Fabels en sprookjes Flashcards
1
Q
De draak* steken met iets
A
De spot met iets drijven
2
Q
Een reus* op lemen voeten
A
Schijnbaar sterk, maar in feite zwak
3
Q
De scepter* zwaaien
A
Heersen, de baas zijn
4
Q
In een ivoren toren* leven/zitten
A
Zeer teruggetrokken leven, ver van het gewone volk