Voeding, markt Flashcards

1
Q

Boter* op het hoofd hebben

A

Zich (ook) iets te verwijten hebben, niet onschuldig of onbesproken zijn in een bep. opzicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Ergens geen brood* in zien

A

Geen voordeel, geen heil zien in iets

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De kastanjes* voor iemand uit het vuur halen

A

Een lastig karweitje voor iemand anders opknappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Van alle markten* thuis zijn

A

Velerlei kennis en vaardigheid hebben, slim zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hij heeft niet veel in de melk* te brokken

A

Hij heeft niet veel te zeggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Dat is een harde noot* om te kraken

A

Dat is een zeer moeilijke taak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Met de gebakken peren* blijven zitten

A

De onaangename gevolgen van iets moeten accepteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly