen?

A

chemische stoffen die door een klier geproduceerd worden en afgescheiden in het bloed

ze worden getransporteerd naar het doelorgaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

wat is de menstruatiefase?

A

geen bevruchting: afbraak baarmoederslijmvlies -> barsten bloedvaten (bloeding)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

wat gebeurt er bij bevruchting?
(hormonaal)

A

Baarmoederslvl behouden voor innesteling embryo
-> menstruatie blijft uit (HCG)

Productie humaan chorion gonadotrofine door embryo voorkomt afbraak vh geel lichaampje
-> blijvende prod prog en oest
-> menstruatie uit.

Vanaf het ontstaan vd placenta zal deze die rol overnemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

wat en wanneer is de vruchtbare periode?

A

= wnr een vrouw de grootste kans heeft om zwanger te worden

3 dagen voor ovulatie - ovulatie - 1 dag na ovulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

uit welke stappen bestaat de bevruchting?

A
  • zaadlozing
  • bevruchting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

wat is een zaadlozing?

A

Ejaculatie = spiercontracties in bijballen, zaadleiders, zaadblaasjes en prostaat die het sperma in de urinebuis persen.

29
Q

beschrijf de bevruchting

A

Vanaf 1 spermatozoïde een eicel binnendringt wordt het glasvlies ondoordringbaar voor andere zaadcellen = vorming bevruchtingsmembraan

Als er meer dan 1 binnendringt zal het embryo niet levensvatbaar worden.

Plasmamembranen v zaadcel en oöcyt II versmelten
-> rest v zaadcel verdwijnt
-> DNA verdubbeling
-> versmelting kernen
-> ontstaan zygote.

30
Q

omschrijf de kiembladtheorie

A

Primitieve dieren: 2 weefsellagen: endo- en ectoderm (diploblasten)

Ingewikkeldere dieren: 3 weefsellagen: + mesoderm (tripoblasten)

  • Alle embryo’s bevatten dezelfde 3 oerweefsels
31
Q

wat zijn klievingsdelingen?

A

eerste reeks delingen na conceptie: mitotische delingen zonder cytoplasmagroei (cellen worden kleiner = blastomeren)

32
Q

wat is de morula?

A

complexe structuur van verbindingen tussen blastomeren

33
Q

wat is een blastula?

A

morula met een blastulaholte

34
Q

hoe wordt een blastula gevormd?

A

Vloeistof uit de baarmoederholte vormt een holte in de morula

35
Q

wat is een embryoblast?

A

heeft de menselijke vorm: zal het embryo worden
ontstaat uit de binnenste cellen die aan 1 pool staan

36
Q

wat is een trofoblast?

A

= voeding embryo: ontstaat uit de buitenste cellen

37
Q

wat gebeurt er met het bevruchtingsmembraan?

A

verdunt -> verdwijnt

38
Q

hoe gebeurt de innesteling?

A

Trofoblast komt in contact met baarmoederslvl
- cellen scheiden enzymen af die het baarmoederslvl plaatselijk afbreken
- blastocyst graaft zich in
- cellen baarmoederslvl groeien erover: volledige afsluiting vd baarmoederholte

39
Q

hoe ontstaan vruchtvliezen?

A

Amnionholte groeit
- chorionholte krimpt + verdwijnt
- amnionvlies + chorionvlies vergroeien met elkaar

40
Q

functie vruchtwater

A

Amnionholte is gevuld met vruchtwater (moederlijk bloed + foetaal urine + amnionvocht

Schokdemper + bewegingsmogelijkheid foetus

41
Q

functies placenta

A

uitwisselingsorgaan:
- Voedingsstoffen naar foetus, afvalstoffen weg
- Moederlijke antistoffen gaan via placenta naar foetus -> passieve immuniteit infecties foetus
- Schadelijke stoffen kunnen ook bij de foetus geraken, ziekteverwekkers kunnen de foetus besmetten.
hormoondragend orgaan:
- verhinderen ovulatie
- scheiden prog en oest af
- maakt borstklieren klaar voor melkproductie

42
Q

welke soorten tweelingen bestaan er?

A
  • 2 eiig
  • 1 eiig
  • siamees
43
Q

2 eiige tweeling

A

2 eicellen kwamen vrij bij ovulatie, bevrucht door 2 verschillende zaadcellen -> aparte nidatie, eigen placenta, eigen amnion en eigen chorion, zoals gwne broer en zus

44
Q

1 eiige tweeling

A

1 zygote: splitsing vh embryo, ten vroegste in 2-cellig stadium -> 2 nidaties, 2 placenta’s, 2 amnions, 2 chorions -> genetisch identiek
Splitsing later -> gemeenschappelijke placenta, chorionholte en amnionholte

45
Q

siamese tweeling

A

Splitsing is niet volledig gebeurd, verschillende inwendige en uitwendige lichaamsdelen zijn met elkaar vergroeid. Soms kunnen ze gescheiden worden, maar niet altijd.

46
Q

wat zijn ‘harde buiken’

A

sterke contracties tegen het einde van een zwangerschap

47
Q

wat is een indaling?

A

het oriënteren van de foetus met het hoofd naar beneden voor de geboorte

48
Q

uit welke fasen bestaat de geboorte?

A
  • ontsluitingsfase
  • uitdrijvingsfase
  • nageboorte
49
Q

beschrijf ontsluitingsfase

A

Meer oest afgescheiden
-> meer oxytocinereceptoren
-> lagere prog concentratie
-> ontstaan v eerste weeën
-> openen vd baarmoederhals
-> ontsluiting.

Placenta en baarmoeder worden uitgerokken
-> zenuwimpuls naar hypothalamus -> productie prostaglandines + oxytocine
-> contracties baarmoederspier.

Einde ontsluitingsfase: breken vliezen
-> vruchtwater loopt deels weg: volledige ontsluiting = 10cm

50
Q

beschrijf de uitdrijvingsfase

A

Kind wordt via het geboortekanaal (baarmoederhals en schede) naar buiten geperst.

Grote persdrang door druk op endeldarm: meepersen met contracties. Hoofdje komt eerst, rest volgt.

Navelstreng die het pasgeboren kind met de placenta in de baarmoeder verbindt wordt afgebonden + doorgeknipt.

51
Q

beschrijf de nageboorte

A

20 min na geboorte: placenta, navelstreng en vruchtvliezen worden uitgedreven -> bloedingen in baarmoederwand worden gestelpt door lokaal zuurstofgebrek.

52
Q

wat zijn tetratogene factoren?

A

factoren die afwijkingen bij een embryo teweegbrengen

53
Q

welke tetratogene factoren zijn er?

A
  • geneesmiddelen
  • drugs
  • alcohol
  • roken
  • ziekteverwekkers
  • stralingen
54
Q

waarom zijn geneesmiddelen tetratogeen?

A

Thalidomide: voorgeschreven tegen misselijkheid -> dood geboren foetussen, met dodelijke vervormingen.

Geneesmiddelen kunnen slechte effecten hebben op de foetus -> hoge controle nodig.

55
Q

waarom zijn drugs tetratogeen?

A

Komen bij de foetus
-> ontwenningsverschijnselen na de geboorte, problematische ontwikkeling, vroeggeboorte, etc.

56
Q

waarom is alcohol tetratogeen?

A

Kan leiden tot Foetaal Alcohol Syndroom
-> laag geboortegewicht, gezichtsafwijkingen, kleine schedel, neurologische afwijkingen, etc. (ook op latere leeftijd)

57
Q

waarom is roken tetratogeen?

A

Leidt tot verminderde doorbloeding vd moederkoek
-> minder zuurstoftoevoer naar het kindje
-> laag geboortegewicht, groeiachterstand, miskraam, vroeggeboorte, meer kans op SIDS, kans op astma

Baby rookt passief mee

58
Q

welke ziekteverwekkers zijn er het gevaarlijkst?

A

Toxoplasmose = kattenziekte (parasiet): aanwezig in aarde -> groente, vlees (enkel gevaarlijk bij zwangerschap) -> ernstig: mogelijke zwangerschapsonderbreking.
- Geen rauw vlees, rauwe groenten
- Kattenbakken niet zelf schoonmaken.
Rubella = verwekken v mazelen: kan verschillende organenstelsels aantasten afhankelijk v welke in cruciale ontwikkelingsfase zaten.
- Hartafwijkingen, oogafwijkingen, doofheid, groeiachterstand, botafwijkingen, etc.

59
Q

waarom zijn stralingen tetratogeen?

A

Foetussen zijn gevoelig voor ioniserende straling
-> miskramen, afwijkingen, aantasting hersenfuncties, kankerverwekkend
-> zoveel mogelijk vermeden

60
Q

welke screeningstechnieken zijn er en waarvoor dienen ze?

A
  • echografie
  • NIPT-test

Voor prenatale diagnoses te stellen -> groei foetus en placenta volgen, erfelijke stofwisselingsziekten, afwijkingen en chromosoomafwijkingen te ondervinden.

61
Q
A
62
Q

echografie (hoe? waarom? hoe vaak?)

A

Apparatuur zendt ultrageluidsgolven uit: organen van de baby kaatsen deze terug
-> zwart-wit beeld vd baby op scherm.

Groei foetus, schedelontwikkeling, rompomvang bekijken.
Ook ligging foetus, placenta en meerlingzwangerschap worden vastgesteld.

elke 5 weken

62
Q

NIPT-test (wat? hoe?)

A

Niet-invasieve prenatale test: in arm
-> down syndroom + geslacht
DNA moeder bevat ook DNA placenta
-> DNA foetus.

62
Q

hoe kan een vrouw onvruchtbaar zijn?

A

eierstok
eileider
baarmoeder
schede

63
Q

oorzaken onvruchtbaarheid eierstok

A

geen ovulatie
- kleine gezwellen
- hormonale stoornissen
- chromosomale afwijkingen
- psychologische factoren

64
Q

oorzaken onvruchtbaarheid eileider

A
  • Trechter te onbeweeglijk -> eicel niet uit buikholte opgezogen
  • Obstakel in de eileider belet doorgang (infectie of aangeboren)
  • Eicel kan te snel naar de baarmoeder gaan -> geen kans op bevruchting
65
Q

oorzaken onvruchtbaarheid baarmoeder

A
  • Onvoldoende ontwikkeling baarmoederslvl door te weinig oest of prog -> eicel kan niet in de wand innestelen
  • Allergie: baarmoederhals kan stoffen afscheiden die de zaadcellen doden
66
Q

oorzaak onvruchtbaarheid schede

A

slijm te zuur -> infecties

67
Q

hoe kan een man onvruchtbaar zijn?

A

teelbal
zaadleider

68
Q

oorzaken onvruchtbaarheid teelbal

A

zaadproductie niet goed: te weinig zaadcellen
- aangeboren: chromosomale afwijkingen
- veroorzaakt: stralen, infecties, etc.

69
Q

oorzaken onvruchtbaarheid zaadleider

A

obstructie