Mail Flashcards
Formeel een mail eindigen doe je met? (antwoord geven)
cordialement
Informeel een mail starten en eindigen doe je met? (antwoorden)
coucou
bisous
half formeel (vrienden van vrienden, reisgezelschap, ...) een mail starten en eindigen doe je met? (antwoorden) (minder formeel + meer formeel)
Bonjour …
bien à vous
Cher …
cordialement
formeel een mail starten en eindigen doe je met? (antwoord)
Monsieur
cordialement
Cher docteur
cordialement
Mevrouw
madamme
Mijnheer
Monsieur
beste dokter
Cher docteur
beste leerkracht/ docent
Cher professeur
beste collega (vrouw) beste collega (man)
chère collègue
Cher collègue
beste Jean
dag jean
Cher Jean
bonjour Jean
kiekeboe/hier ben ik
coucou
hallo jean
salut jean
hartelijke groet
cordialement
beleefde groet
sincères salutations
mijn dank
avec mes remerciements
vriendelijke groet
amicalement
tot later
a plus
cc/carbon copy
copie conforme/copie carbone
BCC/blind carbon copy
copie carbon invisible / copie conforme invisible / copie cachée
een boodschap
une message
een onderwerp
un objet
un sujet
een inbox
een outbox
une boîte de réception
une boîte d’envoi
een apenstaartje/@
un arobas
une arobase
de hoofding
un en-tête
een verzender
een bestemming
un expéditeur
un destinatair
een adresboek
un carnet d’adresses
een bestand
un fichier
een aanspreektitel
une appelation
een slotformule
une formule final
forwarden
doorsturen
forwarder
Faire suivre
een bijlage
une annexe
une pièce jointe
een gebruiker
un utillisateur
er is een fout in
il y a une erreur dans
Er is een misverstand
il y a un malentendu
ik heb een afspraak bij de dokter
j’ai un rendez-vous chez le medicin
j’ai un rendez-vous chez le docteur
bijgevoegd, vind u een doktersbewijs
ci-joint, vous trouvez l’attestation de médicin
/
ci-joint, vous trouvez le certificat médical
dank bij voorbaat
merci d’avance
ik was ziek
j’étais malade
Zou u mijn oefeningen kunnen verbeteren
vous pourriez corriger mes exercises
ik bijlage vindt u
ci-joint vous trouvez …
ik zou willen
wij zouden willen
je voudrais
nous voudrions
ik zou kunnen/mogen
wij zouden kunnen/mogen
je pourrais
nous pourrions
een afspraak maken
Fixer rendez-vous
past u dat?
Cela vous arranger?
cela vous convient?
We zijn zeer verheugd om
nous sommes très heureux de
We hebben het genoegen om
nous avons le plaisir de
met groot plezier nodigen we u uit
c’est avec Grand plaisir que nous vous invitons
tot onze grote spijt moeten we
a notre Grand regret, nous devons
ik excuseer me omdat ik uw les niet heb gevolgd
je m’exuse de ne pas avoir suivi votre course