ch. 2 Flashcards
genotype
deel van het genoom dat codeert voor alle erfelijke eigenschappen van een individu
fenotype
geheel van uiterlijk waarneembare kenmerken van een individu (bepaald door genotype en milieu.
gen
stuk DNA dat codeert voor 1 eiwit
allel
variant van een gen
wat zijn dominante allelen?
voorgesteld met een hoofdletter: komen altijd tot uiting
wat zijn recessieve allelen
voorgesteld met een kleine letter: komen enkel tot uiting als beide allelen recessief zijn
homozygoten
organismen met 2 gelijke allelen: bij een recessief fenotype zijn de dragers altijd homozygoten
heterozygoten
organismen met 2 verschillende allelen: het dominante allel komt dan tot uiting. het organisme is dan drager van het recessieve allel: het komt niet tot uiting maar het kan wel aan nakomelingen overgedragen worden.
uniformiteitsregel/gelijkvormigheidsregel (mendel)
als 2 raszuivere individuen, die slechts 1 kenmerk van elkaar verschillen, gekruist worden, bestaat de F1-generatie uit identieke nakomelingen
splitsings-/segregatiewet (mendel)
wanneer individuen uit een F1-generatie van raszuivere ouders, die slechts in 1 kenmerk verschillen, onderling gekruist worden, dan is er in de F2-generatie een splitsing van de kenmerken volgens een verhouding 3/1.
monohybride kruising
kruising van 2 soorten met slechts 1 verschillend kenmerk
hoe kwam mendel bij zijn eerste 2 wetten?
manuele kruisbestuiving tussen 2 raszuivere erwtenplanten met 1 verschillend kenmerk
dihybride kruising
kruising van 2 soorten met 2 verschillende kenmerken
onafhankelijkheidswet (mendel)
kenmerken worden bij een dihybride kruising onafhankelijk overgedragen op de volgende generatie.
hoe kwam mendel bij zijn derde wet?
dihybride kruising tussen 2 erwtenplanten.