Dieren Flashcards

1
Q

De aap* komt uit de mouw

A

De waarheid komt onverwacht aan het licht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

In de aap* gelogeerd zijn

A

(tegen verwachting) in moeilijkheden geraakt, er slecht aan toe zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Er schuilt een adder* onder het gras

A

Het ziet er onschuldig uit, maar er schuilt gevaar onder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De huid / Het vel van de beer* niet verkopen, voor(dat) hij geschoten is

A

Geen geld uitgeven dat je nog niet in je bezit hebt/ niet genieten van wat je nog niet verworven hebt/ het is onverstandig om iets te beloven dat moeilijk na te komen is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Een vreemde eend* in de bijt zijn

A

Een vreemde in het gezelschap zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Een ezel* stoot zich geen tweemaal aan dezelfde steen

A

Alleen iemand die dommer is dan een ezel maakt twee keer dezelfde fout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De kool en de geit* sparen

A

Twee tegenstanders allebei tevreden willen stellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Geen haan* die ernaar kraait

A

daar zal niemand ooit iets van te weten komen of over reppen, dat zal nooit uitkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Het hazenpad kiezen (haas)

A

Op de vlucht slaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wie met honden* omgaat, krijgt vlooien

A

Wie met slechte mensen omgaat, wordt zelf ook slecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Blaffende honden* bijten niet

A

Van wie veel dreigt, heb je vaak het minst te vrezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Geen slapende honden* wakker maken

A

Vestig de aandacht niet op iets waarvan je onaangename gevolgen kunt verwachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Als het kalf* verdronken is, dempt (of vult) men de put

A

het kwaad wordt pas verholpen als het ongeluk gebeurd is; er worden maatregelen getroffen die eerder getroffen hadden moeten worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De kat* de bel aanbinden

A

De eerste stap doen om een gevaarlijk plan tot uitvoering te brengen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

De kat* uit de boom kijken

A

Een afwachtende houding aannemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Als de kat* van huis is, dansen de muizen

A

Als er geen toezicht is, doen kinderen, ondergeschikten enz. waar ze zin in hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

(BE) Een vogel voor de kat zijn
(NL) Voor de poes (voor de kat) zijn

A

Verloren zijn, ten dode opgeschreven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Er als de kippen* bij zijn

A

Er razendsnel bij zijn als zich een kans voordoet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Van een kale kip* kun je geen veren plukken

A

er valt niets te halen bij iemand die niets heeft

20
Q

Een kale kip* kan nog leggen

A

Iemand die niets heeft, kan nog voor je werken

21
Q

Met de kippen* op stok gaan

A

Vroeg gaan slapen

22
Q

De koe* bij de hoorns pakken, vatten

A

de zaak flink aanpakken

23
Q

Je weet nooit hoe een koe* een haas vangt

A

je weet niet wat een onverwacht gelukje kan doen, zelfs wat onmogelijk lijkt, kan gebeuren

24
Q

In het hol van de leeuw* zijn

A

Zich op een gevaarlijke plek bevinden

25
Iemand voor de leeuwen* gooien
in een moeilijke positie brengen, met name aan kritiek blootstellen en hem aan zijn lot overlaten ≈ iemand voor de haaien gooien, iemand voor de wolven gooien
26
Van een mug* een olifant maken
Een kleine zaak overdreven groot voorstellen
27
Als een olifant* in een porseleinkast
Niet al te fijnzinnig of weloverwogen
28
Een gegeven paard* niet in de bek kijken
Als je een geschenk krijgt, moet je het niet al te kritisch bekijken
29
Aan een dood paard* trekken
iets doen wat niet zal helpen, wat zinloos is
30
Het paard* achter de wagen spannen
verkeerd te werk gaan, te laat met iets komen
31
Snel (gauw) op zijn paard* zitten
Bij de minste aanleiding boos worden
32
Iemand een pad* in de korf zetten
iemand in een moeilijk parket brengen, iemand dwarsbomen
33
Zijn schaapjes* op het droge hebben
Lange tijd goed verdiend hebben en nu rijk kunnen leven
34
Het venijn zit in de staart (schorpioen)
In het begin lijkt alles normaal, maar aan het einde komt er toch iets onaangenaams
35
Op alle slakken* zout leggen
Op de kleinste kleinigheden kritiek hebben
36
Wat baten kaars en bril, als de uil* niet zien wil
Als iemand niet overtuigd wil worden, is alle moeite vergeefs
37
Zich als een vis* op het droge voelen
Zich slecht voelen, niet op zijn gemak
38
Ergens (geen) graten in zien (-vis)
Er (g)een probleem in zien
39
Iemand onder zijn vleugels nemen (vogel)
Iemand onder zijn hoede nemen, iemand beschermen
40
Eén zwaluw(= vogel) maakt nog geen lente
Als één ding goed verloopt, wil dat nog niet zeggen dat alles goed zal verlopen
41
Beter één vogel* in de hand dan tien in de lucht
Je kan beter het zekere boven het onzekere verkiezen
42
Een vos* verliest wel zijn haren, maar niet zijn streken
Het karakter van een mens verandert meestal niet bij het ouder worden
43
Huilen met de wolven* in het bos
Meedoen met de anderen, of doen alsof je het eens bent met anderen
44
Een wolf* in schaapskleren
een gevaarlijk persoon die zich vriendelijk voordoet
45
Dat zijn parels voor de zwijnen* (= parels voor de zwijnen werpen/ gooien)
Goede raad geven aan mensen die er niets van willen horen