evolutieleer examen juni Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

wat is een biologische soort?

A

groep individuen die sterk op elkaar lijken en die via voortplanting voor vruchtbare nakomelingen kunnen zorgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

oorzaken soortvorming

A

mutatie
natuurlijke selectie + adaptatie
isolatie
toeval: genetic drift

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

beschrijf mutatie (soortvorming)

A

Ontstaat bij meiose: chromosomen bestemd voor gameten worden gemixt (mixing) -> recombinatie van DNA (crossing-over)
- Er kunnen nieuwe fenotypen bestaan die beter aangepast zijn aan een bepaald milieu.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is natuurlijke selectie?

A

natuur selecteert de best geschikte individuen voor een bepaald milieu -> natuur verandert steeds en bepaalde organismen hebben een betere kans om er te overleven dan andere.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is adaptatie?

A

het aanpassen van organismen aan hun omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

beschrijf isolatie (soortvorming)

A

Geografisch = door berg-, rivier-, etc. vorming worden bepaalde organismen ve soort van elkaar gescheiden.
Ze zullen zich elk aan hun omgeving aanpassen, en wanneer de isolatie lang genoeg duurt, zal er een voortplantingsbarrière optreden.

Niet-geografisch: voedselconcurrentie
-> verschillende individuen uit een soort zullen verschillende soorten voedsel innemen. Veranderingen in paarvormend gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is genetic drift?

A

toevallige gebeurtenis waarbij bepaalde genencombinaties toe- of afnemen zonder natuurlijke selectie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

aanwijzingen evolutietheorie uit de embryologie

A

Aan de beginfase van de embryonale ontwikkeling lijken verschillende dieren heel goed op elkaar: dit kan wijzen op een gemeenschappelijke voorouder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

aanwijzingen voor de evolutietheorie uit de vergelijkende anatomie

A

Dieren met homologe organen kan suggereren dat ze een gemeenschappelijke voorouder hadden: zelfde hoeveelheid beenderen per ledemaat, maar verschillende vormen voor verschillende functies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zijn rudimentaire organen? (+ 2vb mens)

A

organen die hun functie verloren hebben door evolutie, maar die wel nog voorkomen.

  • Staartbeen: aanhechting van spieren om de staart te bewegen.
  • Lichaamsbeharing: in stand houden vd lichaamstemperatuur.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat was de eersten levensvorm?

A

bacteriën = 4,5 miljard jaar geleden

= eerste levensvorm in het water

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat was het eerste leven op land?

A

korstmossen = 1 miljard jaar geleden
varenplanten = 400 miljoen jaar geleden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

bloeiperiode reptielen

A

trias, jura, krijt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wanneer ontstonden de eerste mensachtigen?

A

5 miljoen jaar geleden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is hominisatie?

A

Menswording: evolutionaire veranderingen van aapachtige dieren die zich ontwikkelden tot de mens en zijn menselijke voorouders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat zijn de belangrijkste verandering bij hominisatie?

A
  • Rechtop lopen, werktuigen vervaardigen, toename hersenvolume
  • Later: taal en cultuur