La négation Flashcards
geen / niet
ne…pas
niet / geen meer
ne…plus
nooit
ne…jamais
niets
ne…rien
bijna niet, nawelijks
ne…guère
nog niet
ne—pas encore
nooit meer
ne…plus jamais
niets meer
ne…plus rien
niemand
ne…personne
nergens
ne…nulle part
slechts
ne…que
geen enkel(e)
ne aucun(e)
niemand meer
ne…plus personne
nergens meer
ne…plus nulle part
slechts nog
ne…plus que
geen enkel(e) meer
ne…plus aucun(e)
la négation avec des temps simples
SUJET + NE + VERBE + PAS
la negation avec des temps composés:
- SUJET + NE + AUXILIAIRE + PAS + PA.PA
- SUJET + NE + AUXILIAIRE + PA.PA + PERSONNE/ NULLE PART/ QUE/AUCUN(E)
hoe vorm je een zin als het onderwerp rien / personne / aucun is?
RIEN/ PERSONNE/ AUCUN + NE + VERBE
waar zet je de persoonlijke of wederkerende voornaamwoorden?
voor het werkwoord
voorbeeld plaats persoonlijke of wederkerende voornaamwoorden
Je ne me déplace pas = ik verplaats me niet
Négation suivie d’un infinitif example
Ils ne vont pas partir = ze gaan niet vertrekken
uitzonderingen négation suivie d’un infinitif example
Ils ne vont voir personne = ze gaan niemand zien
Tu ne l’as entendu chanter nulle part? = heb je hem nergens horen zingen?
L’article dans la phrase négative: 3 règles
Le, la, l’, les 🡺 le, la, l’, les
Un, une, des, du, de la, de l’ 🡺 de, d’
Après être 🡺 l’article ne change pas
