Voc TIC vocabulaire de l'informatique Flashcards
(Substantif en Traduction)
gérer
la gestion
het beheer
(Substantif en Traduction)
naviguer
la navigation
het bladeren
(Substantif en Traduction)
calculer
le calcul
de berekening
(Substantif en Traduction)
communiquer
la communication
de communicatie
(Substantif en Traduction)
protéger
la protection
de beveiliging
(Substantif en Traduction)
convertir
la conversion
de conversie
(Substantif en Traduction)
connecter
la connexion
de verbinding
(Substantif en Traduction)
modifier
la modification
de wijziging
(Substantif en Traduction)
télécharger
le téléchargement
het downloaden
(Substantif en Traduction)
stocker
le stockage
het stockeren
(Substantif en Traduction)
écrire
l’écriture
het schrijven
(Substantif en Traduction)
graver
le graveur
de brander
(Substantif en Traduction)
recevoir
la réception
de ontvangst
(Substantif en Traduction)
mettre à jour
la mise à jour
de update
(Substantif en Traduction)
envoyer
l’envoi
het verzenden
(Substantif en Traduction)
démarrer
le démarrage
het opstarten
(Substantif en Traduction)
sélectionner
la sélection
de selectie
(Substantif en Traduction)
brancher
le branchement
het aansluiten
(Substantif en Traduction)
lire
la lecture
het lezen
(Verbe en Traduction)
la gestion
gérer
het beheer
(Verbe en Traduction)
la navigation
naviguer
het bladeren
(Verbe en Traduction)
le calcul
calculer
de berekening
(Verbe en Traduction)
la communication
communiquer
de communicatie
(Verbe en Traduction)
la protection
protéger
de beveiliging
(Verbe en Traduction)
la conversion
convertir
de conversie
(Verbe en Traduction)
la connexion
connecter
de verbinding
(Verbe en Traduction)
la modification
modifier
de wijziging
(Verbe en Traduction)
le téléchargement
télécharger
het downloaden
(Verbe en Traduction)
le stockage
stocker
het stockeren
(Verbe en Traduction)
l’écriture
écrire
het schrijven
(Verbe en Traduction)
le graveur
graver
de brander
(Verbe en Traduction)
la réception
recevoir
de ontvangst
(Verbe en Traduction)
la mise à jour
mettre à jour
de update
(Verbe en Traduction)
l’envoi
envoyer
het verzenden
(Verbe en Traduction)
le démarrage
démarrer
het opstarten
(Verbe en Traduction)
la sélection
sélectionner
de selectie
(Verbe en Traduction)
le branchement
brancher
het aansluiten
(Verbe en Traduction)
la lecture
lire
het lezen
(Verbe en Substantif)
het beheer
gérer
la gestion
(Verbe en Substantif)
het bladeren
naviguer
la navigation
(Verbe en Substantif)
de berekening
calculer
le calcul
(Verbe en Substantif)
de communicatie
communiquer
la communication
(Verbe en Substantif)
de beveiliging
protéger
la protection
(Verbe en Substantif)
de conversie
convertir
la conversion
(Verbe en Substantif)
de verbinding
connecter
la connexion
(Verbe en Substantif)
de wijziging
modifier
la modification
(Verbe en Substantif)
het downloaden
télécharger
le téléchargement
(Verbe en Substantif)
het stockeren
stocker
le stockage
(Verbe en Substantif)
het schrijven
écrire
l’écriture
(Verbe en Substantif)
de brander
graver
le graveur
(Verbe en Substantif)
de ontvangst
recevoir
la réception
(Verbe en Substantif)
de update
mettre à jour
la mise à jour
(Verbe en Substantif)
het verzenden
envoyer
l’envoi
(Verbe en Substantif)
het opstarten
démarrer
le démarrage
(Verbe en Substantif)
de selectie
sélectionner
la sélection
(Verbe en Substantif)
het aansluiten
brancher
le branchement
(Verbe en Substantif)
het lezen
lire
la lecture
compatibel
compatible
aansluiten
brancher
aanzetten
allumer
de verzender
l’expéditeur (m)
minimaliseren
réduire
off-line
hors ligne
laden
charger
installeren
installer
incompatibel
incompatible