vocabulair p.221-223 Flashcards
1
Q
het grote aantal
A
la multitude
2
Q
de bekendheid
A
la renommée
3
Q
de veiling
A
la vente aux enchères
4
Q
belangrijk, essentieel, doorslaggevend
A
primordial(e)
5
Q
de kunst
A
l’art
6
Q
het meesterwerk
A
le chef-d’oeuvre
7
Q
het fresco, de muurschildering
A
la fresque
7
Q
de presentatie, de uitvoering
A
la performance
8
Q
het beeldhouwwerk
A
la sculpture
9
Q
het standbeeld
A
la statue
10
Q
het wandtapijt
A
la tapisserie
11
Q
de bezoeker, de bezoekster
A
le visiteur, la visiteuse
12
Q
abstract
A
abstrait(e)
13
Q
hedendaags
A
contemporain(e)
14
Q
het stilleven
A
la nature morte
15
Q
de beeldhouwer, de beeldhouwster
A
le sculpteur, la sculptrice
16
Q
het doek
A
la toile