vocabulaire piste 3 fra-ned Flashcards
1
Q
adroit
A
handig
2
Q
convaincant
A
overtuigend
3
Q
doué (pour)
A
getalenteerd
4
Q
engagé
A
geëngageerd
5
Q
exceptionnel
A
uitzonderlijk
6
Q
impressionnant
A
indrukwekkend
7
Q
surdoué
A
hoogbegaaft
8
Q
craquer (pour)
A
bezwijken (voor)
9
Q
encourager
A
aanmoedigen
10
Q
impessionner
A
indruk maken op
11
Q
partager
A
delen
12
Q
recommander
A
aanbevelen
13
Q
s’éclater
A
uit de bol gaan
14
Q
depuis lors
A
sindsdien
15
Q
croire en soi
A
in zichzelf geloven